De Remonstrantie van maart 1788
In 1789 begon in Frankrijk de Franse Revolutie, een politieke en sociale omwenteling die niet alleen in Frankrijk voor grote veranderingen zorgde maar invloed had op gebeurtenissen in heel Europa. Verschillende omstandigheden veroorzaakten deze revolutie.
Daarbij zal ik vooral de rol die het Parlement van Parijs speelde in de jaren vlak voor de Franse Revolutie belichten. Dit doe ik naar aanleiding van de remonstrantie van maart 1788 waarin het Parlement van Parijs commentaar gaf op de Franse vorst en regering. De vraag is dan ook: “Welke positie nam het Parlement van Parijs in ten opzichte van de Franse regering aan de vooravond van de Franse Revolutie en hoe kwam dit naar voren in de remonstrantie van 1788?
De situatie in Frankrijk voor de remonstrantie van 1788
In 1661 riep Lodewijk XIV zichzelf uit tot koning bij de gratie van God, als plaatsvervanger van God op aarde. Onder de absolute vorst had het Franse parlement, de Staten-Generaal, in feite geen macht en ook de ministers stonden volledig onder zijn gezag. De koning was echter wel aan een paar wetten gebonden, geen schriftelijke wetten, maar eerder een soort algemene gedragsregels en tradities over hoe een vorst zich moest gedragen (Lois Fondamentales).
Eén van de tradities waar de vorst zich aan moest houden waren de privileges van de verschillende bevolkingsgroepen. Vrijwel elke bevolkingsgroep had wel één of andere privilege. Dit privilegesysteem werd gehandhaafd tot aan de Franse Revolutie, maar kreeg in de loop van de 18e eeuw steeds meer kritiek. Alle mensen in Frankrijk werden verdeeld in drie zogenaamde standen. Je afkomst bepaalde in welke stand je thuis hoorde, en de hoogte van je stand bepaalde weer hoeveel privileges je had. In de 17e en 18e eeuw gebeurde het in Frankrijk regelmatig dat een rijke koopman voor zichzelf een adellijke titel kocht. Hierdoor voldeed de indeling van de maatschappij niet meer, en ontstond er binnen de standen ongelijkheid. Het was een ingewikkeld systeem dat noch de koning, noch de ministers konden begrijpen en handhaven. Het veroorzaakte chaos en daardoor administratieve onduidelijkheid onder de regenten. De roep om hervormingen en een ander systeem was vlak voor de Franse Revolutie dan ook wijdverspreid onder de regenten in Frankrijk.
De regenten zagen als alternatief voor het privilegesysteem wel iets in het Engelse systeem. Vanaf de Glorious Revolution (1688) was daar niet langer een absoluut vorst aan de macht, maar had het parlement de hoogste macht. Dit parlement had de algemene rechten en plichten voor de burgers vastgelegd. De regenten van Frankrijk probeerden in de tweede helft van de 18e eeuw dit systeem ook in Frankrijk door te voeren, door via hervormingen de privileges langzamerhand af te schaffen.
Deze hervormingen stuitten echter op veel weerstand van een aantal belangrijke groeperingen binnen Frankrijk. Vooral de hogere standen waren tegen het afschaffen van de privileges. De poging de belastingen van de adel te verhogen mislukte doordat grote delen van de adel dit simpelweg niet op konden brengen. Economisch gezien ging het slecht in Frankrijk. Het leger, de koloniale gebieden en de kostbare hofhouding leidden tot grote overheidstekorten. Dit leidde uiteindelijk tot een staatsbankroet in 1788.
Het Franse Parlement
Het Franse parlement was in de 18e eeuw niet het hoogste gezag in Frankrijk. Elke stad of dorp had zijn eigen parlement dat daar voor de rechtspraak zorgde. Het Parlement van Parijs was het belangrijkste parlement, zij controleerde de wetgeving van de regering en zij had remonstrantierecht, dat betekent dat zij het recht had om bezwaren tegen wettelijke beslissingen kenbaar te maken.
Vanaf de tweede helft van de 18e eeuw kregen ook de leden van het Parlement van Parijs meer belangstelling voor het engelse bestuurssysteem. In tegenstelling tot de regenten waren zij niet van mening dat het privilegesysteem afgeschaft moest worden, want het parlement zou daar zelf ook door getroffen worden. Ze zagen echter wel heil in het afschaffen van het absolutistische systeem, zoals de Engelsen dat gedaan hadden. Het parlement vertegenwoordigt het volk en is daarom voor meer rechten onder de bevolking en een scheiding van de machten. Dit was naar het Verlichte denkbeeld van de franse filosoof Montesquieu.
Vanaf 1715, na de dood van Lodewijk XIV, bevond het parlement zich steeds meer in een oppositierol en uitte het steeds meer kritiek op het functioneren van de regering. Alle hervormingspogingen van de regering werden vanaf 1750 afgekeurd en koninklijke besluiten werden via remonstranties tegengewerkt. Het parlement zelf was echter ook onderdeel van een groep met belangrijke privileges en met haar opruiende taal was zij dan ook niet geheel ongevaarlijke bezig. In de eerste plaats hanteerde het parlement een soort wisselkoers tussen de traditie van de privileges enerzijds en het verlichtte anti-absolutisme anderzijds, waarbij ze min of meer van twee walletjes probeerde te eten. In de tweede plaats was het niet ondenkbaar dat de door het parlement opgezweepte bevolking zich in haar woede niet alleen tegen de regenten en de rijke adel zou keren, maar dat ook het parlement zelf de dupe zou worden van de ‘volkswoede’.
De Remonstrantie van 1788
In de remonstrantie van maart 1788 uitte het parlement haar kritiek op de door de regering uitgevaardigde lettres de cachet. De lettres de cachet waren ten tijde van Lodewijk XIV en andere Franse vorsten beslissingen van de koning of de regering en met de koninklijke zegel (cachet) gesloten. Hiertegen was geen beroep mogelijk. De remonstrantie van maart 1788 had betrekking op de bevelschriften waarin stond dat mensen zonder proces gevangen konden worden genomen. Deze lettres de cachet waren volgens het parlement uitingen van de willekeurige macht die de regering en de vorst uitoefenden, van de ongelijkheid en de oneerlijkheid van de besluiten. Het parlement beschuldigde de vorst en de regering hiermee in feite van despotisme. Despotisme houdt in dat er een regeringsvorm is waarbij één persoon (de despoot) of een kleine groep personen absolute macht heeft, die naar willekeur kan worden toegepast.
Het parlement onderbouwde haar protest tegen de lettres de cachet met een aantal verschillende argumenten, die onderverdeeld kunnen worden in traditionele argumenten en in Verlichtte argumenten (argumenten ontleend aan de ideologie van de Verlichting). Alhoewel het moeilijk is de precieze scheidslijn tussen deze twee argumenten aan te wijzen, is er toch wel enigszins een onderverdeling te maken.
De traditionele argumenten hadden vooral te maken met de tradities die binnen Frankrijk golden, de gedragsregels die al tientallen jaren werden eerbiedigd en die nu door de regering werden geschonden. Aangezien Frankrijk geen op schrift gestelde wet kende, kon het parlement alleen op deze (mondelinge) traditie wijzen. Zo gaf zij bijvoorbeeld aan dat de lettres de cachet in strijd waren met de statuten (Lois Fondamentales) en dus met de traditie van wetgeving in Frankrijk. Daarnaast schonden de lettres de cachet de fundamentele waarden binnen de samenleving, de morele principes.
De Verlichtte argumenten leken erg op de argumenten waarmee in Engeland na de Glorious Revolution de rechten van alle burgers werden vastgelegd. Het parlement was van mening dat alle mensen in principe recht op vrijheid en rechtvaardigheid hadden. Het veroordelen van mensen zonder proces was onrechtvaardig en dus in strijd met de algemene mensenrechten. Ook waren de lettres de cachet in strijd met de rede, dat wil zeggen dat het niet redelijk was om de ene mens op een hele andere manier te behandelen dan de andere mens. Rede ging in dit geval dus hand in hand met rechtvaardigheid en beiden werden met voeten getreden door met de willekeur die de regering in de lettres de cachet etaleerde.
Schijnheilig of gemeend?
Persoonlijk vind ik de remonstrantie van het Parlement van Parijs in maart 1788 een beetje dubbelzinnig. De strijd voor gelijkheid en rechtvaardigheid lijkt in eerste instantie heel oprecht, maar het parlement is duidelijk een groep met belangrijke privileges en dan komt de term gelijkheid toch een stuk ongeloofwaardiger over. Ik kan me voorstellen dat het parlement echt tegen de willekeurige gevangenzettingen was en dat het problemen had met de despotische trekjes van het regime, maar het lijkt mij dat naast solidariteit met de gewone burger ook wat meer egoïstische motieven een rol hebben gespeeld. Het parlement was namelijk wel voor het behoud van de privileges en ging elke vorm van hervorming tegen. Hierdoor werd de ongelijkheid in Frankrijk alleen maar in stand gehouden. Het parlement was tegen de absolute staatsvorm omdat ze binnen een regeringsvorm met gescheiden machten zelf ook meer macht zouden krijgen. Deze remonstrantie lijkt op het eerste gezicht dus heel oprecht, maar bij nadere bestudering denk ik toch dat het eigenbelang een grote rol heeft gespeeld bij het schrijven van de remonstrantie.
Conclusie
Het Parlement van Parijs was aan de vooravond van de Franse Revolutie voor het behoud van de privileges, maar tegen een absoluut systeem. Omdat zij zelf hun eigen privileges wilden behouden, waren ze dan ook tegen alle hervormingen van de regenten die de privileges wilden afschaffen tegen. Het parlement was tegen een absoluut systeem omdat zij het volk vertegenwoordigde en door de Verlichtte ideeën uit die tijd sterk beïnvloed waren. Binnen een regeringsvorm met gescheiden machten zouden zij ook meer macht krijgen. Via remonstranties liet het parlement in de tweede helft van de 18e eeuw zijn ongenoegen met de regering duidelijk blijken. Ook in de remonstrantie van 1788 gebeurde dit. Het parlement veroordeelde hierin het despotische gedrag van de regering, de willekeur en ongelijkheid van het systeem.