De goudschat van Beilen, een Romeinse schat in Drenthe
In de Drentse plaats Beilen werd in 1955 een spectaculaire archeologische vondst gedaan: een Romeinse goudschat. Deze fascinerende ‘Goudschat van Beilen’ heeft veel vragen en speculaties opgeroepen. Waarom lag die schat daar? Wie was de oorspronkelijke eigenaar van de schat? Wat was de band tussen het Romeinse Rijk en Drenthe? De onderzoeken en speculaties met betrekking tot de 'Goudschat van Beilen' leidden tot heel wat wetenschappelijke artikelen, maar ook tot diverse mythische verhalen en gedichten, zoals 'de Ballade van de Goldschat van Beilen' van de Drentse dichter Roel Reyntjes.
De vondst
In 1955 werd er in Beilen een nieuwe ambachtsschool gebouwd. Voor deze bouwwerkzaamheden werd er zand aangevoerd. Daarin troffen de heren J. Beuving en H. Barkhof tot hun grote verbazing een schat aan, die bestond uit gouden munten en sieraden. Het bleken Romeinse munten te zijn, die stamden uit de 4e eeuw na Christus.
De oorsprong
Een grote vraag die velen vanzelfsprekend meteen bezighield was: waar kwam het zand vandaan waarin men die schat aantrof? De vinders van de schat gingen er vanuit dat het uit een zandafgraving zou komen in Emelangen, nabij Wijster. Deze hypothese heeft een grote invloed gespeeld bij veel vroege speculaties en theorievorming rondom de 'Goudschat van Beilen'.
De opzichter van het bouwterrein was het niet met de vinders eens en was ervan overtuigd dat het zand afkomstig zou zijn uit een zandafgraving bij de DOMO-melkfabriek te Beilen. Hoewel velen in eerste instantie de theorie van de vinders geloofden (zodat in veel artikelen over dit onderwerp ‘Emelangen’ als plaats van herkomst wordt vermeld), bleek later de opzichter toch gelijk te hebben: het zand kwam uit Beilen zelf.
Waaruit bestaat de schat?
Men vond 22 gouden Romeinse munten (zogenaamde 'solidi'), waarop de beeltenissen stonden van Romeinse keizers. Zij stamden uit de periode van 364 na Christus tot het einde van de vierde eeuw. Daarnaast vond men nog vijf gouden halsringen en één gouden armband. Zij waren van 22 karaats goud. Mogelijk zijn deze sieraden gemaakt van het goud van gesmolten Romeinse munten. In de negentiende eeuw waren in dezelfde omgeving reeds een Romeinse munt (solidus) en een halsring gevonden, die mogelijk eigenlijk tot dezelfde 'schat' behoorden.
Drenthe in de Romeinse tijd
In de Romeinse tijd was het gebied dat later de Nederlandse provincie Drenthe zou worden, een dunbevolkte regio. In dit hele gebied woonden waarschijnlijk slechts enkele duizenden mensen. Drenthe behoorde in de 4e eeuw na Christus niet tot het Romeinse Rijk. De Romeinen beschouwden het gebied echter wel als een onderdeel van een soort 'bufferzone'. De Romeinen wilden graag dat in de buurt van de grenzen van hun rijk (zoals in het gebied ten noorden van de Rijn) bevriende stammen woonden, die als bondgenoten konden optreden ter verdediging van het Romeinse Rijk tegen aanvallen van vijanden (zoals noordelijke Germaanse stammen). Het volk dat in Drenthe woonde, werd waarschijnlijk beschouwd als zo'n bevriende stam.
Romeinse soldaat in Wijster
Welke andere belangrijke vondsten (behalve de 'Goudschat van Beilen') zijn er in Drenthe gedaan met betrekking tot de Romeinse tijd? Ongeveer op de plek waar later het dorp Wijster zou ontstaan, bevond zich in de Romeinse tijd een nederzetting die hoogstwaarschijnlijk van groot belang was voor de bewoners van de regio Drenthe. Op die plek is althans via archeologisch onderzoek de grootste Drentse nederzetting gevonden uit de Romeinse periode. Tot de belangrijkste historische vondsten in Wijster behoort het graf van een Romeinse soldaat, die begraven was in een complete Romeinse wapenuitrusting. Een opvallend detail: onder zijn tong had hij een Romeins muntje.
Bondgenoten
Die vondst van de soldaat lijkt in overeenstemming met de bovenstaande theorie: de Drenten waren bondgenoten van de Romeinen en sommigen van hen namen ook dienst in het Romeinse leger. De gevonden militair was waarschijnlijk een inwoner van Drenthe die als strijder had gediend bij de Romeinen. Als deze theorie betreffende de vondsten in Wijster klopt, dan kan deze theorie over de band tussen de Romeinen en de Drenten mogelijk ook van toepassing zijn op de vondsten in het iets noordelijker gelegen Beilen.
Waarom lag de goudschat in Drenthe?
De grote vraag bij de vondst van de 'Goudschat van Beilen' is natuurlijk: hoe kwamen de Romeinse gouden munten in Beilen? Een bekende theorie is, dat dit een gift van de Romeinen was voor hun bondgenoten in de streek van Beilen. In die periode was er in Drenthe nog geen geldeconomie. Het Romeinse goud werd waarschijnlijk wel als een groot statussymbool beschouwd, waar bijvoorbeeld plaatselijke machthebbers graag mee pronkten.
Waarom lagen de gouden voorwerpen in de grond in Beilen? Daarover bestaan diverse theorieën. Mogelijk was de plek waar men het goud vele eeuwen later vond, oorspronkelijk de bewaarplaats van een hoogwaardigheidsbekleder of een Romeinse militair van Drentse afkomst. Ook is er de theorie dat het de bewaarplaats was van een smid die het goud omwerkte tot sieraden. Een andere bekende theorie is, dat de munten indertijd door de inwoners van Drenthe gebruikt zijn als offers voor hun goden in het veen, en het goud zo dus in de grond kwam.
Ballade van de Goldschat van Beilen
De Goudschat van Beilen is de inspiratie geweest voor heel wat mythische verhalen en gedichten. Hiertoe behoort een bekend in het Drents geschreven gedicht van de befaamde streektaaldichter Roel Reyntjes (1923-2003): 'Ballade van de Goldschat van Beilen'. In dit gedicht gaat hij er nog vanuit dat de schat uit 'Emelangen' kwam. Reyntjes filosofeert dat de schat in het bezit was van een plaatselijke hoofdman en dat hij deze ooit begraven heeft, toen hij met zijn vrouw en kind op de vlucht sloeg voor 'Wilde stammen, zie trekt met roven en braanden/ langs de stroompies op - zie plundert de laanden... / er is gien redden - allèn maor de vlucht.'
Drents Museum
De 'Goudschat van Beilen' is na de vondst een onderdeel geworden van de collectie van het Drents Museum te Assen. Dit museum heeft sowieso een indrukwekkende collectie aan archeologische vondsten, waaronder ook de
Boot van Pesse (wat beschouwd wordt als de oudste boot ter wereld) en de grafvondsten van de
Prinses van Zweeloo.