De ontruiming van Het Apeldoornsche Bosch
In de nacht van 21 op 22 januari 1943 vond de ontruiming van de Joodse psychiatrische inrichting Het Apeldoornse Bosch plaats. De ruim 1100 patiёnten werden samen met een deel van het verplegend personeel in een goederentrein rechtstreeks naar concentratiekamp Auschwitz-Birkenau gebracht, waar zij allen omkwamen.
Wannsee
Het besluit om Joden om te brengen was een jaar eerder genomen tijdens de Wannsee conferentie. In januari 1942 waren hooggeplaatste nazi’s bijeengekomen in een villa aan de Wannsee in Berlijn om te spreken over de ‘oplossing van het Jodenprobleem’. De conferentie duurde slechts enkele uren, maar had verstrekkende gevolgen: uit alle door Duitsland bezette landen werden vanaf het voorjaar van 1942 Joden weggevoerd naar concentratiekampen.
In Nederland vond deportatie plaats via kamp Westerbork. Nadat de Duitsers, geholpen door Nederlandse agenten, Joden uit hun huizen gehaald hadden, bracht een trein van de Nederlandse Spoorwegen hen naar Westerbork. Vandaaruit vertrokken wekelijks treinen naar Poolse of Duitse concentratiekampen.
Het Apeldoornsche Bosch
Niet alleen uit hun huizen werden Joden weggehaald, maar ook uit Joodse instellingen, zoals ziekenhuizen, wees- en bejaardenhuizen. Dat schoot op, vonden de Duitsers, want zo kregen zij in één keer grote groepen Joden in handen.
Op 21 januari 1943 was Het Apeldoornsche Bosch aan de beurt, een Joodse psychiatrische instelling ten zuiden van Apeldoorn. Lange tijd leefde men daar in de veronderstelling dat bewoners en personeel met rust gelaten zouden worden. Het aantal personeelsleden was daarom ook fors uitgebreid met mannen en vrouwen die zo aan deportatie hoopten te ontkomen.
Bericht van ontruiming
In november 1942 kreeg dr. J. Lobstein, directeur van de instelling, van onofficiёle zijde bericht dat Het Apeldoornsche Bosch ontruimd zou worden. Hij geloofde niet dat dit waar kon zijn, maar ondernam wel enige actie. Hij ontsloeg het niet-Joodse en half-Joodse personeel en stuurde de patiёnten die goed genoeg waren naar huis. Nieuwe patiёnten nam hij niet meer op.
Net na de jaarwisseling liet Rauter de SS’er Aus der Fϋnten bij zich komen en vertelde hem over zijn plan het Apeldoornsche Bosch leeg te halen. Hij had vooraf wel een plattegrond nodig, om te bezien of de gebouwen geschikt waren om gewonde Waffen-SS’ers te verzorgen. Aus der Fϋnten haalde een plattegrond op bij dr. Lobstein en nadat Rauter die had bestudeerd, besloot hij tot een snelle ontruiming.
Goederentrein
Op 21 januari was het zover. De dag ervoor waren leden van de Ordedienst van kamp Westerbork in de instelling aangekomen. Zij waren een dag te vroeg en een deel van het personeel nam de gelegenheid te baat om een veilig heenkomen te zoeken. Op diezelfde dag reed de NS ook een goederentrein met 40 wagons naar het station van Apeldoorn. Dr. Lobstein begreep eindelijk dat er echt wat ging gebeuren en hij gaf het overgebleven personeel opdracht brood en eieren te bakken en pakketten met voedsel en medicijnen klaar te maken.
De ontruiming begon ’s avonds om zes uur. De Duitsers voerden dit soort acties vooral uit in het donker omdat zij geen behoefte hadden aan toeschouwers. De Ordnungspolizei arriveerde met vrachtwagens en zette de omgeving af, zodat niemand kon ontsnappen. Daarna haalden leden van de Ordedienst de patiёnten uit hun kamers en brachten hen naar buiten. De Duitsers traden daarbij zeer gewelddadig op. Patiёnten die zich niet wilden aankleden, smeten ze in hun nachtkleding of naakt in de vrachtwagens.
Ze reden met hen naar het station en duwden de mannen, vrouwen en kinderen - er waren kinderen bij van vijf jaar – in de goederenwagons. Daarna smeten ze de deuren dicht. Nog lang klonk vanuit de wagons het geschreeuw en gehuil van de patiёnten. Aus der Fϋnten, die de leiding had van de operatie, interesseerde dat allemaal niets. Hij zat samen met de SS’er Zὅpf in te buurt van het station te dineren.
Vrijwilligers
Toen hij daarmee klaar was, ging hij terug naar het Apeldoornsche Bosch om aan het personeel te vragen wie mee wilde als begeleider van de patiёnten. Hij beloofde dat zij terug mochten keren naar huis, zodra de patiёnten op hun bestemming waren aangekomen. Ruim twintig personeelsleden boden aan om mee te gaan. Aus der Fϋnten wees daarna nog dertig anderen aan. De rest van het personeel liet hij naar Westerbork brengen.
Het personeel nam plaats in de personenwagon, die aan de goederentrein was gekoppeld. In de vroege morgen van 22 januari vertrok de trein. De pakketten met voedsel en medicijnen bleven achter in het Apeldoorsche Bosch. Aus der Fϋnten had geen toestemming gegeven ze mee te nemen.
Levend verbrand
De trein met 52 personeelsleden en ruim 1100 patiёnten reed ondertussen rechtstreeks naar Auschwitz-Birkenau. Eichmann had bevolen dat het transport dit keer niet via Westerbork zou verlopen, maar dat de bewoners van de psychiatrische instelling direct naar het vernietigingskamp moesten worden gebracht.
De reis duurde drie dagen en op het perron speelden zich opnieuw afschuwelijke taferelen af. De patiёnten gingen als razenden tekeer en schreeuwden wanhopig. Het hielp allemaal niets. Ze werden op karren geladen en in vrachtwagens gegooid. Enkelen probeerden te ontkomen, maar zij hadden geen schijn van kans met gewapende SS’ers in de buurt. Die schoten iedere gevangene die probeerde te vluchten direct dood.
De vrachtwagens reden naar een grote kuil, waarin de lijken werden verbrand van hen die vergast waren. Daar stonden mannen klaar om de patiёnten uit te laden en in de vlammen te gooien, zodat zij levend verbrandden. Eichmann had de omweg via de gaskamer voor deze mensen niet nodig gevonden. Het meegereisde personeel mocht niet terug naar Nederland, integendeel. Zij werden allen direct vergast.
Nazibeesten
Niet lang na de ontruiming schreef het illegale blad De Waarheid over de ontruiming. De redactie had felle kritiek op de Nederlandse politie en de NS, die een belangrijke rol speelden bij de deportatie, en ook op het Nederlandse volk, waarvan de meesten alleen maar toekeken. Ook de Joodse Raad kreeg ervan langs, omdat zij ‘walgelijke handlangersdiensten aan de Nazibeesten’ verleende.
Na de ontruiming kreeg Het Apeldoornsche Bosch een nieuwe bestemming als herstellingsoord voor gewonde Waffen- SS’ers.