De Februaristaking: een protest tegen de Jodenvervolging
Het enige massale protest tegen de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog vond plaats op 25 en 26 februari 1941. Arbeiders legden hun werk neer, trams bleven in de remise, winkels sloten de deuren en ambtenaren verlieten hun kantoren. De staking begon in Amsterdam en breidde zich uit tot enkele andere steden.
Arrestatie Joodse mannen
De directe aanleiding voor de massale werkonderbreking was de arrestatie van 427 Joden in het weekend van 22 en 23 februari. Zij waren uit hun huizen gehaald of op straat opgepakt en meegenomen. De communisten lieten een pamflet verspreiden waarin zij de bevolking opriepen het werk neer te leggen uit solidariteit met hun plaatsgenoten. Zij hoopten dat de Duitsers als het openbare leven platgelegd werd hun eisen wel zouden inwilligen. En een van die eisen was de vrijlating van de arrestanten.
De staking kwam wat aarzelend op gang. De eersten die het werk neerlegden waren de arbeiders van de nachtploeg van NS in Amsterdam-Oost. Zij waren op het spoorwegemplacement aan het werk geweest en stopten daarmee. Maar toen bleek dat bij NS niemand wilde staken, hervatten ze hun werk. Een gedeelte van het trampersoneel in de remise aan de Kromme Mijdrechtstraat was ook bereid te staken en op aandrang van de communist Wouter Kalf keerden circa 500 mannen die op weg waren naar een werkverschaffingsproject in Amersfoort naar huis terug.
Trams omgooien
Meer enthousiasme om te staken toonden de werknemers aan de overkant van het IJ. Personeel van onder meer de Nederlandse Scheepsbouw Maatschappij, de Nederlandse Dok Maatschappij en Fokker legden het werk neer en ging de straat op. Daarna breidde de staking zich snel uit. Bij verschillende gemeentelijke diensten, zoals de Stadsreiniging en Publieke Werken legde het personeel het werk neer en ook bij veel kleine bedrijven. Winkels sloten hun deuren en het kantoorpersoneel sloot zich aan bij de stakers. De werknemers van onder meer de Havendienst, Bouw- en Woningtoezicht en de Belasting werkten echter gewoon door.
Maatregelen Rauter
De massale werkonderbreking overrompelde de bezetter. De Duitsers hadden wel geruchten gehoord over een mogelijke staking, maar zij geloofden niet dat die juist waren. Nu bleek dat zij zich vergist hadden. Vooralsnog lieten zij zich niet zien, evenmin als de politie en NSB’ers in uniform.
Dat betekende echter niet dat de Duitsers van plan waren om lijdelijk toe te zien. Rauter beval dat twee bataljons van het SS Totenkopf Regiment naar Amsterdam moesten optrekken, samen met 250 man Marechaussee. Hij droeg de burgemeester op de ambtenaren die op 26 februari het werk niet zouden hervatten te straffen en zo nodig te ontslaan. De Joodse Raad kreeg te horen dat de Joden verantwoordelijk waren voor de staking. Wanneer die niet snel afgelopen was, zou Rauter 300 Joden laten oppakken en deporteren.
Ondertussen breidde de staking zich uit. Tienduizenden stakers trokken door de straten en schoolden samen op pleinen. Zij bekogelden de trams die nog reden met stenen, gooiden ze om of gingen op het spoor zitten, om verder te verhinderen. ’s Middags trokken ze massaal naar de Noordermarkt om een toespraak van Wouter Kalf aan te horen. Door ingrijpen van de politie en de Ordnungspolizei kwam daar niets van. Zij joegen de stakers weg waarna ze zich verspreidden door de stad. In de loop van de dag braken ook stakingen uit in Weesp, Hilversum en de Zaanstreek. Het ging daarbij niet om grote aantallen.
Doodstraf voor stakers
Op de tweede stakingsdag gingen veel ambtenaren - na het aanhoren van de dreigementen van de burgemeester - weer aan de slag. Ook de meeste trambestuurders en -conducteurs hervatten het werk. In het bedrijfsleven ging de staking echter door. Er kwamen nieuwe bedrijven bij, waar mannen en vrouwen het werk neerlegden. Buiten Amsterdam werd nu ook gestaakt in Muiden, Velsen en Utrecht.
Ondertussen werd de sfeer grimmiger. Duitsers reden met overvalwagens rond, schoten op burgers en gooiden met granaten. Er braken gevechten met agenten uit en daarom beval commissaris Broekhoff aan het begin van de middag de politie de wapens te gebruiken en op de menigte te schieten. In totaal vielen op de tweede stakingsdag negen doden en tientallen gewonden. De Duitsers namen tweehonderd stakers gevangen; drie daarvan - allen lid van de CPN - kregen de doodstraf.
Nasleep
Dat brak uiteindelijk de staking. Op 27 februari was iedereen weer aan het werk. Het spreekt voor zich dat de staking een nasleep had. Bijna alle stakende ambtenaren werden gekort op hun salaris en ongeveer 70 leidinggevenden en ambtenaren die hadden aangespoord tot staken kregen ontslag. Werkgevers in het bedrijfsleven mochten geen salaris uitbetalen over de beide stakingsdagen. De burgemeesters van Amsterdam, Haarlem en Zaandam moesten vertrekken en Amsterdam, Hilversum en Zaandam kregen een forse boete.
De staking bereikte uiteindelijk het gestelde doel niet, omdat de gearresteerde Joden niet vrijkwamen. De bezetter kondigde daarentegen nieuwe beperkende maatregelen tegen de Joodse bevolking aan en ging verder met de arrestaties. Nergens anders verliep het wegvoeren van Joden zo vlot als in Amsterdam. Met behulp van een kaart die behulpzame ambtenaren van Publieke Werken gemaakt hadden, en waarop de plaatsen stonden waar Joden woonden, konden de Duitsers hen eenvoudig vinden. De tram bracht hen naar het station en NS regelde het vervoer naar het oosten van het land, waar ze bijeengebracht werden in kamp Westerbork. Het beeld van de Dokwerker herinnert aan de staking.