De Sint-Nicolaaskerk (Dwingeloo) en de Juffer van Batinghe
In de Drentse plaats Dwingeloo staat de Sint-Nicolaaskerk (Nederlands Hervormde Kerk). Deze kerk is beroemd vanwege zijn opvallende torenspits, die de vorm heeft van een ui (of in het Drents: een siepel). De Drentse sage getiteld 'De Juffer van Batinghe' is een fictief verhaal waarin een verklaring wordt gegeven voor die fascinerende torenspits.Sint-Nicolaaskerk
Deze kerk werd gebouwd rond het jaar 1410. Hij bevindt zich aan het zuidoosten van de Brug-es. Waarschijnlijk stond daar reeds vanaf de 12e eeuw een kerkje, waarvoor de Sint-Nicolaaskerk in de 15e eeuw in de plaats kwam. Mogelijk werd de Sint-Nicolaaskerk gebouwd onder leiding van ene 'Johan die Werckmeister', die afkomstig was uit Ruinen. Zijn naam wordt als bouwmeester ook vaak verbonden met andere Middeleeuwse kerken in Drenthe, waaronder de Jacobuskerk (Rolde), de Stefanuskerk (Beilen) en de Mariakerk (Ruinen).De kerktoren is gebouwd in een gotische stijl. Zeer opvallend is de torenspits. Sommigen zijn van mening dat deze op een peer lijkt en noemen het dan ook 'de Peer van Dwingeloo'. De meest gangbare bijnaam van die kerktoren is echter 'de Siepel' (wat Drents is voor ui). Die 'Siepel' is overigens waarschijnlijk niet de oorspronkelijke vorm van de toren. Deze ui-vormige toren zou pas in de 17e eeuw op de kerk geplaatst zijn, nadat de oude torenspits ingestort was.
Havezate Batinghe
Dit nieuwe ontwerp zou mogelijk zijn uitgevoerd in opdracht van Rutger van den Boetzelaer, die toen de drost (belangrijkste bestuursambtenaar) van Drenthe was. Hij woonde in de 'havezate Batinghe'. Een havezate was een versterkt huis, een soort burcht of een grote boerderij, waarin vaak een adellijke familie woonde. De schrijfwijze van de naam van deze havezate wisselt overigens per bron: tegenwoordig schrijft men meestal Batinge (dus zonder h), maar in oude bronnen heeft men het doorgaans over ‘Batinghe’.De bewoners van 'Havezate Batinghe' waren erg belangrijk voor de Sint-Nicolaaskerk. Zij hadden ook een eigen kapel in de kerk. Volgens een beroemd volksverhaal, dat overigens op diverse punten niet in overeenstemming is met de historische bronnen, zou het ontwerp van deze toren een idee zijn van de dochter van de ‘Heer van Batinghe’, namelijk de Juffer van Batinghe.
Het verhaal: de Juffer van Batinghe
Tijdens de bouw (of de verbouwing) van de Sint-Nicolaaskerk, reed elke dag de dochter de Heer van Batinghe langs. Zij had een oogje op de bouwmeester en flirtte volop met hem. Dit had een grote invloed op de bouwwerkzaamheden. De liefde was namelijk wederzijds. De bouwmeester kwam nauwelijks toe aan het maken van tekeningen of berekeningen, of het leidinggeven op de bouw. Hij was helemaal in de ban van de Juffer. Vanzelfsprekend ergerden de opdrachtgevers zich hieraan.Volgens sommige versies van dit verhaal waren de hoofdopdrachtgever (de Drost van Drenthe) en de vader van de Juffer (de Heer van Batinghe) één en dezelfde persoon. Volgens andere bronnen waren dit twee verschillende personen, die in overleg traden om een oplossing voor dit probleem te zoeken. Er werd in ieder geval door de Heer van Batinghe met zijn dochter gesproken over deze kwestie. De Juffer getuigde dat ze dol was op de bouwmeester. Dit was zonder twijfel de enige persoon op aarde, waarmee zij zou willen trouwen. Vervolgens sprak men met de bouwmeester en hij getuigde hetzelfde over de Juffer van Batinghe.
Begrip
De vader toonde begrip voor de situatie. Hij vroeg aan zijn dochter of zij op een grote reis wilde gaan, hij zou alles betalen. Terwijl zij op reis was, zou de bouwmeester eindelijk de gelegenheid krijgen om de bouw af te maken. En wanneer zij terug zou komen en beiden nog steeds zoveel van elkaar zouden houden, dan zouden zij mogen trouwen.De Juffer gehoorzaamde haar vader. Op de avond voordat zij op reis zou gaan, bezocht ze nog één keer de bouwmeester. Ze vertelde hem in detail hoe volgens haar de torenspits van de kerk eruit moest gaan zien. De bouwmeester ging daarmee aan de slag.