Waar ligt het hunebed Duvelskut?
Op diverse landkaarten uit de 16e en 17e eeuw staat op een locatie in de regio Drenthe de opvallende naam 'Duvels Kutte' of 'Duvels Cutz'. Deze 'Duvelskut' was een 'steenhoop', oftewel een hunebed. Op sommige kaarten staat daarbij vermeld dat 'Duvelskut' een andere benaming zou zijn voor de ‘Columnae Herculis’, oftewel de Zuilen van Herakles (Hercules) uit de Griekse en Romeinse mythologie. De verschillende kaarten en overige schriftelijke bronnen geven echter geen eenduidig antwoord op de vraag, waar het hunebed Duvelskut zich precies bevindt. Er is in latere eeuwen daarom heel wat discussie geweest over de kwestie, welk hunebed in Drenthe vroeger de 'Duvelskut' (of in het Latijn: Daemonis Cunnus) werd genoemd.
Zuilen van Hercules
Eén van de oudste bronnen over de 'Duvelskut' is een opstel van de geestelijke Antoon van Schoonhove (Antonius Schonhovius) uit 1547. Hij beschrijft dat er in het dorp Roelden (Rolde) 'nabij Coevorden' een grote stapel stenen ligt, die de overblijfselen zouden zijn van de 'Zuilen van Hercules'. Uit zijn beschrijving wordt duidelijk dat het om een hunebed gaat. Volgens Van Schoonhove droeg de gang die zich tussen deze stenen bevond de bijnaam 'Duvelskut'.
Drusus
Hoe kwam men erbij dat zich in Drenthe (of überhaupt in de lage landen) de 'Zuilen van Hercules' zouden bevinden? Een belangrijke bron hiervoor is de beroemde Romeinse geschiedschrijver Tacitus. Hij vermeldde dat er geruchten waren, dat deze mythische zuilen zich mogelijk in het gebied van de Frissii (Friezen) bevond. De Romeinse veldheer Drusus zou op ontdekkingstocht zijn gegaan naar de Zuilen van Hercules en zou ze uiteindelijk hebben gevonden. Latere historici vermoeden overigens dat de 'zuilen' die Drusus zou hebben ontdekt, niet in Noord-Nederland stonden, maar in Noord-Duitsland; mogelijk waren het rotsen op het Duitse eiland Helgoland.
Gibraltar
Maar ook de rotsen die Drusus daar zou hebben gezien, waren in werkelijkheid niet de 'Zuilen van Hercules'. Doorgaans wordt namelijk aangenomen dat die 'zuilen' zich op een totaal andere plek op de aardbol bevinden: het is de bijnaam van bergen aan beide kanten van de Straat van Gibraltar, op de grens tussen Afrika en Europa. De benaming 'Zuilen van Hercules' voor het hunebed in Drenthe lijkt dus het gevolg te zijn van een reeks misverstanden, waarbij diverse locaties en verhalen door elkaar zijn gehaald.
Hunebedden en de duivel
Waarom droeg het hunebed (of misschien alleen de gang in het hunebed) de bijnaam Duvelskut? Hunebedden zijn vaak in verband gebracht met de duivel. Met name aan de naamgeving van veel Duitse hunebedden is dat duidelijk te zien. Verschillende dragen de naam Teufelssteine en men vindt ook namen zoals Teufels Bakofen en Teufelsbett. Er bestaan ook diverse bekende verhalen over duivels die zich bij hunebedden openbaarden. Zo is er het verhaal over een jongen die ooit bij een hunebed had afgesproken met iemand die de duivel bleek te zijn. Later zou het ontzielde lichaam van de jongen, zwartgeblakerd door vuur, naast het hunebed gevonden zijn.
Duvelskut
Antoon van Schoonhove schrijft in één van de oudste bronnen over de 'duvelskut', dat dit hunebed uit stenen bestond die zo zwaar waren, dat ze onmogelijk door mensen vervoerd konden zijn. Dit moest door demonen gebouwd zijn. De mensen in deze streek zouden in heidense tijden dit duivelse bouwwerk gebruikt hebben als altaar om levende personen op te offeren, 'vooral vreemdelingen'. Voor ze gedood werden, moesten ze eerst door de gang van dit hunebed kruipen en dan werden ze besmeurd met uitwerpselen. Aan deze praktijken zou een einde zijn gemaakt door de missionaris Sint Bonifatius.
Het doel van deze legende is duidelijk: in dit verhaal wordt enerzijds verteld hoe verschrikkelijk barbaars de heidense Saksen vroeger zouden zijn geweest, en anderzijds worden de christenen, zoals Bonifatius, opgehemeld als brengers van de beschaving in de lage landen.
Kaarten
Op diverse kaarten die in de 16e en 17e eeuw werden vervaardigd, staat de 'duvelskut' vermeld. Een bekend voorbeeld daarvan is de kaart 'Frisia Antiqua' van de Friese geleerde Joachim Hopperus (1523-1579). Bij het maken van die kaart probeerde hij de topografie van Nederland in de Romeinse tijd te reconstrueren. Maar ook op topografische kaarten waarop men de toenmalige (16e en 17e eeuwse) actuele situatie probeerde af te beelden, vindt men de 'duvelskut'. Zoals op kaarten van de befaamde Brabantse cartograaf Ortelius, die beschouwd werd als de grootste geograaf van zijn tijd. Een andere bekende kaartenmaker, Christiaan Sgrooten, nam de 'Duvelskut' eveneens op in zowel zijn Atlas Bruxellensis als zijn Atlas Madritensis.
Duvelskut verdwijnt van de kaarten
In de loop van de 17e eeuw (waarschijnlijk rond 1635) verdwijnt de plaatsaanduiding 'Duvelskut' echter van de topografische kaarten. Er is geen zekerheid over de reden waarom voortaan de ‘Duvelskut’ niet meer op kaarten werd vermeld. Mogelijk was deze bijnaam in onbruik geraakt? En mogelijk was men er inmiddels achter gekomen dat dit niet de Zuilen van Hercules waren, met als gevolg dat deze steenhoop niet meer belangrijk genoeg was om nog op een kaart vermeld te worden?
Waar bevindt zich dit hunebed?
In latere eeuwen is men zich af gaan vragen, welk hunebed men indertijd heeft bedoeld men de benaming 'duvelskut'. Het probleem was namelijk, dat het op de verschillende kaarten niet telkens op exact dezelfde plek werd geplaatst. De meeste mensen nemen aan dat het om één van de twee hunebedden bij de kerk in Rolde gaat (die dragen binnen de hunebedlectuur de codenamen D17 en D18). Een belangrijk argument hiervoor is, dat het hunebed immers in de bekendste en volgens velen ook oudste bron (het opstel van Van Schoonhove) wordt beschreven als een steenhoop 'in Roelden' (Rolde).
Vraagtekens
Hierbij dient echter te worden aangetekend dat de auteur van dat opstel, Antoon van Schoonhove, in Brugge woonde en waarschijnlijk de 'duvelskut' niet zelf had aanschouwd, maar er alleen over had gehoord. In hoeverre was hij op geografisch gebied betrouwbaar, vergeleken met de kaartenmakers uit diezelfde periode? Schoonhove woonde immers (naar toenmalige normen) ver weg van Drenthe. In die tijd behoorde Rolde, samen met Coevorden, tot de bekendste plaatsen in de regio Drenthe. In zijn opstel kon de globale plaatsaanduiding 'in Rolde' volstaan, omdat hij mogelijk geen idee had dat er in en rond Rolde verschillende steenhopen (hunebedden) waren. Het doel van zijn tekst was immers om een moralistische (en historische) boodschap door te geven, waarbij de exacte locatie van die steenhoop er voor hem niet echt doe deed. Hij had natuurlijk niet als doel om een exacte geografische verhandeling schrijven.
Alternatieven?
Diverse kaartenmakers, die het hunebed op andere plekken plaatsten (en dus niet in Rolde), hadden mogelijk meer bronnenonderzoek gedaan naar de locatie van de 'duvelskut' en misschien hadden ze dit hunebed zelfs in werkelijkheid gezien. Toch spreken die kaarten elkaar ook tegen. In latere eeuwen zijn door onderzoekers meerdere hunebedden genoemd als mogelijke 'Duvels kut'. Een belangrijke optie was het hunebed bij Balloo (D16, bij het Taarloër Diep). Een andere optie is het hunebed van Gasteren (D10).
De duvelse kolse in Gasteren?
Onderzoeker W.A.B. van der Sanden denkt dat het laatstgenoemde hunebed de werkelijke 'duvels kut' is. Hij publiceerde hierover in de 'Nieuwe Drentse Volksamanak 2014 - Jaarboek voor geschiedenis en archeologie'. Een belangrijk argument voor hem is een tekst uit het begin van de 16e eeuw, van de Groninger Sicke Benninge. Hierin staat dat het hunebed van Gasteren toen bekend stond onder de naam 'De duvelse kolse'. Kolse betekende kous en dat was volgens Van der Sanden in die tijd een overdrachtelijke benaming van het vrouwelijk schaamdeel.
Of was het een algemene bijnaam?
Toch laat Van der Sanden, net als diverse andere historici, ruimte open voor een andere optie: mogelijk was 'duivels kut' of het relatief gezien iets beschaafdere 'duivels kolse' niet de naam van één specifiek hunebed, maar een bijnaam die men in die periode in Drenthe gebruikte voor meerdere, of misschien zelfs voor alle hunebedden. Hierboven was immers al te lezen, dat bijvoorbeeld in Duitsland meerdere hunebedden de naam ‘Teufelssteine’ dragen.
Mogelijk is dit dus het antwoord op de vraag, waarom in de loop der eeuwen onderzoekers nooit met zekerheid vast hebben kunnen stellen, wat nou dat ene, mythische hunebed was, dat vroeger de bijnaam Duvelskut droeg: er was vroeger niet één, maar er waren meerdere hunebedden met die bijnaam.