Een kleine geschiedenis van het jaar duizend

Een kleine geschiedenis van het jaar duizend Het magische jaar duizend. Daadwerkelijk een tijd van angst en beven in afwachting tot het duizendjarig vredesrijk van God? Of een tijd als alle andere? Het eerste millennium, het magische jaar duizend. Een periode van vreugde en gelukzaligheid? Helaas. Groepen plunderende Noormannen, chiliastische kluizenaars, rondtrekkende, dood en verderf uitspuwende boetepredikers, hemelverlichtende kometen en angstig aandoende zonsverduisteringen. Daarbij, om met Johan Huizinga te spreken: 'toen de wereld vijf eeuwen jonger was, hadden alle levensgevallen veel scherper uiterlijke vormen dan nu. Tussen verdriet en vreugde, tussen rampen en geluk scheen de afstand groter dan voor ons; al wat men beleefde had nog die graad van onmiddellijkheid en absoluutheid.' De kou was kouder, de nachten donkerder en het vuur kariger dan tegenwoordig. De middeleeuwer had het niet gemakkelijk. Een prettige tijd was het rond het jaar duizend niet, waarin de dood, in de vorm van pest, duivel en ongeluk, in de kerken rondwaarde. De middeleeuwer was bang. En terecht!

Rodulphus Glaber

Op een nacht in 998 sluipt een wolf de kathedraal van Orléans binnen en luidt, tijdens de metten, tot de stomme verbazing van de monniken de kerkklokken. En rond de tijd van het jaar duizend waren het niet alleen de dieren die de middeleeuwer pestte. In het Franse dorpje Mâcon woont een koppensneller die een zekere verzamelwoede kende, hij had maar liefst 48 mensenhoofden in zijn hut opgestapeld. De lichamen had hij, door de aanhoudende slechte oogsten en de daarbij onoverkomelijke honger, maar opgegeten. Opmerkelijk is dit verhaal in onze ogen zeker. Maar de doorgewinterde middeleeuwer haalde zijn wenkbrauwen hier niet voor op. Niets menselijks is kannibalisme vreemd. In het iets noordelijker gelegen Tournis was zelfs op de markt kant-en-klaar gekookt mensenvlees te koop, verpakt per pond.

De bovenstaande gebeurtenissen zijn door de in 980 geboren benedictijner monnik Rodulphus Glaber vastgelegd. Deze Rodulphus Glaber (= de Kale) is een opmerkelijke persoonlijkheid. Zo schrijft de Franse historicus Georges Duby in zijn boek het jaar duizend: 'Een andere monnik, maar een die onevenwichtig en weinig volgzaam is, Raoul, bijgenaamd Glaber, kraamde onzin uit in verschillende Bourgondische kloosters, waar hij door zijn literaire gaven ondanks zijn tekortkomingen telkens weer in genade werd aangenomen (..) Rudolphus Glaber heeft geen goede reputatie. Men vindt hem praatziek, goedgelovig en onbekwaam en zijn Latijn is onduidelijk.' Het is raadzaam zijn werk niet te beoordelen aan de hand van onze geesteshouding en onze eigen logica. Als men bereid is zich te verplaatsen in zijn manier van denken, komt hij naar voren als verreweg de beste getuige van zijn tijd.

Het zal duidelijk zijn dat onze hoofdpersoon weinig vrienden had. Een zekere genialiteit ontbrak hem echter niet, goede omgangsvormen en kuis gedrag helaas wel. Hij vloekt tegen abt en cellarius. Hij steelt van boeren en probeerde telkens weer jonge novicen aan te randden. En toch mocht hij steeds weer in het klooster aanblijven. Omdat hij op zijn 45e begint aan zijn meesterwerk dat uiteindelijk uit vijf boeken zal bestaan. Het Historiarum Libri Quinque, wat vertaald uit het Latijn ‘vijf boeken over geschiedenis’ betekent. Meestal wordt zijn werk aangeduid als de Historiën. Glaber presteert het om dit werk in 1048 te voltooien, 23 jaar nadat hij ermee begon.

Historiarum libri quinque

Onze Franse monnik gebruikt in zijn Historiën het jaar duizend als markeerpunt, omdat dit jaar volgens hem door de mensen met angst en beven tegemoet wordt gezien. In de Bijbel staat behalve de tocht van Mozes, de geschiedenissen van Abraham en het ontstaan van de wereld ook het einde der tijden. Dit staat beschreven in het apotheotische gedeelte van de bijbel, de Openbaringen. Deze Openbaringen, geschreven door de profeet Johannes van Patmos, beschrijft het volgende: ‘Daarna zag ik uit de Hemel een engel komen met in zijn hand de sleutel van de afgrond en een grote ketting. Hij greep de draak, de oude slang, en ketende hem voor duizend jaar’. Na die periode wordt de Duivel losgelaten en trekt erop uit. En er zal een periode van dood en verderf over de mensheid ineenstortten.

Glaber wist maar al te goed wat dit betekende. De monnik had Satan immers al een keer ontmoet: hij dook op aan het voeteneind van Glabers bed. Uit het portret dat Glaber van hem geeft blijkt dat de Duivel over opgezwollen lippen, een wijkende en spitse kin, sikje, oren die harig en puntig waren, hondentanden, een puntig achterhoofd, een opgezette borst, bochel op de rug en een trillende blik beschikte.

Het leven was volgens Glaber kommer en kwel, hij beschrijft de beleving van zijn eigen tijd als volgt. Na verloop van tijd nam de ellende die toen de mensheid beheerste, perverse vormen aan. De gekmakende en aanhoudende honger zorgde ervoor dat mensen soortgenoten begonnen te eten, kannibalisme trad op in het Franse boerenland. Er zijn verhalen over reizigers die vleziger waren dan de dorpsmensen. Deze reizigers werden daarop ontvoerd door de honger lijdende dorpelingen en vervolgens werden hun ledematen afgesneden, gekookt en met veel smaak opgegeten. Ook werd in veel dorpen het plaatselijke kerkhof geplunderd. Lijken werden uit de grond getrokken en dienden eveneens als voedsel.

Wel moeten we in ogenschouw nemen dat Glaber de overdrijving niet schuwt. Hij vond dat zijn werken tot taak hadden de mensen aan te zetten tot boetedoening en bekering, voordat het te laat was. ‘Het enige redmiddel tegen de wraak van God is tot inkeer komen’, aldus Glaber in zijn Historiën.

Bewustzijn van het jaar duizend

Toch zijn de verhalen van Glaber niet alleen propaganda. Hij grijpt, volgens veel historici zoals Le Goff en Duby, het jaar duizend bewust aan om een typerend beeld te geven van de beleving van zijn eigen tijd. Bij alle historici die zich met het jaar duizend bezighouden is een grote verdeeldheid of de middeleeuwer zich in het jaar 999 ervan bewust was dat een nieuw millennium om de hoek lag. Volgens de Duitser Gustav Schnürer niet. Hij meent dat de gemiddelde middeleeuwer nauwelijks bewust van tijd was, de middeleeuwer was enkel bezig met de jaargetijden. Georges Duby en Jacques Le Goff vinden dit onjuist en te simplistisch. Aangezien veel dorpen werden aangedaan door boetepredikers die het jaar duizend aankondigden en er is aangetoond dat, toen het jaar duizend naderde, de kerken steeds voller en voller kwamen te zitten. Volgens Duby en Le Goff is dit voldoende bewijs voor het argument dat de middeleeuwer vol van het jaar duizend was.

Het Concilie van Charroux

Een ander argument is het concilie van Charroux in 989/990. Daar werd de godsvredebeweging afgekondigd. In dit concilie werd opgeroepen dat iedereen zich aan de regels van de kerk moest houden, opdat niemand zich de zoete vruchten van het hiernamaals wil doen ontvallen. Ridders verlieten het slagveld, iedereen dromde samen in de kerken of vertrokken naar Jeruzalen om het Laatste Oordeel samen af te wachten. De machthebbers, bang voor hun zielenrust, gaven grote stukken grond aan de kerk. Glaber schrijft in zijn Historiën er het volgende over: ‘In die tijd werd op instigatie van de goddelijke genade een pact gesloten zowel uit liefde als uit vrees voor God, aanvankelijk in de gebieden van Aquitanië maar later geleidelijk in het hele Gallische grondgebied. Daarin werd iedere sterveling van woensdagavond tot maandagochtend vroeg verboden de vermetelheid te hebben om met geweld wat dan ook of wie dan ook te durven afpakken, of om zich op enige vijand te wreken, of zelfs het onderpand dat als waarborg van een contract diende in beslag te nemen. Wie tegen deze openbare maatregel inging, zou dat met zijn leven betalen of zou uit het vaderland worden verbannen en uit de christelijke gemeenschap worden gestoten. Iedereen noemde dit pact graag -in de volkstaal- het godsbestand.

Dit godsbestand vloeide uit het concilie van Charroux. In de jaren die zouden volgen, tot het duizendste herdenkingsjaar van het overlijden van Christus, zou dit bestand ijverig nagevolgd. Iedereen was bang voor hun plaatsje in de Hemel. Er heerste dan ook grote vreugde en euforie toen iedereen het jaar duizend en het duizendste sterftejaar van Christus ongeschonden doorkwam. Dit resulteerde in de periode van ‘bouwput Europa’. Overal ontstonden grote bouwprojecten en culturele revoluties. De middeleeuwer ging haar dankbaarheid tonen voor het leven dat hun nog gegeven was. Kerken werden tot kathedralen herbouwd. De kathedralen zelf werden opnieuw ingericht. Overal heerste vreugde en de mens was gelukkig.
© 2008 - 2024 Btdejong, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De geschiedenis van SinterklaasDe geschiedenis van SinterklaasRond half november komt sinterklaas weer in Nederland. Maar wie is die sinterklaas en waarom vieren we sinterklaas?
Duizend – getal, spreekwoorden, boektitels en bijzonderhedenDuizend – getal, spreekwoorden, boektitels en bijzonderhedenDuizend is een getal met een 1 en drie nullen dat te vinden is tussen de getallen 999 en 1001, een hoofdtelwoord. Het be…
Het duizendjarig Vredesrijk: Heden of toekomst?Wat is het duizendjarig Vredesrijk? Op die vraag zijn verschillende antwoorden te geven. Wat vast staat is dat het rijk…
Middeleeuwen in vogelvluchtMiddeleeuwen in vogelvluchtAlgemeen wordt onder de middeleeuwen de periode beschouwd van de achtste tot en met de veertiende eeuw. De vijftiende en…

Kenau Simonsdochter HasselaerWie zich afvraagt waar de naam Kenau, voor een bazige vrouw of manwijf, vandaan komt, zal hier het antwoord vinden. Er i…
Abelard's Sic et NonAbelard's Sic et NonSic et Non, vertaald betekent het Ja en Nee. Deze tekst gaat over een nieuwe benadering betreffende voorkomende contradi…
Bronnen en referenties
  • Cardini, F., Het jaar 1000. De wortels van onze beschaving (Leuven 1997). Doorn, T. van, Apocalyps Toen! Een geschiedenis van het jaar 1000 (Zutphen 1997). Duby, G., Het jaar duizend (Amsterdam 1993). Duby, G., De kathedralenbouwers. Portret van de middeleeuwse samenleving 980-1420 (Amsterdam 1985). Eligh, P., Leven in de eindtijd. Ondergangsstemmingen in de middeleeuwen (Hilversum 1996). Glaber, Rodulphus, Historiarum libri quinque / Vita domni Willelmi abbatis, ed. J. France en N. Bulst (Oxford 1989). Lettinck, N., Geschiedbeschouwing en beleving van de eigen tijd in de eerste helft van de twaalfde eeuw (Amsterdam 1983).
Reactie

Menno Koopmans, 15-06-2009
Dit artikel begint met de woorden 'het eerst millennium'. Klopt dat wel? Immers, het derde millennium begon in 2000 (of 2001, zoals sommigen zeggen). Reactie infoteur, 13-05-2010
Dat is de bekende discussie van het jaar '0'.
Volgens sommigen is het jaar '0' als eerste jaar te zien, anderen vinden van niet. De Franse historici van l'An Mil schrijven het laatste voor. Het jaar 1000 is volgens hij het 1e millennium. Figuren uit die tijd zoals Rodulfus Glaber, Gerbert van Aurillac en Thietmar van Merseburg geloofden ook daadwerkelijk dat dit het eerste millennium was sinds de dood van Christus. Wat overigens feitelijk juist is.

Btdejong (7 artikelen)
Laatste update: 01-10-2008
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 1
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.