Nederlandse postgeschiedenis: Post tijdens de wereldoorlogen
De periode tussen 1914 en 1945 vormde een zware tijd voor de posterijen. De twee wereldoorlogen brachten grote hindernissen en problemen in de personele bezetting met zich mee. Ook tijdens het interbellum moesten alle zeilen bijgezet worden om de postdienst zo rendabel mogelijk te houden. De zware druk op de postmaatschappij leidde echter niet tot een stilstand, want tussen de oorlogen werden juist de postauto's en de postagentschappen geïntroduceerd. Uit deze periode stamt ook de welbekende benaming PTT.
Postvervoer tijdens de Eerste Wereldoorlog
Hoewel het Nederlandse grondgebied tijdens de Eerste Wereldoorlog formeel buiten schot bleef, ondervond de postmaatschappij van Nederland toch grote problemen door de gevechtshandelingen van de omliggende landen. Het bleek bijvoorbeeld moeilijk om personeel te krijgen en aan zich te binden. Ook kwam de winstgevendheid van het postbedrijf onder druk te staan, terwijl zij juist de Nederlandse staat in de oorlogsperiode financieel moest steunen. Verder was de brandstof schaars, zodat kantoren korter open konden zijn. Tenslotte bleek het internationale transport één groot drama te worden toen de Duitsers besloten om bijna geen schip meer veilig te laten.
De mobilisatie en het personeelstekort
Doordat de Nederlandse overheid uit angst voor een aanval op haar grondgebied het leger mobiliseerde, miste het postbedrijf een flink aantal van haar medewerkers. De lege plaatsen werden opgevuld door nieuwe onervaren krachten, die maar moeilijk te binden waren aan de postmaatschappij. Het aanbieden van vaste contracten bood in dezen weinig soelaas, want de lonen waren bij de post laag ten opzichte van het bedrijfsleven, waar immers eveneens gesnakt werd naar personeel.
Winstgevendheid van de posterijen
Vanaf 1917 werd de salariëring enigszins verbeterd, maar erg scheutig kon de overheid niet zijn. De winst liep namelijk snel terug en in 1918 was er zelfs sprake van een fors verlies. De glorietijd van voor de Eerste Wereldoorlog had het postbedrijf daarmee ver achter zich gelaten. Vanaf nu moest weer gedacht worden aan het verhogen van portokosten en het bezuinigen bij de inzet van personeel. Postkantoren moesten dan ook eerder hun deuren sluiten.
De postmaatschappij werd hierbij ook de dupe van haar eigen coulance. De staat had namelijk haar militairen vrijgesteld van portokosten, zodat zij gratis met het thuisfront konden communiceren. Op grote schaal werd hier misbruik van gemaakt. Er werden namelijk zelfs reclameboodschappen verspreid, die de adverteerders via soldaten kosteloos lieten rondbrengen.
Internationale postverspreiding tijdens de Eerste Wereldoorlog
Door de onbeperkte duikbotenoorlog van Duitsland konden ook Nederlandse schepen getroffen worden door het geweld van Duitse onderzeeërs. Om dit gevaar te ontlopen voeren schepen vanuit Nederlands-Indië soms niet meer via het Suezkanaal, maar via het Panamakanaal. De reis naar Rotterdam kon dan wel zo'n vier maanden in beslag nemen.
Het postbedrijf tussen de wereldoorlogen
De last van de Eerste Wereldoorlog schudde de postmaatschappij niet gemakkelijk van zich af. Tot in 1924 bleven de posterijen verliesgevend. De postkantoren waren dan ook weinig open, de lonen bleven laag en er volgden zelfs stakingen van het personeel. Vanaf 1925 leefde het postbedrijf op en in de jaren dertig kon het de staatskas tijdens de crisis spekken.
Het bezuinigen bleven in de crisistijd aan de gang. Er werd namelijk in 1932 een vermindering doorgevoerd in het aantal dagelijkse momenten van postbezorging. In steden kwam de postbode daarom per dag nog maar drie keer langs en daarbuiten gebeurde dit slechts tweemaal, wat voor toenmalige begrippen weinig was.
Vernieuwingen bij de posterijen tijdens het interbellum
Om winstgevend te worden, werd besloten om binnen de postdienst reclame te gaan maken voor andere bedrijven. In postkantoren kwamen zo allerlei posters van een verscheidenheid aan organisaties te hangen. Ook op de nieuw in gebruik genomen postauto's werden andere instanties gepromoot.
Postauto's en nachttreinen
De postauto's waren al voor de Eerste Wereldoorlog uitgeprobeerd in Amsterdam, maar pas aan het begin van de jaren twintig werden ze op grotere schaal ingezet. Aanvankelijk diende dit vervoersmiddel om brievenbussen te lichten, maar al snel fungeerde zij ook als verlengstuk van het vervoer per nachttrein. In 1930 was namelijk een heel net van nachttreinen uitgerold, waarmee de post in vlot tempo bezorgd kon worden.
Sorteermachine
Een volgende versoepeling van het postproces vormde de ontwikkeling van een sorteermachine, die in 1931 in gebruik genomen werd. Het postbedrijf had deze machine zelf ontwikkeld en de trots was dan ook groot. Een groot voordeel bleek dat de personeelskosten dankzij deze vernieuwing teruggebracht konden worden.
Postagentschappen
De service werd in het interbellum verbeterd door de komst van postagentschappen in 1926. Voorheen had de post alleen eigen kantoren, die in orde van grootte geordend werden van hoofdkantoor, hulpkantoor en poststation. Voortaan waren er ook afgiftepunten in bestaande winkels.
PTT
De drijvende kracht achter deze golf van bedrijfsvernieuwingen was postdirecteur M.H. Damme. Onder zijn bestuur kwam in 1928 de naam 'Staatsbedrijf der Posterijen, Telegrafie en Telefonie' (PTT) tot stand. Voorheen heette het postbedrijf namelijk 'Administratie der Posterijen en Telegrafieën', dat als APT afgekort werd.
Post tijdens de Tweede Wereldoorlog
Net als ten tijde van de Eerste Wereldoorlog kampte de post tijdens de Tweede Wereldoorlog met een personeelstekort. Ditmaal was dit deels te wijten aan het vertrek van arbeidskrachten richting de Duitse fabrieken om daar gedwongen te werk gesteld te worden. Om het tekort aan mankracht te ondervangen, werd het aantal bezorgmomenten per dag in 1943 ingeperkt tot een eenmalige bestelling in heel Nederland (waarvan alleen de drie grootste steden uitgezonderd werden).
Vermindering van de posthoeveelheid
Tijdens de oorlog kreeg het postbedrijf te maken met een geringer aanbod. Het gewone leven in Nederland was immers stevig verstoord. Verder werd ook nog eens een verhoging van de portokosten doorgevoerd om de Nederlandse tarieven op hetzelfde prijsniveau als Duitsland te brengen. Dat drong het gebruik van de postdienst nog verder terug.
Alleen het vervoer van pakketten nam toe. De bevolking van het platteland verzond namelijk geregeld voedsel per post naar hun familie in de steden. De trein uit de Achterhoek werd daarom zelfs als de 'Roggebroodexpresse' aangeduid.
Transportproblemen in de oorlog
Gemakkelijk was het postvervoer ten tijde van de oorlog allerminst. Het vervoer per trein kampte met kapotte spoorwegen en spoorwegstakingen. Bij het autovervoer vormde de schaarse hoeveelheid benzine een probleem. Voor fietsen ontbraken de gewenste rubberbanden. Het paard met zijn wagen werd dan ook maar weer van stal gehaald.
Brieven konden zo een eindeloze reis door Nederland maken. Een maand kon verstrijken eer een brief aankwam. Na de oorlog was veel werk te verrichten om de posterijen vanaf dit dieptepunt weer als een groots en efficiënt bedrijf te doen herleven.
© 2016 - 2024 Ddek, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Bronnen en referenties
- G. Hogesteeger, 200 jaar post in Nederland (Den Haag 1998).
- M. Davids, De weg naar zelfstandigheid (PTT 1989). De voorgeschiedenis van de verzelfstandiging van de PTT in 1989 (Hilversum 1999).
- https://nl.wikipedia.org/wiki/PTT_(Nederland)