Vier en een halve eeuw Romeinen in Noord-Brabant
Onder leiding van Julius Caesar trokken de Romeinen in 57 voor Christus het gebied binnen dat nu Noord-Brabant heet. De bedoeling van Caesar was om in noordelijke richting verder te trekken naar de rivier de Elbe waar hij een natuurlijke grens wilde maken als veilige buffer tegen de Germanen. Maar dat verliep niet zonder slag of stoot. Toch was er ook een periode met betrekkelijke rust en welvaart waarin veel handel werd gedreven. De aanwezigheid van de Romeinen duurde tot begin 400 na Christus. Sporen van het verblijf van de Romeinen in Noord-Brabant zijn op diverse plaatsen gevonden door opgravingen.
Eerste periode erg kort door onveiligheid
Na het binnentrekken van de Romeinen kwam het volk in 54 voor Christus in opstand tegen de Romeinen waarbij er duizenden sneuvelden. Na veel strijd keerde het tij echter weer en kregen de Romeinen opnieuw greep op het gebied. Maar omdat Brabant destijds een onherbergzaam gebied was met veel dichte bossen en moerassen voelde Caesar zich met zijn troepen niet veilig genoeg en trok zich in 49 voor Christus terug.
Onherbergzaam gebied
Noord-Brabant bestond in die tijd ten zuiden van de lijn van
Bergen op Zoom naar ’s Hertogenbosch uit zandgronden met beekdalen van onder meer de Maas en moerassige streken en gebieden dichtbegroeid met elzenbossen. Op de hogere zandgronden groeiden
heide en bossen. In het noordwesten en zuidoosten bevond zich veen en moerassig gebied. Het gebied waar de Maas liep was een dal met natte gronden.
Opnieuw bezet door de Romeinen
Na de terugtrekking van Caesar werd een twintigtal jaren later onder keizer Augustus de streek opnieuw bezet door de Romeinen. Overigens werd in 47 na Christus door keizer Claudius besloten dat niet de Elbe de grens zou worden met de Germanen maar de Rijn. Pas vanaf 70 na Christus keerde een zekere rust terug na alle veldslagen en was er sprake van een lange periode met welvaart. Er werd veel handel gedreven. Later werd door nieuwe onrust het Brabantse gebied weer minder aantrekkelijk om te wonen. In de loop van de derde eeuw traden namelijk veel problemen op om de grens te verdedigen tegen de invallen van de Germanen. Nieuwe
forten werden gebouwd, voor een deel langs de Maas, van waaruit de ruiterij snel kon opereren.
Terugtrekking begin vijfde eeuw
Vanwege de vele veldslagen en machtswisselingen in Rome verminderde de greep van de Romeinen op het noorden. De legers trokken zich steeds meer terug naar het zuiden. Pogingen tot herstel van de macht leverden slechts vertraging van de terugtrekking op. Halfweg de vierde eeuw hadden de Romeinen weinig macht meer in onze streken. In 402 trokken de legers zich op bevel van generaal Stilicho definitief terug uit het noorden.
Bouwwerken van de Romeinen
In het kader van de
verdediging van de veroverde gebieden bouwden de Romeinen talrijke bouwwerken. Daarnaast werden bruggen en wachttorens gebouwd. Ook kwamen niet alleen in het verre Rome badhuizen voor. Onder meer bij Cuijk zijn overblijfselen van een badhuis gevonden.
Brug bij Cuijk
Aan het eind van de vierde eeuw werd bij het huidige Cuijk een brug over de Maas gebouwd. De houten funderingspalen van de brug rustte op stenen pijlers en waren voorzien van smeedijzeren paalschoenen. In totaal waren per brugpijler tachtig zware heipalen in de grond gewerkt. Als ondergrond voor de stenen pijlers werd tufsteen tussen de palen gestort. Daarop werd een houten frame aangebracht waar blokken steen op werden gelegd van zo´n achthonderd kilo per stuk en aan elkaar verbonden met ijzeren klampen. Waarschijnlijk is zo met acht pijlers een brug gebouwd van ongeveer 450 meter.
Wachttorens
Andere bouwwerken die met de verdediging te maken hadden waren onder meer kleine
wachttorens die tussen grotere legerplaatsen werden gebouwd. Die torens waren van hout of steen met als belangrijkste element een balustrade rondom als uitkijkpost.
Badhuizen
Zoals in alle grote steden van de Romeinen bevonden zich ook in Noord-Brabant
badhuizen (thermen). Een badhuis was in die tijd een openbaar gebouw waar mensen in samenkwamen om te baden, voor sociale contacten en in veel gevallen ook om te spelen of te sporten. Een badhuis had verschillende ruimten zoals een kleedruimte (apodyterium), koudwaterruimte (frigidarium), lauwwaterruimte (tepidarium), heetwaterruimte (caldarium), zweetruimte (sudatorium). Veel thermen hadden een open tuin (palaestra) voor sport en spel met daarin vaak een openluchtbad (natatio).
Bestudering van opgravingen in Noord-Brabant
De manier van wonen in die tijd kan alleen worden afgeleid door bestudering van opgravingen. Er moeten boerderijen, huizen en villa´s hebben gestaan waarvan overblijfselen zijn gevonden in en rond Oss en bij Meerveldhoven. De manier van bouwen van vóór de Romeinse bezetting is gelijk aan die tijdens de bezetting waaruit af te leiden is dat de Romeinen daar geen invloed op hebben uitgeoefend. In Cuijk zijn vooral sporen van woonhuizen aangetroffen die duiden op een stads karakter van die nederzetting. De Romeinen bewoonden zelf villa´s die bestonden uit grote verbouwde boerderijen zoals er een gevonden is in Hoogeloon. Zo´n villa was vaak het middelpunt van agrarische en commerciële activiteiten.
Vervoer en invoer producten over heerwegen
Grote en drukke wegen heeft het gebied destijds niet gekend vanwege goed bevaarbare waterwegen. De wegen die er liepen, de zogenaamde
heerwegen, werden vooral aangelegd voor de verplaatsing van de legers en ook voor de handel van bijvoorbeeld ijzeroer en voor het vervoer van goederen naar de militaire basissen. Bewijzen dat ook producten werden ingevoerd zijn de vondsten van ingevoerde steensoorten voor de bouw van de Romeinse tempels en de vondst van een
wijnvat in Oss.