Frederik Hendrik als stadhouder en legeraanvoerder
Frederik Hendrik leefde in de tijd van de stadhouders. Hij is dat vanaf 1625 geweest van de provincies Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel en vanaf 1640 ook van Landschap Drenthe en Stad en Lande. Maar hij was meer dan stadhouder zoals prins van Oranje, graaf van Nassau, kapitein-generaal en admiraal-generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Als legeraanvoerder vermeed Frederik Hendrik veldslagen en had hij een voorkeur voor het belegeren van steden. Hij kreeg daarom ook de bijnaam van stedendwinger.
Frederik Hendrik in vogelvlucht
Het veelbewogen leven van Frederik Hendrik heeft een aantal noemenswaardige kenmerken van zijn geboorte tot zijn sterven. Dat betreft onder meer zijn strijdvaardigheid en capaciteiten als staatsman maar ook persoonlijke zaken als verhoging van prestige en allure door bijvoorbeeld paleizen te bouwen, kunst te verzamelen en feesten te houden.
Geboorte
Frederik Hendrik werd in 1584 geboren en was de enige zoon van Willem van Oranje (1533 - 1584) en zijn vierde vrouw Louise de Colingny. Het huwelijk met Louise de Colingny werd vlak voor het vijftigste levensjaar van Willem van Oranje gesloten en duurde slechts kort omdat hij op 10 juli 1584 door Balthasar Gerards werd vermoord.
Huwelijk
Frederik Hendrik trad in het huwelijk met Amalia van Solms waaruit in 1626 een zoon werd geboren die hem als Willem II zou opvolgen. Hij vergrootte, mede door zijn ambitieuze echtgenote, de heerschappij en rijkdom van het Huis van Oranje dat inmiddels de macht van de Habsburgers had overgenomen.
Stedendwinger en staatsman
De naam van stedendwinger had hij vooral te danken aan de belegering van de steden Breda, Den Bosch, Groenlo, Maastricht, Rijnberk, Sas van Gent en Hulst. Als staatsman stond hij midden tussen het conflict tussen de remonstranten en de contraremonstranten. Door het conflict was het hele land verdeeld maar Frederik Hendrik wist zeer tactisch een positie in het midden in te nemen.
Prestige en allure
Hij bouwde verschillende paleizen waaronder het paleis Honselaersdijk bij Naaldwijk en Huis ten Bosch. In Huis ten Bosch toont een wandschildering hem als overwinnaar van zijn vijanden. Frederik Hendrik werd ook een belangrijke kunstverzamelaar door de aanschaf van ongeveer honderd schilderijen waarbij werken van Rembrandt en
Rubens. Ook stond hij bekend vanwege de uitbundige feesten die hij organiseerde.
Sterven
Hij is gestorven op 14 maart 1647 op 63-jarige leeftijd. Zijn stoffelijk overschot is bijgezet in de Grafkelder van Oranje-Nassau in de Nieuwe Kerk te Delft.
Opvolging halfbroer als stadhouder
Hij volgde in 1625 zijn halfbroer prins Maurits op die werd geboren uit het tweede huwelijk van Willem van Oranje met Anna van Saksen. De opvolging van zijn broer betrof het stadhouderschap van de soevereine provincies Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel. Tevens volgde hij zijn broer op als opperbevelhebber van het Staatse leger. In 1640 kwam daar het stadhouderschap over Landschap Drenthe en Stad en Lande bij. Zijn belangrijkste taak als stadhouder was het aanstellen van burgemeesters en schepenen. Daarnaast was een stadhouder voorzitter van het provinciale gerechtshof en opperbevelhebber van het provinciale leger en de vloot.
Stadhouders voor en in de tijd van Frederik Hendrik
Een stadhouder was als hoogste bestuurlijke ambtenaar een zeer belangrijke functionaris. Aanvankelijk was hun taak niet duidelijk waardoor ze de mogelijkheid hadden veel macht naar zich toe te trekken. Later kwam er een taakomschrijving en verminderde de macht. Toen hun functie eigenlijk overbodig werd veranderde hun taak in de hoogste militaire functie.
Stadhouders als plaatsvervangers
Vanaf de dertiende eeuw werden stadhouders voor een tijdelijke duur aangesteld. De stadhouders uit de Bourgondische tijd (1384-1482) werden permanent benoemd. In die Bourgondische tijd werd een groot deel van de Lage Landen geregeerd door hertogen. Omdat het Bourgondische Huis in de vijftiende eeuw zeer veel bezittingen verwierf was er behoefte aan permanente plaatsvervangers waar stadhouders voor werden benoemd. Soms hadden verschillende gewesten dezelfde stadhouder. In de eerste tijd van het stadhouderschap bestond er nog geen duidelijke taakomschrijving en trokken zij veel macht naar zich toe.
Stadhouders met minder macht
Later, toen alle Nederlandse gewesten waren samengevoegd en keizer Karel V uit het Habsburgse Huis sinds 1506 landsheer van die gewesten was, kregen de stadhouders een nieuw takenpakket. Dat pakket was zeker ook bedoeld om de invloed van de stadhouders te beperken. Toch bleven ook hun functies belangrijk omdat een stadhouder zitting had in de Raad van State en de gewestelijke staten bijeen kon roepen. Ook zaten de stadhouders de rechtscolleges voor. In geval van Frederik Hendrik als stadhouder is er zeker sprake van veel macht die hij naar zich toetrok zoals in de eerste tijd van het stadhouderschap.
Stadhouders als legeraanvoerders
Nog later, toen de macht niet meer in handen was van de landsheren, was de functie van stadhouder overbodig. Toch werd besloten de naam in ere te houden en kreeg de term een specifieke betekenis. Een stadhouder voerde voortaan de hoogste militaire functie uit als kapitein-generaal van het leger en admiraal-generaal van de vloot. Ook al voeren de stadhouders nooit mee op de vloot waren ze wel feitelijk bevelhebber en mochten als zodanig ook de officieren benoemen. Stadhouders in die functie kregen weer meer macht. Zij droegen zorg voor justitie en religie en hadden het recht van gratie. Zij werden daarbij gesteund door een (huur)leger wat ook het geval was bij Frederik Hendrik.