Veenendaal in de Franse tijd
De Franse tijd begon in 1795 toen het Franse leger over de bevroren rivieren ons land binnentrok en stadhouder Willem V naar Engeland vluchtte. De patriotten maakte van de bezetting gebruik om veranderingen op bestuurlijk gebied door te voeren. De Fransen voerden de burgerlijke stand en de dienstplicht in. In 1813 vertrokken zij, nadat Napoleon bij Leipzig was verslagen.
Bezetting
In de tweede helft van de 18e eeuw was ook in Veenendaal de tegenstelling gegroeid tussen de patriotten en prinsgezinden, aanhangers van stadhouder Willem V. De patriotten, die zich Bataven noemden, hadden kritiek op het bestuur en wilden allerlei veranderingen doorvoeren. Nadat de Fransen ons land hadden bezet, namen zij hun kans waar en riepen de Bataafse Republiek uit. Oude bestuursvormen verdwenen en ‘provisionele representanten’ namen de macht over.
Op 17 januari 1795 bezetten Franse troepen de stad Utrecht en in de middag kwamen zij aan in Veenendaal. Op de dagen die volgden, arriveerden steeds meer soldaten in het dorp dat in deze tijd uit twee delen bestond, te weten een Gelders deel dat bij Ede hoorde en een Stichts deel dat bestuurlijk onder Rhenen viel. In Veenendaal waren slechts weinig patriotten; de meeste inwoners waren Oranjegezind. Dat bleek overduidelijk toen de vrijheidsboom die enkele officieren samen met Veenendaalse patriotten op de Markt hadden geplant, werd vernield.
Afscheiding van Rhenen
Een groepje patriotten onder leiding van schoolmeester Wulphert van Ginkel greep de komst van de Fransen aan om bij de Provisioneele Representanten ‘Lands, het orgaan dat in de plaats was gekomen van de Staten van Utrecht, te pleiten voor afscheiding van Rhenen. Hoewel Rhenen zich verzette, kregen de inwoners van Stichts Veenendaal hun zin en op 30 juni 1795 werd Stichts Veenendaal een zelfstandige gemeente. Gelders Veenendaal bleef bij Ede horen. Pas op 1 januari 1812 kwam Ede bij Veenendaal en werd het één gemeente.
Anthonie de Bijll werd schout in Stichts Veenendaal en er kwam een municipale raad die acht leden telde. Wulphert van Ginkel kreeg de taak van secretaris toebedeeld. De veenraden, die tot de Franse machtsovername de macht in handen hadden, en de kerkenraad van de Gereformeerde kerk negeerden het nieuwe bestuur zoveel mogelijk.
Napoleon alleenheerser
Veenendaal behoorde vanaf nu tot het kwartier Eemland en moest net als de overige plaatsen in ons land een kiezer aanwijzen voor de kwartiersvergadering. Van Ginkel werd kiezer. Met andere leden van de kwartiersvergadering koos hij mannen die afgevaardigd werden naar de provinciale volksvertegenwoordiging. Dit bestuursorgaan zond leden naar de Staten-Generaal. In 1796 verdween de Staten-Generaal en kwam de Nationale Vergadering ervoor in de plaats. Twee jaar later verdween de municipale raad weer, werd de functie van maire of schout opgeheven en kwam er een gemeentebestuur.
In 1799 werd Napoleon alleenheerser. De macht van de volksvertegenwoordiging nam af en er vond een inperking van het kiesrecht plaats. Vier jaar later keerde de schout terug die samen met het gerecht aan het hoofd van de gemeente kwam te staan. Anthonie de Bijll werd opnieuw schout in Stichts Veenendaal. Nadat Napoleon zich in 1804 tot keizer had gekroond, benoemde hij zijn broer Lodewijk Napoleon tot koning van Nederland.
Verplichte leveranties
Niet alleen aan de bestuurlijke veranderingen merkte de Nederlandse bevolking dat zij in bezet gebied leefde; zij kreeg ook te maken met verplichte leveranties, inkwartiering van Franse soldaten en nieuwe wetgeving. De Fransen eisten naast soldaten voor het leger ook paarden, vervoermiddelen en voerlieden op. In 1799 bestonden de verplichte leveranties van Stichts Veenendaal uit twee wagens, vier paarden en twee voerlieden. De eigenaren van de karren en paarden kregen een vergoeding.
Inkwartiering van soldaten vond drie keer tijdens het Franse bewind plaats in het Utrechtse dorp, namelijk in 1795, direct na de invasie, in 1799, toen de Fransen naar Noord-Holland trokken om de Engelsen en de Pruisen te verdrijven en in 1805, tijdens troepenverplaatsingen in verband met Napoleons veldtocht tegen Pruisen.
Achternaam
Keizer Napoleon voerde de burgerlijke stand en de dienstplicht in en verplichtte de bewoners van zijn vazalstaat een achternaam te kiezen. Met behulp van de burgerlijke stand kon Napoleon onder meer de dienstplicht ten behoeve van zijn leger beter afdwingen en een efficiëntere belastingheffing invoeren. Daarom werden zijn hervormingen door de overheden ook na zijn bewind gehandhaafd. Vanaf 18 augustus 1811 moest iedere Nederlander een achternaam hebben. In Veenendaal kwamen niet veel mensen opdagen tijdens de zittingen waarop ze hun achternaam konden doorgeven, omdat de meeste inwoners er al één hadden.
Nadat Napoleon in 1813 was verslagen bij Leipzig, vertrokken de Fransen. De zoon van Willem V keerde in datzelfde jaar terug uit Engeland en werd op 2 december 1813 tot koning Willem I gekroond.