Kasteel van Heeswijk: geschiedenis, bewoners en functies

Van motteburcht naar grachtenkasteel
Het Kasteel van Heeswijk ligt in het dal van de rivier de Aa op enkele kilometers noordwest van het Noord-Brabantse dorp Heeswijk. Het kasteel kent een lange geschiedenis die begon met een zogenaamde motteburcht in 1080. Een motteburcht is een soort verdedigingstoren die meestal van hout was opgetrokken. De toren stond op een kunstmatige heuvel. Gaandeweg de middeleeuwen werd de heuvel afgevlakt en ontstond in de vijftiende en zestiende eeuw een kasteel met een gracht er omheen. Overigens wordt vermoed dat er nog kelders zijn uit de veertiende eeuw.Verbouwingen en uitbreidingen
Later vonden veel verbouwingen plaats maar het oorspronkelijke grondplan is nog steeds terug te vinden. Het kasteel heeft ronde hoektorens. In de zestiende eeuw werd een voorburcht met poort gebouwd uit baksteen. De oostvleugel is pas in de negentiende eeuw gebouwd. Op die vleugel sluit de zuidvleugel aan als een open neogotische pergola die verbonden is met een zware hoektoren aan de zuidwestkant van het kasteel.Verschillende bewoners en functies
Het kasteel van Heeswijk was vanaf de veertiende eeuw een van de zetels van de hertogen van Brabant totdat Frederik Hendrik het in 1629 innam en van daaruit de stad ’s-Hertogenbosch belegerde. In 1672 deed het kasteel dienst als hoofdkwartier voor de legers van Lodewijk XIV, koning van Frankrijk, ook wel Zonnekoning genoemd. In 1794 werd het kasteel het hoofdkwartier van de Franse generaal Jean-Charles Pichegru.Gouverneur van den Bogaerde van Terbrugge
Het later in verval geraakte kasteel werd in 1835 voor 72.500 gulden gekocht door baron André van den Bogaerde van Terbrugge.Gouverneur
De Vlaamse edelman André van den Bogaerde van Terbrugge was in 1830 benoemd tot gouverneur van de provincie Noord-Brabant en bleef dat tot 1842. In 1840 trad hij toe tot de Ridderschap van Noord-Brabant. Een ridderschap was een college van edelen uit een bepaald gewest. Hij werd voorzitter van de ridderschap. Ook werd hij Staatsraad in Buitengewone Dienst en Kamerheer van de koning.
Verbouwingen
Hij startte na de aankoop van Kasteel van Heeswijk meteen met grootse verbouwingen en breidde het kasteel uit met de Wapenzaal en de IJzertoren. Hij had ruimte nodig voor zijn collectie kunstvoorwerpen en curiosia. Nadat hij van Gent naar Den Bosch was verhuisd en daar woonde in het Gouvernementshuis werd uiteindelijk het kasteel van Heeswijk zijn paleis om te wonen en te werken.
Verdiensten
Voor zijn grote verdienste werd hij in 1842, bij zijn afscheid als gouverneur, van diverse onderscheidingen voorzien door koning Willem II. Andere verdiensten van de gouverneur waren dat hij de zijdeteelt in Brabant introduceerde. Tevens zorgde hij ervoor dat er een vaste maat kwam voor de assen van alle voertuigen die van de verharde wegen gebruik maakten met uitzondering van de vrachtkarren. In zijn gouverneursperiode werd tussen 1838 en 1841 de eerste provinciale weg aangelegd van ’s-Hertogenbosch naar Veghel.
Collectie kunst en oudheden uitgebreid door zonen
De zonen Louis en Alberic van den Bogaerde van Terbrugge breidden de collectie kunst en oudheden van hun vader nog aanzienlijk uit. Om alles een plaats te kunnen geven werd ook het kasteel weer uitgebreid.Museum met internationale faam
Door die collectie kreeg het kasteel als museum nationale en zelfs internationale faam en werd in 1860 vergeleken met het Parijse Musée de Cluny. De twee zonen bouwden tussen 1870 en 1880 nog verder uit om de alsmaar groter wordende verzameling een plaats te kunnen geven.
Uitpuilende collectie
Vertrekken met de uitpuilende collectie kregen namen als de Zilverkamer, Tinkamer en Porseleinkamer. Ook kreeg de grote verzameling rijtuigen, smeedwerk en folterwerktuigen een plaats in de ruimten van het kasteel.
Verkocht
Maar tussen 1897 en 1903 werd een groot deel van de collectie op een aantal veilingen verkocht. Veel aardewerk, beelden, duizenden sigaren, harnassen, meubels, porselein, schilderijen, smeedwerk, wapens, zilverwerk en enkele duizenden flessen wijn, brachten meer dan zeshonderdduizend gulden op en raakten wereldwijd verspreid.