De Jonker Fransenoorlog, laatste stuiptrekkingen der Hoeken
De laatste gevechten in de burgeroorlog in Holland en Zeeland die wij de Hoekse en Kabeljauwse twisten noemen vonden plaats rond Rotterdam tussen 1488 en 1490. Deze laatste gevechten staan bekend onder de naam Jonker Fransenoorlog, naar de leider van de Hoeken Jonker Frans van Brederode. In een laatste poging om de overhand te krijgen veroverde Jonker Frans Rotterdam en ondernam talloze plundertochten in de omgeving. Het mocht allemaal niet baten, de macht was definitief in handen van de Bourgondiërs. De Bourgondiërs kwamen daarmee op ramkoers met Willem van Oranje onze vader des vaderlands.
Hoeken en Kabeljauwen - wat voorafging
De Hoekse en Kabeljauwse twisten liepen van 1350 na Chr. tot aan 1490 na Chr. De Jonker Fransenoorlog is het laatste en definitieve gedeelte van deze twisten. Dit deel speelt zich voornamelijk af in Rotterdam en omgeving en de Zeeuwse eilanden.
Eigenbelang
De
Hoekse en Kabeljauwse twisten draaiden om eigenbelang van zowel edelen als steden. De steden van Holland lagen in het gebied van de graaf van Holland. Zaken als handeldrijven in bepaalde producten was afhankelijk van de graaf. Steden moesten eerst het privilege krijgen van de graaf. Ook een eigen rechtspraak was afhankelijk van het privilege, gegund door de graaf van Holland. Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten zagen veel steden hun kans schoon om ten koste van een andere stad het privilege om te handelen in een bepaald product over te nemen van een concurrerende stad. Als de concurrerende stad voor de Hoekse partij koos, steunde de andere stad de Kabeljauwse kant. Er was daardoor voortdurend sprake van wisseling van kamp in de twisten. Er was geen principiële reden om te kiezen voor een bepaalde partij.
Ook voor de edelen was de keus voor een partij afhankelijk van eigenbelang. De Hoeken waren van oudsher de zittende macht. De Kabeljauwen waren de edelen die kozen voor een andere machthebber die bij een overwinning hun meer macht en aanzien zou geven.
Machtsstrijd
Het conflict (en in feite burgeroorlog) in Holland en Zeeland ontstond in een tijd waarin de steden van Holland onder een grote financiële druk stonden. Graaf Willem IV (1317 – 1345) had veel geld nodig gehad voor zijn veldtochten tegen Utrecht en Friesland. Willem IV kwam om het leven bij de slag om Stavoren. Daarnaast was de builenpest een bijkomende financiële en sociale strop voor de steden. Er groeide veel onrust in Holland en Zeeland. De steden kregen ook steeds meer macht door privileges af te dwingen van de graaf in ruil voor financiële steun.
Willem V
Het begon bij het conflict tussen
moeder en zoon: Margaretha II van Henegouwen (1310 – 1356) en haar zoon Willem V (1330 – 1389). Een aantal edelen wilde dat Willem V de graaf van Holland en Zeeland zou zijn zonder betalingen aan zijn moeder. Ze kwamen in opstand tegen Margaretha en noemden zichzelf kabeljauwen. De aanhangers van Margaretha II noemden zich de Hoeken.
Albrecht
Willem V werd krankzinnig en werd door zijn broer
Albrecht van Beieren (1336 – 1404) opgevolgd. Na Albrecht werd Willem VI (1365 -1417) graaf van Holland. Na het overlijden van graaf Willem VI werd zijn enige dochter
Jacoba van Beieren (1401 – 1436) gravin van Holland en Zeeland. Jacoba steunde hevig op de partij van de Hoeken. Hierdoor vlamde de onenigheid tussen de partijen weer op. De oom van Jacoba van Beieren, de niet gewijde bisschop-elect van Luik, Jan van Beieren (zonder genade, 1374 – 1425) liet dan ook zijn aanspraken op de macht in Holland gelden en koos partij voor de Kabeljauwen.
Dezelfde twisten - andere reden
Onder druk van de Hertog Filips van Bourgondië (de Goede, 1396 – 1467), Jan van Beieren en het verraad van Jacoba’s ex-man Jan IV van Brabant (1403 – 1427) kwamen de graafschappen Holland en Zeeland onder de invloed en het gezag van de hertogen van Bourgondië. De redenen voor de onenigheid veranderden hierdoor. De partij van de Hoeken was tegen de Bourgondiërs. De partij van de Kabeljauwen was voor de familie van Bourgondië als graven van Holland en Zeeland. Filips van Bourgondië werd opgevolgd door Karel van Bourgondië (de Stoute, 1434 – 1477) die op zijn beurt weer werd opgevolgd door zijn dochter Maria van Bourgondië (1457 -1482).
Met de regeerperiodes van de Bourgondiërs waren de Kabeljauwen stevig aan de macht. De Hoeken waren verbannen naar enkele steden zoals: Alphen, Montfoort, Zevenbergen en Sluis. Op 27 maart 1482 overleed Maria van Bourgondië op 25-jarige leeftijd na een val van haar paard. De zoon van Maria van Bourgondië, Filips van Castilië (de schone, 1478 – 1506) was op dat moment nog maar vier jaar oud. De echtgenoot van Maria van Bourgondië, Maximiliaan van Oostenrijk (1459 – 1519) werd daarom de Regent over Holland en Zeeland.
Jonker Frans van Brederode en Rotterdam
In 1488 werd door de Hoekse partij een commissie ingesteld met als doel een nieuwe leider te kiezen. Deze nieuwe leider werd Jonker Frans van Brederode (1465 -1490). Ook wel bekend als roofridder Frans van Brederode. In november 1488 vertrok Jonker Frans met ongeveer 800 tot 1000 soldaten en wist hiermee Rotterdam op 18 november 1488 te veroveren. In januari 1489 bestormde Jonker Frans met 700 soldaten Schoonhoven, maar hij wist de stad niet te veroveren. Jonker Frans wist nog wel het slot IJsselmonde te veroveren maar zijn pogingen om Schiedam in februari 1489 te veroveren mislukten.
Plundertochten
De Hoeken lieten een behoorlijke schade in de gebieden rond Rotterdam achter door deze te plunderen. Maximiliaan van Oostenrijk besloot hierop in te grijpen met een troepenmacht van ongeveer 25.000 soldaten. Deze troepenmacht omsingelde Rotterdam. De Hoeken lieten zich echter niet weerhouden van diverse plundertochten. In 1489 werd Delft aangevallen bij de slag aan de Schie en er volgt een slag aan de Lek. Aan het eind van dit jaar voerden de Hoeken brandstichtingen en plunderingen uit in en rond ’s-Gravenhage, Delfland, Vlaardingen, Maasland, Leiden en Gouda.
Het einde van Jonker Frans
In juni 1490 leden de Hoeken een enorme nederlaag op en aan de IJssel in de slag bij Moordrecht. In oktober 1490 gaf Jonker Frans de strijd in Rotterdam op, en verliet de stad met zijn overgebleven soldaten naar de Zeeuwse eilanden. Vanuit de Zeeuwse eilanden bleef Jonker Frans de omgeving tot aan Zwijndrecht echter plunderen. Jonker Frans werd uiteindelijk verslagen in de zeeslag bij het gat van Brouwershaven. Jonker Frans raakte in de zeeslag gewond en werd gevangengenomen. Hij werd opgesloten in Dordrecht in afwachting van zijn berechting. Voordat de berechting echter begon overleed Jonker Frans van Brederode in 1490.
In 1492 werd de vrede tussen Hoeken en Kabeljauwen definitief getekend. De overwinnaars waren de Kabeljauwen. Filips van Castilië nam uiteindelijk de macht over (van zijn vader Maximiliaan van Oostenrijk) nadat hij meerderjarig was geworden. Filips van Castilië was de vader van
Karel V (1500 – 1558) en de grootvader van Filips II (1527 – 1598). Filips II kennen we in Nederland als de koning van Spanje, waartegen Willem van Oranje (vader des vaderlands, 1533 – 1584) in opstand kwam.