Jacoba van Beieren, vechten, veraden en verloren
De positie van vrouwen is tegenwoordig bijna gelijk aan die van mannen. Hoe anders was dit in de middeleeuwen! Toen de graaf van Holland en Zeeland, Willem VI in 1417 stierf had hij enkel en alleen een dochter die hem kon opvolgen. Deze dochter, Jacoba van Beieren, kreeg direct te maken met een oom die het niet eens was met een vrouw die gravin werd van deze rijke en machtige staten in de Nederlanden. Een strijd begon waarbij Jacoba hulp zocht van familie van moeders kant, de Bourgondiërs. Op dat moment kon zij nog niet weten dat dit het einde zou betekenen voor haar macht, omdat haar echtgenoot, en daarmee ook haar familie, haar zou verraden en de graafschappen Holland en Zeeland hierdoor in handen zouden komen van de Bourgondiërs. Dit is het derde deel in de geschiedenis van de hoekse en kabeljauwse twisten.
Structuur van het Heilige Roomse Rijk
In de middeleeuwen waren de huidige provincies (Holland, Zeeland, Gelderland, Brabant enz.) staten in het Heilige Roomse Rijk. De koning en tevens ook keizer van dit Heilige Roomse Rijk was officieel de eigenaar van alle grond in Duitsland, Oostenrijk, de Nederlanden en Noord-Italië. Als keizer kon hij niet zelf overal aanwezig zijn en dus werden de staten van de Nederlanden bestuurd door edelen. Als graaf, hertog of bisschop leende zij de betreffende grond van de Keizer. Na verloop van tijd was het lenen van de keizer erfelijk geworden. Binnen de staat (graafschap, hertogdom enz.) werd ook weer grondgebied doorgeleend aan edelen (landadel) door de graaf of hertog. Daarnaast kon de graaf of hertog stadsrechten en handelsrechten (privileges) schenken aan steden binnen zijn grondgebied. Zo konden steden eigen rechtspraak, handelsmonopolies en macht (daarmee invloed) verwerven binnen het graafschap of hertogdom.
Hoeken en kabeljauwen
De hoekse partij bestond uit voornamelijk edelen die de macht die zij hadden, wilden behouden. De kabeljauwse partij bestond uit edelen en steden die meer macht en invloed wilden in het graafschap Holland. Graaf Willem VI (1365 – 1417) koos partij voor de hoeken. Tijdens het bewind van graaf Willem VI was er geen sprake van twisten of strijd rondom de hoeken en kabeljauwen.
Willem VI en de Bourgondiërs
Willem VI speelde echter wel een zeer grote rol in de hoekse en kabeljauwse twisten. Niet door wat er tijdens zijn bestuur van het graafschap gebeurde, maar wel door wat hij deed. Graaf Willem VI trouwde in 1385 met Margaretha van Bourgondië. Deze Margaretha van Bourgondië was de dochter van Filips de stoute (van Bourgondië). Filips de stoute was de hertog van Bourgondië en een machtig man in zowel het Heilige Roomse Rijk als Frankrijk.
Jacoba van Beieren en Jan zonder genade
Op 31 mei 1417 overleed Willem VI graaf van Holland en Zeeland. De titel van graaf (gravin) werd geërfd door de dochter van Willem VI, Jacoba van Beieren. In 1417 werd Jacoba op haar zestiende gravin van Holland en Zeeland. Jacoba steunde vooral op de hoekse edelen die haar vader hadden gediend. De vader van Jacoba (Willem VI) echter had een broer genaamd Jan van Beieren. Deze Jan werd ook wel Jan zonder genade genoemd en zag zijn kans schoon om de erfenis, die zijn broer had achtergelaten aan Jacoba, van zijn nichtje op te eisen.
Jacoba zocht tegen Jan zonder genade met behulp van haar moeder steun bij haar oom van moeders kant, de hertog van Bourgondië (Jan zonder vrees). In 1418 trouwde Jacoba (17 jaar), met dank aan de hertog van Bourgondië, met haar neef Jan IV van Brabant (16 jaar). Het huwelijk tussen Jacoba en Jan IV van Brabant deed echter het conflict met Jan zonder genade escaleren. De stad Dordrecht koos in het oplaaiende conflict voor Jan zonder genade, waardoor Jacoba en Jan IV van Brabant tussen 28 juni 1418 en 8 augustus 1418 zonder resultaat Dordrecht belegerde.
Ook Jan zonder genade zocht steun voor zijn claim op de erfenis. Hij vertrok naar de Nederlanden en vroeg de keizer van het Heilige Roomse Rijk, Sigimund, om Holland en Zeeland aan hem toe te wijzen. De keizer als opperleenheer was bevreesd voor teveel invloed van de Bourgondische hertog (Jan zonder Vrees) en stemde toe dat Jan zonder genade de nieuwe graaf van Holland en Zeeland werd. In Holland stroomden de kabeljauwse partij al snel toe tot het kamp van Jan zonder genade. Op 9 en 10 oktober 1418 wist Jan zonder genade met behulp van de kabeljauwse partij zonder noemenswaardige strijd Rotterdam te veroveren. Jan zonder genade kreeg steeds meer aanhang en steden in Holland aan zijn zijde.
Zoen van Woudrichem
De positie van Jacoba werd steeds hachelijker. Op 13 februari 1419 werd te Woudrichem het vredesverdrag (de zoen van Woudrichem) tussen Jacoba en haar oom Jan zonder genade gesloten. De steden Dordrecht, Leerdam en Gorinchem met alle omliggende landgoederen gingen naar Jan zonder genade. Tevens zou Jan zonder genade de erfgenaam van Jacoba zijn en samen met Jan IV van Brabant de graafschappen Holland en Zeeland besturen. Jacoba kreeg hiervoor een jaarlijks geldbedrag.
Jacoba was niet echt tevreden met deze regeling maar tekende het verdrag toch. Later dat jaar op 10 september 1419 werd één van haar bondgenoten, de hertog van Bourgondië (Jan zonder vrees) vermoord. Zijn zoon Filips de goede (van Bourgondië) werd de nieuwe hertog van Bourgondië.
Verraad van Jan IV
Jan IV van Brabant was in 1420 pas 20 jaar en door zijn leeftijd en onervarenheid geen sterk persoon. Jan IV was behoorlijk te beïnvloeden. Zijn omgeving en raadgevers waren voornamelijk edelen die aan de kant van de kabeljauwen (en dus Jan zonder genade) stonden. Zodoende verpande (tijdelijke bruikleen) Jan IV een jaar na de zoen van Woudrichem, in 1420 de graafschappen Holland en Zeeland voor 12 jaar aan Jacoba’s vijand, Jan zonder genade. De steden die nog steeds aan de kant stonden van Jacoba (Leiden en Geertruidenberg) werden datzelfde jaar nog door Jan zonder genade veroverd.
Jacoba was woedend dat haar echtgenote, Jan IV haar bezittingen had verpand en verklaarde het huwelijk tussen haar en Jan IV eenzijdig ongeldig. Jacoba vertrok in maart 1421 naar Engeland en trouwde daar een jaar later met Humphrey van Gloucester, de broer van de Engelse koning. Dit huwelijk met Humphrey bleek achteraf een enorme vergissing. De nieuwe hertog van Bourgondië, Filips de goede, schaarde zich achter zijn neef Jan IV van Brabant. De kabeljauwen (anti-Jacoba) werden hiermee nu feitelijk ‘voor’ Bourgondië en de hoeken (pro-Jacoba) ‘tegen’ Bourgondië.
In november 1424 ontscheepte Jacoba en Humphrey met een Engels leger in Calais. Er volgde een briefwisseling tussen Humphrey en Filips de goede waarbij de afspraak werd gemaakt om een duel tussen de twee uit te vechten. De Engelse en Franse koning vonden dit echter een slecht plan waardoor Humphrey zich moest terugtrekken uit de afspraak. Ondertussen schaarde steeds meer steden en daarmee soldaten zich achter de kabeljauwse partij van Jan IV en Filips de goede.
Op 6 januari 1425 werd Jan zonder genade in Den Haag vergiftigd. De verpande graafschappen Holland en Zeeland kwamen hierdoor weer terug in handen van Jan IV van Brabant. Onder druk van zijn neef Filips de goede benoemde Jan IV hem tot ruwaard (=rust bewaarder) en erfgenaam van zichzelf. Op 6 juni 1425 gaf Jacoba zich over aan Jan IV van Brabant en Filips de goede. Ze werd gevangen genomen en naar Gent overgebracht.
In augustus 1425 wist Jacoba echter in mannenkleding met behulp van hoekse edelen te ontsnappen uit Gent. Jacoba begon een actieve campagne om de graafschappen Holland en Zeeland te heroveren op Jan IV. In 1425 veroverde Jacoba veel terrein op de kabeljauwen. Ze verovert Schoonhoven en wist de kabeljauwse / Bourgondische legers tot twee keer toe te verslaan bij Alphen aan den Rijn. In 1426 tot 1427 keert het tij echter ten gunste van de kabeljauwen en de Bourgondiërs (Jan IV en Filips de goede). Bij Brouwershaven, Hoorn, Wieringen en Zevenbergen werden de hoeken (en Engelsen bij Brouwershaven) verslagen. Jacoba vond echter wel steun van de hoeken in Utrecht.
Op 17 april 1427 stierf Jan IV van Brabant op slechts 24 jarige leeftijd. Haar enige overgebleven vijand Filips de goede (van Bourgondië) was hierdoor ook erfgenaam geworden van de aanspraken van Jan IV op Holland en Zeeland. Daarbovenop liet Humphrey van Gloucester in 1428 het huwelijk met Jacoba nietig verklaren. Filips de goede vertrok met een leger naar het hoofdkwartier van Jacoba in Gouda. Na een beleg van Gouda van ongeveer een maand gaf Jacoba zich gewonnen.
De zoen van Delft
Op 3 juli 1428 werd er (voorlopig) een einde gemaakt aan de hoekse (Jacoba) en kabeljauwse (Filips de goede) twisten in het verdrag genaamd de zoen van Delft. In het verdrag werd bepaald dat Jacoba gravin van Holland en Zeeland zou blijven, maar ook dat Filips de goede ruwaard zou blijven in Holland en Zeeland. Jacoba mocht daarnaast niet trouwen zonder toestemming van Filips de goede. Filips de goede werd ook de erfgenaam van Jacoba. Ten slotte werden de namen ‘hoeken’ en ‘kabeljauwen’ verboden.
Op 9 oktober 1436 stierf Jacoba kinderloos aan Tuberculose.
Met deze verzoening te Delft zou je denken dat dit het einde betekende voor de hoekse en kabeljauwse twisten. Toch was dit verdrag niet het einde. De hoekse en kabeljauwse twisten zouden terugkomen in de Utrechtse Burgeroorlogen.
Lees verder