Middeleeuwen: de universiteit, een geleerde gemeenschap
De eerste universiteiten werden rond 1200 gesticht uit gemeenschappen van studenten en docenten. Het woord universitas verwijst naar die gemeenschap. Een universiteit bestond uit een artes-faculteit en enkele hogere faculteiten. Het uit het hoofd leren van wat autoriteiten uit de oudheid en middeleeuwen hadden opgeschreven was de manier om zich de lesstof eigen te maken. Het werk van Aristoteles was een belangrijk uitgangspunt. Pas in de late middeleeuwen werden zijn uitspraken niet meer voor waar aangenomen en (dus) becommentarieerd. Studenten uit de Lage Landen studeerden tot 1425 aan een buitenlandse universiteit. De eerste universiteit in de Lage Landen werd in 1425 gesticht in Leuven. Er bleven overigens Nederlandse studenten studeren aan buitenlandse universiteiten, vanwege prestige en betere beroepsmogelijkheden.
Onderwijs in de elfde eeuw
In de elfde eeuw was in principe aan alle kloosters en kathedralen een school verbonden. Een school stond onder toezicht van een kanunnik van het kathedraal-kapittel, die de titel van scholaster droeg. Toch was goed onderwijs in de elfde eeuw een schaars artikel, want de kwaliteit van het onderwijs was sterk afhankelijk van de docent.
In de Nederlanden genoot de kloosterschool van Lobbes, waar de wijsgerige Heriger studeerde, een zekere faam. En de kathedraalschool van Reims genoot op het eind van de tiende eeuw een tijdelijke reputatie omdat een zekere Gerbert van Auriac, die vanwege de kennis van de aritmetica en van de wiskunde door zijn studenten als een duivelskunstenaar werd beschouwd, daar werkzaam was.
Onderwijs in de twaalfde eeuw
Het aantal docenten, studenten en scholen nam toe. Ondernemende geleerden konden, mits ze zich onderworpen aan de controle door de scholaster, eigen initiatieven ontwikkelen. Zo stichtte Abelard, een briljant student aan de kathedraalschool in Parijs, kort na 1100 een eigen school in Melun.
Een school betekende in de middeleeuwen niet een eigen schoolgebouw. Lessen aan kathedraalscholen werden vaak in het kapittelgebouw gegeven. Een docent die een eigen school wilde beginnen kon ergens een hal huren. Hij wachtte dan af of hij studenten kreeg. Als de studenten dan toestroomden, zoals bij Abelard, dan regelde hij zelf de betaling van het lesgeld. Zijn studenten huurden als verblijf een kamer bij particulieren.
De eerste universiteiten
Ontstaan
In de loop van de twaalfde eeuw ontstonden in Bologna, Parijs en Oxford de eerste universiteiten. In Parijs en Oxford organiseerden studenten en docenten zich in een gilde. In Bologna groeide de universiteit uit een gilde van studenten. Het woord
universitas (gemeenschap), en ons woord universiteit, verwijst dus naar de gilden waaruit de universiteiten zijn ontstaan, niet naar een universele geleerdheid.
Er zijn ook universiteiten ontstaan omdat men ontevreden was over het het functioneren van een universiteit. Zo werd de universiteit van Padua gesticht door van de universiteit van Bologna afkomstige docenten en studenten, en werd de universiteit van Cambridge gesticht door studenten en docenten van de universiteit in Oxford.
Ook werden er bewust universiteiten opgericht door machthebbers. De universiteit van Napels werd in 1224 gesticht door Frederik II, en in 1229 stichtte Paus Gregorius IX de universiteit van Toulouse, als intellectueel steunpunt tegen de Katharen.
De universitaire opleiding
De studenten, die tot omstreeks hun vijftiende jaar een kathedraal- of kloosterschool hadden bezocht, begonnen hun universitaire opleiding aan de faculteit van de vrije kunsten (artes-faculteit). Het onderwijs bestond uit taallogica en vooral uit filosofisch onderwijs,
met het werk van Aristoteles als uitgangspunt. De artes-faculteit kende drie graden: baccalaureaat, licentiaat en magisterium.
De artes-faculteit bereidde voor op de hogere faculteiten: godsdienst, geneeskunde en rechtsgeleerdheid (canoniek en civiel recht). Ook een hogere faculteit verleende de graden baccalaureaat, licentiaat en magisterium. Overigens studeerden niet alle studenten verder. Die studenten waren al tevreden met een graad van de artes-faculteit.
Bepaalde hogere faculteiten hadden een zekere reputatie. Bologna was vermaard vanwege zijn rechtenfaculteit, Parijs vanwege zijn godgeleerdheid en Montpellier vanwege zijn geneeskunde.
De lessen aan een universiteit
De lesstof beperkte zich hoofdzakelijk tot het uit het hoofd leren van wat autoriteiten in de oudheid en in de middeleeuwen hadden geschreven. Iedere faculteit had zijn eigen standaardwerken. Zo waren bij de faculteit geneeskunde Galenus en Avicenna voorname autoriteiten.
De studenten maakten zich de stof eigen door te luisteren naar de uitleg van hun docent. Ook hielden ze disputaties (academische discussie in de vorm van een dialoog). Vaak zaten de studenten op de grond. Studenten van adellijke afkomst hadden het recht om een stoel mee te brengen.
De studenten
Veel studenten kwamen al op jonge leeftijd (vanaf twaalf jaar) op de universiteit. Ze moesten zich zien te redden in een vreemde stad, ver van huis. Meestal waren ze arm. De arme studenten hoopten na het volgen van de artes-faculteit een kerkelijke beneficie (geestelijke waardigheid met daaraan verbonden inkomsten) te krijgen. Een andere mogelijkheid om verder te studeren zonder geldelijke zorgen was het intreden in een bedelorde. Men deed dan wel afstand van geldelijk gewin, maar voor briljante studenten was dat niet altijd bezwaarlijk.
Studenten woonden dikwijls in kosthuizen. Die kosthuizen werden colleges genoemd. Het eerste college werd in 1257 in Parijs gesticht door Robert de Sorbon. Later werd het de naam van de Parijse universiteit (de Sorbonne).
De laat-middeleeuwse universiteiten
Universiteiten in noordelijk Europa
In de late middeleeuwen (1350-1500) werden de eerste universiteiten opgericht in noordelijk Europa: in Praag in 1347, in Wenen in 1365 en in Keulen in 1388. De Keulse universiteit trok veel studenten uit de Lage Landen. De eerste universiteit in de Lage Landen werd in 1425 opgericht in Leuven. Die universiteit was met name bestemd voor studenten uit de Lage Landen. De Leuvense universiteit behoorde in 1500 tot de grootste en belangrijkste universiteiten in Europa.
Overigens waren er ook na de stichting van de universiteit in Leuven studenten uit de Lage Landen die studeerden aan buitenlandse universiteiten in Engeland, Frankrijk of Italië, want een buitenlands diploma gaf veel prestige en betere beroepsmogelijkheden.
Veranderingen in het onderwijs
In de late middeleeuwen ontstond er aan de universiteiten een commentaartraditie. Teksten van de vermaarde filosoof Aristoteles werden niet meer klakkeloos voor waar aangenomen. Uitspraken van Aristoteles werden in mondelinge disputaties en schriftelijke
quaestiones becommentarieerd. De uitspraken van Aristoteles werden zo tot uitgangspunt voor de vorming van een eigen zienswijze.
Lees verder