Dienaren en entertainment aan het hof in de middeleeuwen
Middeleeuwse koningen en koninginnen lieten zich omringen door tal van ambtenaren en dienaren. Sommigen inden belastingen of gaven raad om zo het land beter te besturen, anderen moesten het eten voorproeven of het hof entertainen door verhalen te vertellen, liederen te zingen of trucjes te tonen. Maar men had ook best bizarre dienaren in dienst zoals billenvegers of geselknapen. Hun opdracht klonk niet echt aanlokkelijk maar in de middeleeuwen stonden tal van mensen in de rij om net die taken uit te voeren. Het was niet altijd belangrijk welke taak men moest uitvoeren. Men wou gewoon zo dicht mogelijk bij de vorst raken. Alleen zo kon men heel wat te weten komen en hadden ze een grotere kans om een duurzame band op te bouwen met de vorst.
Hofdienaren die zorgden voor entertainment en plezier in de middeleeuwen
De hofnar, een plezante taak?
Een hofnar had als taak de vorst aan het lachen te brengen. Zowel vrouwen als mannen konden de taak van hofnar op zich nemen. Ze dreven de spot met de koning of met edelen die dicht bij de vorst stonden. Ze waren trouwens de enige die dit mochten doen. Het was zelfs zo dat het gezien werd als hun plicht om de spot te drijven met hun vorst. Ooit was Elizabeth I boos op haar nar omdat die niet genoeg de spot met haar dreef. De hofnar werd ook vaak ingeschakeld door de vorst om datgene te zeggen wat een vorst niet zelf kon zeggen tegen hooggeplaatste edelmannen.
Bonte vertoningen
Hofnarren waren vaak bontgeklede entertainers en klein van gestalte. Ook gehandicapten werden vaak uitgekozen voor deze functie. Hofnarren waren slim en mengden zich al lachend in politieke discussies. Dit gelach en gespot werd niet altijd door de andere hovelingen in dank afgenomen en net om die reden was de nar meestal niet graag gezien.
Brutaliteit ten top!
Heel wat hofnarren werden steeds brutaler. Zo zei een hofnar ooit tegen de hertog van Buckingham nadat die de nar bedreigd had: 'Er is al menige hertog opgehangen voor zijn brutaliteit, maar nog nooit een nar voor zijn praatjes.'
Ook had een hofnar het zelfs zo voor elkaar gekregen dat hij gedurende 15 dagen op de troon van Schotland kon zitten in plaats van zijn koning. Die las namelijk nooit iets voor hij tekende. Zijn hofnar maakte hier gretig gebruik van om hem een document te laten tekenen waarbij de koning akkoord ging met een troonafstand gedurende 15 dagen. Nadat hij zijn handtekening had gezet, werd hij onmiddellijk van de troon gehaald en nam de nar zijn plaats in. Nadat de 15 dagen afgelopen waren, las de koning steeds alle documenten die hij ondertekende.
Troubadours, voorlopers van toneel en podiumkunsten /
Bron: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD)Troubadours en minnezangers, reizende dienaren
Wie waren de troubadours?
In de 11de eeuw ontstond de gilde van de troubadours. Hun naam is afgeleid van het Franse werkwoord 'trobar', 'trouver' wat
vinden betekent. De zangers waren dan ook vaak op zoek naar een nieuwe plaats om hun diensten aan te bieden. Zo trokken ze van burcht naar burcht. Sommige troubadours verbleven echter permanent in een burcht of aan het hof. De aanwezigheid van een permanente troubadour verhoogde het aanzien van de burchtheer.
Het mooie aan troubadours is dat ze van adellijke afkomst konden zijn maar ook konden behoren tot het gewone volk. Troubadours zongen over kruistochten, hoofse liefde maar ook over de spirituele levenswijze. Ze beoefenden verschillende genres zoals dansliederen of ballades, herderszang, ochtendliederen of avondliederen zoals serenades.
Wie waren de minnezangers?
Minnezangers traden op aan het hof om voorname, getrouwde burchtvrouwen te bekoren en bezingen met liederen die ze zelf schreven. Ze speelden hun liederen op de luit, harp en de viool. Ze componeerden niet enkel hun liederen maar waren ook vaak onderlegd in de dichtkunst. Hun gedichten waren een eerbetoon aan de burchtvrouw, de onbereikbare vrouw. Men zou denken dat het doel van dit alles zou eindigen met een seksuele relatie. Dit was echter niet zo. Hij bezong de schoonheid en goedhartigheid van de vrouw zonder oneerbaar te zijn. Dit gebeurde zeker wanneer de vrouw van hoge adel was.
Wanneer de vrouw echter van lage adel was, streefde men soms wel naar een seksuele relatie. Dit was zelfs toegestaan. Vandaar dat men vaak thema's zoals hoop en smart terug kan vinden in de minneliederen.
Evolutie in de liederen en heldenverhalen
In de eerste heldenverhalen, 5e tot de 8ste eeuw, beschreef men vooral de tragische strijd van de eenzame strijder tegen de machten van het noodlot. Deze verhalen werden vooral mondeling doorgegeven. Later in de 11e en 12e eeuw werden ze neergeschreven en kon men vooral christelijke thema's treffen in de heldenverhalen. Na de 12e eeuw beschreef men vooral het leven van de legendarische Koning Arthur.
Heldenverhalen vond men vooral aan het Franse en Duitse hof. Belangrijke werken en liederen zijn Edda, een verzameling van Germaanse goden- en heldenliederen. Ook het Roelandslied was een belangrijk werk. Het verheerlijkte en idealiseerde de strijd van Roeland, een held die leefde in de tijd van Karel de Grote en vocht tegen de Arabieren.
Het georganiseerde leven aan het hof
De hofmeester
In de middeleeuwen verbleven de vorsten vaak in hun verschillende landhuizen en sloten of verbleven ze bij belangrijke adellijke families in plaats van steeds in hun eigen paleis te blijven. Het was dan ook de taak van de hofmeester om ervoor te zorgen dat de volgende verblijfsplaats van de vorst klaar was en voldeed aan de nodige eisen. De hofmeester schreef de betrokken adellijke families om hen op de hoogte te brengen van de duur en het tijdstip van het bezoek. De vorst reisde uiteraard niet alleen en werd vaak vergezeld door nog tal van andere hovelingen en bedienden. Allen moesten een plaats hebben om te slapen en uiteraard te eten krijgen op kosten van de adellijke families natuurlijk.
Hofmeesters kregen vaak zoveel vertrouwen van de koning dat ze ook advies gaven in andere kwesties.
Een voorproever mocht niet ontbreken bij een Middeleeuws banket /
Bron: Limbourg brothers, Wikimedia Commons (Publiek domein) Voorproever, een risicovol beroep
Elke vorst had een voorproever in dienst. Dit was ook nodig aangezien de rivaliteit tussen vorsten vaak opliep en gif graag gebruikt werd om de vijandige vorsten uit te schakelen. Alhoewel het best een risicovolle job was, stonden heel wat mensen in de rij om deze taak op zich te nemen. De vorst kreeg namelijk de beste wijn en het beste eten. Uiteraard moest de voorproever alles wat de vorst voorgeschoteld kreeg, en dat was meestal heel uitgebreid, voorproeven.
Allertheid ten allen tijde
Wanneer de voorproever niet snel genoeg was om te ontdekken dat een specifiek gif vermengd was in het eten of de wijn, werd het de voorproever fataal. De voorproever moest dus ten allen tijde alert zijn. Daarom gebeurde het ook dat hij tijdens lange diners steeds het bord, de beker en het bestek van de koning moest bewaken. Zo kon er geen gif in aanraking komen met één van deze zaken. De taak van voorproever werd meestal gegeven aan een edelman of een soldaat die zijn trouw reeds bewezen had aan de vorst van wie hij voorproever was.
Minder leuke taken aan het hof
Geselknaap
Een geselknaap had geen leuke taak. Hij moest namelijk de straf die iemand anders had gekregen ontvangen. Het was namelijk zo dat het nogal moeilijk was om een prins, die later ooit vorst zou zijn, te straffen. Vandaar dat men probeerde op het geweten te spelen van de prins. De geselknaap was meestal iemand van adel en ongeveer zo oud als de prins. Ze groeiden samen op zodat er een vriendschappelijke band ontstond. Vaak was de geselknaap zelfs zijn enige speelkameraad. Telkens wanneer de prins iets fout had gedaan en hij gestraft moest worden, was het zijn vriend die dus de klappen ving. Zo hoopte men dat de prins braaf zou zijn om te voorkomen dat zijn vriend de straf zou moeten ondergaan. Ondanks het risico dat ze slagen konden krijgen, wilden heel wat jongens die taak op zich nemen. Zo konden ze namelijk een duurzame vriendschap met de toekomstige vorst opbouwen en zo mogelijk extra voordelen halen uit deze vriendschap voor hun familie of zichzelf.
Billenveger, een superbaan?
Een vorst was te deftig om zijn eigen achterwerk af te vegen. Daarom had hij een billenveger in dienst. De vorst nam plaats op een soort van toiletstoel die met fluweel was bekleed zodat hij lekker zacht zat. Deze stoel was verplaatsbaar. Het was dan ook de taak van de billenveger om de stoel te brengen naar de plaats waar de koning zijn behoefte wou doen. De ontlasting van de vorst viel dan in een kom die de billenveger vooraf had gevuld met water. Met een doek veegde hij daarna de bips af van de koning.
De taak van billenveger was enkel weggelegd voor hooggeplaatste adel. Dit was zo omdat de billenveger door zijn taak toegang kreeg tot de privévertrekken van de vorst. Hierdoor was hij van heel veel op de hoogte en hij werd vaak een belangrijke raadgever van de vorst.
Karel de Grote maakte goed gebruik van het feodale systeem waar gouwen deel van uitmaakten /
Bron: Peter67, PixabayPolitieke dienaren
Gouwgraven hielpen bij het besturen van het Rijk
Soms werden rijken verdeeld in kleinere stukken, wat men gouwen noemde. Deze kleinere stukken zorgden ervoor dat het land makkelijker te besturen was. In de tijd van Karel de Grote was dit feodale systeem van groot belang. Elke gouw kreeg een gouwvorst. Dit is als het ware de hoofdverantwoordelijke van dat gebied. De gouwgraaf werd door de keizer zelf aangesteld en moest zich rechtstreeks verantwoorden voor de zaken die in zijn gouw gebeurden. Eenmaal in het jaar moest hij op audiëntie bij de keizer waarbij hij niet enkel de problemen overliep maar ook zijn trouw bevestigde aan de keizer.
Ambachtsheer, voorloper van de burgemeester
De gouwen werden nogmaals verdeeld in kleinere stukken, die op hun beurt nogmaals verdeeld werden. Uiteraard moest er ook voor de kleinere delen een hoofdverantwoordelijke zijn. Deze persoon noemde men een ambachtsheer. Zijn taak is te vergelijken met die van een burgemeester. Hij had overheidsgezag, benoemde ambtenaren en mocht recht spreken over de inwoners in zijn gebied. Ook mocht hij belastingen innen in de vorm van tienden. Dit hield in dat hij een tiende van de landbouwopbrengst mocht hebben. Het hield echter niet op bij de oogst. Zo kon hij ook eisen dat een tiende van de visserijopbrengst aan hem werd gegeven. Ook jachtrechten werden door hem belast.
Het belang van de kanselier
De kanselier stond aan het hoofd van de kanselarij. Dit is een soort van overheidsinstelling waar tal van ambtenaren werkten. Hun werk bestond uit het bewaren van belangrijke documenten zoals oorkondes. Men bewaarde niet enkel de documenten. Vaak werden belangrijke documenten daar opgesteld en bezegeld. De kanselier was niet enkel het hoofd van deze overheidsinstelling. Hij was ook een belangrijke adviseur van de koning en bepaalde waar belastinginkomsten naar toe gingen.
Lees verder