Kasteel Bad Bentheim - Bentheim, Duitsland
In het noorden van Duitsland ligt bij Bad-Bentheim kasteel Bentheim. Dit kasteel is de grootste hoogteburcht in Noordwest-Duitsland. De verhalen over kasteel Bentheim zijn terug te brengen tot het jaar 1050. Al meer dan vijfhonderd jaar is dit kasteel in bezit van de graven en vorsten Zu Bentheim und Steinfurt.
Inhoudsopgave
Geschiedenis van de graven en vorsten Bentheim
1050 tot 1533
In het jaar 1050 wordt voor het eerst gesproken over de plaats Binithem. Deze vermeldingen zijn teruggevonden in het belastingregister van abdij Werden. In 1116 verovert Keizer Lothar de derde kasteel Bentheim en geeft deze aan zijn zwager, waarna het in 1146 in handen komt van Diedrik de zesde van Holland. In 1394 is het kasteel in handen van Bernhard von Bentheim. Na zijn dood komt het kasteel in handen van zijn neef Everwijn von Guterswijk. De familie Guterswijk was onderdeel van de Von Bentheim-adel en door te trouwen met iemand van het geslacht Steinfurt werd het eeuwig durende erfverdrag samengevoegd tot Bentheim und Steinfurt.
1550 tot 1753
Het graafschap Bentheim was het grootst in de zeventiende eeuw. De geleerde graaf Arnold voerde in zijn gebied de protestantse leer in en stichtte daar hogescholen. Dat was het belangrijkste wat hij in die tijd deed voor het graafschap. In de periode na graaf Arnold ging het minder met het graafschap. Door de veranderde gebiedsindeling en door de dertigjarige oorlog bleef er weinig meer over van het graafschap. Deze terugloop van het graafschap eindigde in 1753. Dit was het einde van de soevereine status van Bentheim en het kasteel werd verpand.
1753 tot 2017
In 1804 hadden de edelen Bentheim genoeg geld om het verpande kasteel terug te kopen. Maar de vroegere macht was er niet meer. Nadat Napoleon was verslagen was het ook gedaan met de kleine staatjes binnen Duitsland. Het graafschap Bentheim werd onderdeel van het Koninkrijk Hannover. Als tegenprestatie kregen de graven Bentheim in 1817 de titel van vorst. Dus in plaats van graaf Bentheim werd het Vorst Bentheim. Door de nieuwe titel kwam er ook weer een bloeiperiode van het vorstendom Bentheim. Wel zonder politieke macht, maar met maatschappelijke elite en gewaardeerde officieren in dienst van Pruissen. Na de Duitse monarchie in 1918, werd kasteel Bentheim nog maar af en toe als zomerverblijf gebruikt en vanaf 1993 is het kasteel voor toeristen te bezoeken.
Bron: DzidekLasek, Pixabay Het kasteel
In het kasteel zijn verschillende dingen te bezichtigen. Hieronder een overzicht van de bezienswaardigheden:
Herrgott van Bentheim
De Herrgott van Bentheim is één van de eerste stenen kruisen en Christusbeelden van Midden-Europa. Dit beeld is het symbool van het graafschap en het geloof in het christendom. In 1828 werd dit beeld in een akker, in de buurt van het kasteel, gevonden. Sinds die tijd staat het beeld in het kasteel.
Katharinenkerk
De gotische kerkruimte in het kasteel heet de Katharinenkerk. Deze ruimte is heel sober ingericht zoals het de Protestanten beaamt. Het koor ligt zelfs lager dan de rest van de ruimte en ligt in een bingeltoren. Op de wanden van de kerk zijn grafstenen en rouwborden te vinden. Ook de stambomen van Graaf Eberwin de derde zijn er te vinden. Het meest opvallende aan de kerk is de kleine kansel en het dubbelzijdige Mariabeeld dat door Evert van Roden in gotische stijl is gemaakt. Dit beeld werd in 1503 gemaakt voor het klooster Frenswegen. In 1588 werd Graaf Arnold protestants waardoor alle beeltenissen verboden waren in kerken. Dat is ook de reden dat deze Katharinenkerk zo sober is.
Kruittoren
Het strategisch centrum van het kasteel was de kruittoren. Deze toren is dertig meter hoog en op het hoogste platform kon men de vijand goed aan zien komen. Tevens kon men zich in de kruittoren verschansen als het kasteel werd aangevallen. Deze toren is ook het oudste deel van het kasteel en stamt uit de elfde en twaalfde eeuw. De vorm die de toren nu heeft is gemaakt in de zestiende eeuw. Op de buitenmuren van de toren zijn de familiewapens van Graaf Everwijn en zijn vrouw Hertogin Ingeburg van Mecklenburg te vinden. Als men heel goed kijkt zijn in de toren ook nog kanonskogels zichtbaar. Behalve dertig meter hoog is de toren ook nog eens gebouwd in een oppervlakte van veertien bij veertien meter en de muur is vijf en een half meter dik op de benedenverdieping. Binnen in de toren is een gat terug te vinden. Dit is de enige toegang tot de twaalf meter diepe kelder in de toren. Tijdens de middeleeuwen was deze kelder een kerker en later was het de opslag voor kruit. Hierdoor dus ook de naam: kruittoren. In het begin was de toren ook een soort gerechtshof. Hier werden dan ook de misdadigers gestraft voor hun daden. Later is dit gerechtshof verplaatst naar het vertrek boven de poort. Via steile houten trappen kan men naar de bovenverdieping van de toren en op het platform bovenop de toren komen. In het jaar 1706 zijn er op de vier hoeken van de kruittoren kleinere torens gebouwd in gotische stijl. Dit waren de nieuwe onderkomens voor de torenwachters tijdens hun wacht.
Batterijtoren
Om de zuidflank van het kasteel te kunnen verdedigen werd in de vijftiende eeuw de batterijtoren gebouwd. De toren heeft muren van wel vijf meter dik en bestaat uit twee verdiepingen. Hier stond het zwaardere geschut opgesteld. In de toren zijn de nissen en afvoerkanalen voor de kanonniers en de kruitdamp nog goed te zien. De geschutkelder in deze toren werd ook wel gebruikt als gevangenis. Op de bovenste verdieping stond ook wel een molen die, aangetrokken door een paard, meel kon malen tijdens een belegering van het kasteel. In de bovenste geschutkamer is nu een alchemie-laboratorium te bezichtigen. In veel adellijke hoven was zo'n lab gevestigd. Iedereen wilde de steen der wijzen maken om daarmee goud te produceren.
Kronenburg
Na de verwoesting van het kasteel in de achttiende eeuw werd het kasteel gebruikt als gevangenis. In 1833 kwam de opdracht om de woonvleugel van de kasteelheren in de middeleeuwen om te bouwen tot een "eigentijdse" adellijke woning. Deze kronenburg is zowel in gotische als in neo-gotische stijl gebouwd. In deze woning is onder andere de ridderzaal, de eetzaal en een slaapkamer te bezichtigen.
Koetsen
Voor de Kronenburg bevindt zich onder de 'punthoed' de verzameling koetsen van de vorsten van Bentheim. In de achttiende en negentiende eeuw waren paardenspannen het aanzien voor de adel. Hoe meer en hoe mooier de koetsen, hoe rijker de adel. In dit 'wagenpark' zijn dan nog steeds de koetsen te bewonderen van de familie Bentheim.
Bron: WolfBlur, Pixabay
Rondleiding
In het kasteel zijn overal informatieborden te vinden met voldoende informatie over het kasteel. Maar mocht men toch een rondleiding willen dan is dat zeker mogelijk. Iedere zaterdag is er van 14.00 uur tot 15.30 uur een openbare rondleiding in het Duits en op zon- en feestdagen van 11.00 uur tot 12.30 uur. Van maart t/m oktober komen daar op zon- en feestdagen van 14.00 uur tot 15.30 uur (Nederlands) en op woensdag van 11.00 uur tot 12.30 uur (Duits) nog openbare rondleidingen bij. Individuele
rondleidingen zijn ook mogelijk.
Openingstijden 2020
- November - februari: Dinsdag, woensdag, vrijdag, zaterdag en zondag van 10.00 uur tot 17.00 uur (laatste binnenkomst 16.15
- Maart - oktober: Dagelijks van 10.00 uur tot 18.00 uur (laatste binnenkomst 17.15)
Extra open op:
Donderdag, 2 januari
Maandag, 6 januari
Maandag, 3 februari
Maandag, 17 februari
Donderdag, 20.februari
Maandag, 24.februari
Donderdag, 27.februari
Entreeprijzen 2020
- Volwassenen: €5,00
- Jeugd (6 t/m 14 jaar: €3,50
- Kinderen jonger dan 6 jaar: Gratis
- Openbare rondleiding: €2,50 + entreeprijs
- Groepsrondleiding: €39,00 (groep) + entreeprijs (per persoon)
Parkeren
Tussen het kasteel en de kasteeltuin ligt een parkeerterrein waar voor € 2,00 per dag geparkeerd kan worden. Op de andere parkeerplekken in het dorp kan met de parkeerschijf voor maximaal twee uur geparkeerd worden.
Lees verder