Thomas Hobbes over staatsmacht en grenzen van de soeverein
Thomas Hobbes (1588-1679) wordt gezien als een van de grondleggers van de moderne politieke filosofie. De vraag die centraal staat in de theorie van Hobbes is: Hoe kan oorlog worden vermeden en hoe kunnen mensen vreedzaam samenleven? Het antwoord op deze vraag wordt vooral beantwoord in zijn boek Leviathan, dat Hobbes schreef in de aanwezigheid van de Engelse Burgeroorlog. Volgens Hobbes hebben individuen een absolute soeverein nodig in een politieke orde om ervoor te zorgen dat er geen oorlog meer heerst.
Hoe kan oorlog worden vermeden en hoe kunnen mensen vreedzaam samenleven?
Hobbes had hier een duidelijk antwoord op: Vrede is alleen mogelijk wanneer mensen worden geleid door een soeverein in een politieke orde. Hierbij is het van belang dat de soeverein absolute macht heeft. Maar voordat het tot deze staat komt is het belangrijk om te begrijpen waarom Hobbes vindt dat er een politieke orde nodig is.
De natuurtoestand
De natuurtoestand is een toestand met interactie tussen individuen wanneer er geen politieke en juridische instellingen aanwezig zijn. Volgens Hobbes streven de (meeste) individuen naar
zelfbehoud en
bestaanszekerheid. Naast deze punten hebben individuen volgens Hobbes van nature bepaalde eigenschappen. Individuen streven naar:
- behoeftes; hiermee worden ook de behoeftes die in de toekomst aan bod komen bedoeld.
- macht; onder deze macht verstaat Hobbes de middelen die nodig zijn voor zelfbehoud en overige behoeften. Deze macht hoeft niet per se gewelddadig verkregen te worden, maar het kán wel.
- alle individuen zijn gelijk; er kunnen natuurlijk verschillen zijn in lichaamskracht etc. Maar uiteindelijk kan iedereen vermoord worden door iemand anders.
- individuen hechten waarde aan het oordeel van anderen; hierbij moet gedacht worden aan reputatie.
Deze eigenschappen zouden volgens Hobbes leiden tot een toestand van 'oorlog'. Iedereen is voortdurend bereid om de strijd aan te gaan met anderen.
Oorzaken voor conflict in de natuurtoestand
- Competitie: mensen hebben behoeften waardoor een strijd om middelen ontstaat. Tevens zijn er in de natuurtoestand geen technische ontwikkelingen, waardoor de hoeveelheid middelen afneemt.
- Eerzucht: mensen willen erkenning en respect van anderen, mensen zullen anderen eerder minderwaardig achten en dit leidt weer tot conflicten.
- Heerszucht: hierbij maakt Hobbes onderscheid tussen twee soorten individuen; enerzijds de individuen die zich gelijk achten met anderen (gematigden) en anderzijds diegene die zich superieur achten boven anderen en dat (vaak) met agressief gedrag laten blijken.
- Wantrouwen: deze oorzaak is afhankelijk van de bovenstaande oorzaken, door de bovenstaande oorzaken vertrouwd niemand elkaar, waardoor een toestand van wantrouwen tegenover iedereen ontstaat.
Noodzaak aan politieke orde en een absolute soeverein
Aan de (denkbeeldige) situatie van de natuurtoestand is te zien dat er dus een noodzaak is aan een politieke orde en aan een absolute soeverein. Er rest alleen nog een belangrijke vraag: Waarom zouden de individuen gehoorzamen aan een absolute soeverein? Volgens Hobbes kan alleen de absolute soeverein
bestaanszekerheid garanderen. Hobbes legt dit antwoord uit in drie stappen:
- Wanneer er geen politieke orde is, is er geen bestaanszekerheid.
- Zonder absolute macht, is er geen politieke orde en is er dus ook geen bestaanszekerheid.
- Zolang er dus geen gehoorzaamheid is aan een absolute macht, kan er ook geen bestaanszekerheid plaatsvinden.
Macht van de soeverein
De absolute macht van de soeverein bestaat uit twee belangrijke onderdelen:
- Beslissingsmonopolie: De soeverein neemt de beslissingen over de wetgeving en hoeft aan niemand verantwoording af te leggen.
- Geweldsmonopolie: Alleen de soeverein heeft machtsmiddelen waarmee hij naleving van zijn burgers kan afdwingen. Dit monopolie is noodzakelijk om de naleving van de soeverein te kunnen garanderen. "Geen vrees, geen gehoorzaamheid." (Leviathan)
Daarnaast is het van belang dat de burgers de
legitimiteit van de beslissingen van de soeverein aanvaarden. Doen ze dit niet, dan wankelt de politieke orde en is er ook geen sprake van een absolute soeverein.
Rechten van de soeverein
Het beslissingsmonopolie en het geweldsmonopolie bestaan uit verschillende rechten voor de soeverein. Onder het beslissingsmonopolie kunnen de volgende rechten gezien worden:
- Recht van wetgeving
- Recht van rechtspraak
- Recht om beambten te benoemen
- Recht om te beslissen over oorlog en vrede
Onder het geweldsmonopolie valt enkel het strafrecht; het recht om te straffen als burgers de wet overtreden.
Het sociaal verdrag
Het sociaal verdrag is volgens Hobbes wanneer individuen overeenkomen om een recht of bevoegdheid te creëren om beslissingen te nemen en naleving daarvan af te dwingen, en om dat recht aan een man te verlenen. Het resultaat van dit sociaal verdrag is dat de soeverein mag doen wat hij wil en dat de burgers de wet moeten naleven, en daarnaast ook medewerking moeten verlenen aan de soeverein.
Vervreemdbare en onvervreemdbare rechten
Vervreemdbare rechten zijn rechten die worden overgebracht in het sociaal verdrag, en die daarnaast geen gevaar voor het leven met zich meebrengt. Onvervreemdbare rechten zijn rechten die bij overdracht een gevaar vormen voor het lijfsbehoud van het individu. Deze rechten komen niet voor in het sociaal contract. Onvervreemdbare rechten worden ook wel gezien als de ware vrijheid voor burgers. Als er sprake is van geweld van de soeverein tegen een individu, heeft dit individu het recht om zichzelf te verzetten hiertegen.
Hobbes wordt door deze uitspraak vaak van antinomie (innerlijke tegenspraak) beschuldigd: Hobbes heeft namelijk gesteld dat burgers in het sociaal contract hebben beloofd de soeverein altijd medewerking te verlenen. Dit komt echter in tegenspraak met het onvervreemdbare recht op bestaanszekerheid. Hierdoor is de burger gelegitimeerd om zichzelf te verzetten tegen geweld van de soeverein.
Conclusie
De kern van Hobbes' politieke filosofie, is dat individuen een politieke orde nodig hebben met een absolute soeverein, die hen bestaanszekerheid kan garanderen. In ruil voor die zekerheid zijn burgers genoodzaakt de soeverein te gehoorzamen en medewerking aan de soeverein te verlenen. Echter is de macht van de soeverein enigszins beperkt door de onvervreemdbare rechten, waarmee een individu gelegitimeerd is om zich te verzetten tegen de soeverein wanneer dit een gevaar voor zijn bestaanszekerheid oplevert.