De Culturele Revolutie van Mao Zedong
Na een lange strijd tegen de nationalisten van Chiang Kai-shek had Mao Zedong op 1 oktober 1949 de Volksrepubliek China uitgeroepen. Mao werd staatshoofd en begon met de omvorming van China tot een socialistische staat. De Sovjet-Unie hielp met de opbouw van de (wapen)industrie. In ruil daarvoor nam Mao het graan van de boeren af en exporteerde dat naar het buurland.
De Grote Sprong Voorwaarts
In 1958 startte Mao een campagne om van China een moderne industriestaat te maken: de Grote Sprong Voorwaarts. Daartoe voegde hij bestaande cooperatieve bedrijven samen tot communes, waar niet alleen mechanisatie moest plaatsvinden, maar maar ook industriele ontwikkeling. In de communes kwamen centrale keukens, creches en scholen, zodat vrouwen aan het werk konden. Circa honderdduizend Chinezen moesten werken in hoogovens om staal te produceren.
De Grote Sprong Voorwaarts had niet het gewenste resultaat, maar leidde tot misoogsten en hongersnood. Alsof het allemaal nog niet erg genoeg was, nam Mao in 1958 en 1959 de bevolking ook nog zeven miljoen ton graan af om de leveranties aan de Sovjet-Unie te betalen. Zelf genoot hij van het leven met feesten en vriendinnen maar door de honger kwamen 38 miljoen Chinezen om.
De Culturele Revolutie
Liu Shaoqi, vice-voorzitter van de Communistische partij China, leverde felle kritiek op Mao's landbouwbeleid. Liu had het platteland bezocht en gezien hoe de bevolking leed onder het de maatregelen van Mao. Hij noemde de Grote Sprong Voorwaarts een ‘door de mens veroorzaakte ramp’. Mao moest een deel van zijn bevoegdheden inleveren en Liu Shaoqi werd president.
Het stond Mao niets aan dat hij een deel van zijn bevoegdheden kwijt was en hij bedacht een manier om opnieuw alleenheerser van China te worden. In 1966 kwam zijn partij met een document waarin vertegenwoordigers van de bourgeoisie ervan beschuldigd werden de resultaten van de communistische revolutie teniet te doen en het kapitalisme te herstellen. Het schrijven riep de Chinezen op kritiek te leveren op de burgerij die probeerde zijn ‘conservatieve staatsmacht te behouden door arbeiders te misleiden, voor de gek te houden en te verlammen’.
Zuiveringen
De jongeren waren direct enthousiast over de campagne, die bekend zou worden als de Culturele Revolutie. Zij hingen portretten van Mao op aan de muren van openbare gebouwen en begonnen een onderzoek naar de politieke zuiverheid van hun docenten en hoogleraren. Op veel docenten was iets aan te merken, al was het alleen maar dat hun vaders in het verleden grond hadden bezeten. De docenten werden bespot en vernederd.
Daar bleef het niet bij. Al snel gingen de jongeren over tot mishandeling en vielen er doden. Veel docenten mochten hun werk niet meer doen en moesten aan de slag als schoonmaker of landarbeider.
De partij probeerde de zuiveringsacties te beperken tot scholen, universiteiten en fabrieken, maar dat mislukte want de jongeren richtten zich ook op partijleden, die zij verdachten van politieke onzuiverheid. Mao, die zich een paar weken op de achtergrond had gehouden, verscheen weer in het openbaar en zorgde ervoor dat de strijd zich verplaatste naar een ander front: zuivering van de partijtop. Liu en zijn vrouw werden in het openbaar vernederd.
De Rode Garde
Studenten van de Tsinghua-universiteit richtten een zogenaamde Rode Garde op en nadat Mao hun persoonlijk verzekerd had van zijn steun, ontstonden op meer plaatsen Rode Gardes. Zij waren herkenbaar aan hun rode armband, een stervormige badge en het Rode Boekje in hun achterzak. Velen droegen ook nog een speldje met een afbeelding van de grote leider.
De bendes van de Rode Garde arresteerden iedereen die zij verdachten van politieke onzuiverheid. Zij deden huiszoeking en namen alles mee wat in het buitenland geproduceerd was. Het Algemeen Handelsblad van 28 juni 1966 deed verslag van een huiszoeking in Beijing waarbij Rode Gardisten de meubels op straat gooiden, ruiten vernielden en de bewoners dwongen rode kleren aan te trekken. Zij moesten daarmee de straat opgaan, waar ze door de samengestroomde menigte werden bespot.
Doorrijden bij rood
De bendes veranderden de namen van winkels en sloten bibliotheken, waarna ze de boeken vervingen door werken van Mao.
Er ontstonden liederen met titels als ‘Voorzitter Mao is ons dierbaarder dan vader en moeder’ en ‘De werken van voorzitter Mao schijnen met gouden stralen’. Het Algemeen Handelsblad schreef spottend over ‘Mao’s hitparade’. Ook maakten ze hun wensen kenbaar: bij rood voortaan doorrijden, een verbod op de verkoop van goudvissen, vogels en goederen uit het buitenland en op het draaien van Chinese en buitenlandse klassieke muziek.
Zwempartij
De burgeroorlog die Mao in gang had gezet veroorzaakte een chaos in het land. Scholen bleven dicht, de werkloosheid steeg en de economie raakte ontwricht. Te midden van het tumult greep Mao zijn kans tijdens de zwemwedstrijden in Wuhan in de zomer van 1966. Hij wilde laten zien dat hij als 72-jarige nog sterk genoeg was om de Chinese volksrepubliek te leiden en zwom samen met 5000 anderen de rivier de Yantze over, een afstand van vijftien kilometer.
In oktober 1966 beschuldigde Mao de voorhoede van de Rode Garde ervan dat zij zelf reactionair was. Daarop trokken de Chinezen die niets met de Rode Garde te maken wilden hebben, ten strijde en ontstond een complete burgeroorlog. Mao genoot ervan. Het zou zijn positie als alleenheerser alleen maar versterken. Door de chaos in zijn land kon hij zijn rivalen op een zijspoor zetten.
In augustus 1968 eindigde de Culturele Revolutie toen Mao studenten opdroeg weer te gaan studeren. De CCP nam de leiding in het land over en Mao werd alleenheerser. De Culturele Revolutie had anderhalf tot twee miljoen mensen het leven gekost.