Perkament: het schrijfmateriaal van de middeleeuwen
Vrijwel alle informatie die wij tegenwoordig over de middeleeuwen hebben, is aan ons doorgegeven via perkament. Perkament, gemaakt van huid van dieren, is zodanig bewerkt dat het goed te beschrijven is. Het werd gebruikt voor overheidsdocumenten, oorkonden, brieven, boeken en eigenlijk alles waarvan men vond dat de informatie goed bewaard moest worden. Ook toen al wist men dat perkament, indien het goed geconserveerd werd, lang mee zou gaan. Daardoor helpt het materiaal ons vandaag de dag nog bij het dateren van middeleeuwse teksten en het achterhalen van de geschiedenis achter de tekst.
Oorsprong
Ruim voor de Europese middeleeuwen werd perkament al gebruikt in klein Azië. In de tweede eeuw voor Christus werd het daar uitgevonden. Het is vernoemd naar de stad Pergamum, in het huidige Turkije. Hoewel perkament daar niet is uitgevonden, is de productie en het gebruik daar wel verfijnd. Perkament is sindsdien eeuwenlang het meest gebruikte schrijfoppervlak gebleven, zelfs tot in de 20e eeuw.
Kenmerken van perkament
Perkament werd gemaakt van kalfs-, schapen- of geitenhuid. Over het algemeen kan gezegd worden dat perkament afkomstig van een kalf witter van kleur is met een prominent aderpatroon. Als het afkomstig is van een schaap is het perkament vaak wat geler en glanzender. Indien het perkament op de juiste wijze geprepareerd is, geeft kalfshuid de beste kwaliteit. Officieel spreekt men van
vellum als het over perkament van kalfshuid gaat. Kalfs- en schapenhuid werden in Noord-Europa het meest gebruikt. In Italië gebruikte men juist vaker geitenhuid.
Haarzijde en vleeszijde
Na de preparatie is het goed zichtbaar dat er twee verschillende zijdes zijn. De
haarzijde is de kant waar de vacht van het dier zat, en de poriën waar de haartjes ooit uitgroeiden blijven onvermijdelijk zichtbaar. De
vleeszijde zat aan de binnenkant van het lijf en is beduidend gladder en mooier.
Oneffenheden
Het is dus echt een dierlijk product, en dat bevat vaak oneffenheden. Soms zijn vellen bijvoorbeeld niet helemaal recht maar lopen ze schuin aan de zijkanten. Meestal werd dit niet gerepareerd. Ook kon het zijn dat de huid in leven al beschadigingen had, van insectenbeten tot grote wonden. De schrijver zorgt ervoor dat hij om deze gaten heen schrijft. Als er echter gaten zitten door de tekst heen, dan weet je dat dit latere beschadigingen zijn door bijvoorbeeld houtworm. Bovendien is de schade van houtworm vaak ook op de volgende en vorige pagina zichtbaar.
Preparatiemethode van de huid in de middeleeuwen
Nadat het geslachte dier van zijn huid is ontdaan, wordt de huid gewassen in water. Het wordt daarna meerdere dagen in een bad van lijm gelegd. Op deze manier kunnen de haren losweken van de huid. Vervolgens verwijdert men de laatste haren met een mes. Dan wordt de huid opnieuw gewassen in water. De huid wordt daarna gedroogd aan een frame, waardoor het onder spanning staat. Terwijl de huid droogt wordt het frame steeds iets groter gemaakt om de huid uit te rekken. Tijdens het uitrekken wordt de huid ook bewerkt met een mes in de vorm van een halve maan: een
lunarium.
Van vel naar katern
Een boek bouwde men op uit katernen, dat zijn verschillende vellen bij elkaar. Uit de huid van één kalf konden ongeveer 3,5 vellen gehaald worden. Elk vel werd in tweeën gevouwen, een
bifolium (bi = twee, folium = vel) genoemd. Het halve vel werd één blad. Voor één katern was het gebruikelijk om met 8 of 10 bladen te werken. Die ontstonden door 4 of 5
bifolia in tweeën te vouwen. De losse bladen, die dus niet dubbelgevouwen waren, werden ergens op de tweede of zevende positie geplaatst.
Perkament gebruikt als schrijfmateriaal
Aangezien perkament kostbaar was, werd het niet zomaar beschreven. Eerst werden er in het vel aan de linker en rechterkant van boven naar beneden prikjes gemaakt. Vervolgens kon men met een mesje of loodpunt (een soort potlood) horizontaal, van links naar rechts lijnen trekken. Op deze manier ontstond er een liniëring. Hierna kon het schrijfproces beginnen.