Operatie Pegasus, ontsnapping uit bezet gebied
In de nacht van 22 op 23 oktober 1944 werden 148 parachutisten en verzetsstrijders over de Rijn naar bevrijd gebied gebracht. De operatie kreeg de naam Pegasus. Een maand later kreeg Pegasus een vervolg en probeerde het verzet opnieuw parachutisten over te zetten. Deze actie slaagde niet: slechts zeven mannen kwamen veilig aan de overkant. De rest werd gevangengenomen of dook onder.
Plannen maken
Na het mislukken van Market Garden in september 1944 bleven 300 parachutisten achter op de Veluwe. Zij verstopten zich in de bossen, in schuren en schaapskooien. Het verzet probeerde zoveel mogelijk van deze airbornes onder te brengen bij burgers. Deze situatie moest niet te lang duren, want zij liepen het risico om opgepakte te worden. De mannen moesten zo snel mogelijk weg uit bezet gebied. Maar hoe?
Op 5 oktober 1944 stak de Canadese sergeant Leo Heaps ’s nachts de Rijn over bij Tiel. Dit bracht de geallieerden, waaronder officieren van de Britse militaire inlichtingendienst MI-9, op het idee om de airbornes met boten over de rivier te zetten. Zij legden contact met het verzet, dat het plan moest uitvoeren. Pieter Kruijf, leider van een knokploeg in Arnhem, zocht samen met ondergedoken Engelse officieren naar een geschikte plek om de Rijn over te steken. Zij kozen een plaats bij Renkum, waar zij 138 mannen, 130 airbornes en 18 leden van het verzet, wilden overzetten in de nacht van 23 op 24 oktober.
Pegasus
Majoor Airy Neave, hoofd van MI-9, overlegde intussen met de bevelhebber van het Britse Tweede Leger, Miles C. Dempsey. Zijn soldaten moesten helpen bij de opvang van de parachutisten na de overtocht en militaire ondersteuning bieden. De operatie kreeg de naam Pegasus, naar het gevleugelde paard uit de Griekse mythologie.
De uitvoering van operatie Pegasus bracht veel werk met zich mee. Nadat een locatie en een datum gekozen waren, lichtte het verzet de airbornes in over het plan. Zij zouden in vrachtwagens naar een verzamelplaats gebracht worden, die drie kilometer verwijderd was van de Rijnoever. Leden van het verzet verkenden de oever om aan de weet te komen waar de Duitse posten precies zaten en regelden wapens en uniformen voor de parachutisten, zodat die zich in geval van nood konden verweren. Ook brachten zij lunchpakketten naar de verzamelplaats. Aan de zuidkant van de Rijn moesten precies op tijd Britse militairen klaar staan om de mannen mee te nemen.
Evacuatie Bennekom
Operatie Pegasus was niet alleen arbeidsintensief, maar ook zeer gewaagd. De Duitsers hadden langs de oever om de honderd meter posten met machinegeweren en zij patrouilleerden intensief. De vrachtwagens met parachutisten moesten over de verharde weg rijden en konden aangehouden worden of pech krijgen. Op 20 oktober gebeurde er echter iets wat de operatie zeer ten goede kwam. De Duitsers bevalen de inwoners van Bennekom te vertrekken. Voor 22 oktober twaalf uur moest het dorp leeg zijn. Een reden gaven ze niet.
Het zou in elk geval druk worden op de wegen en het verzet besloot daar gebruik van te maken door de operatie met één dag te vervroegen, naar de nacht van zondag 22 op maandag 23 oktober. Het overbrengen van de airbornes naar de verzamelplaats zou nu minder opvallen. Zij gingen onder in de massa evacués.
Op zondagmorgen brachten leden van het verzet de parachutisten naar de verzamelplaats. De helft van de mannen hield zich verborgen in Ede, en zij kwamen lopend. De rest, die zich ophield in een schuilplaats bij Oud-Reemst, werd met vrachtwagens vervoerd. Op het laatst dreigde de hele actie nog te mislukken doordat Duitse soldaten niet ver van de verzamelplaats de chauffeurs van de vrachtwagens opdroegen te stoppen. Zij reden door en de Duitsers lieten het maar zo.
De overtocht
Zondagavond om negen uur begon de tocht van de verzamelplaats naar de Rijnoever. Het was mistig, ideaal weer om ongezien bij de Rijn te komen. De 148 mannen liepen in een lange rij achter elkaar door de uiterwaarden. Maarten van den Bent, een illegale werker die de streek goed kende, liep voorop tot hij bij de schuur van zijn collega Jan Peelen kwam. Nu werd het gevaarlijk, want de mannen moesten tussen twee Duitse stellingen door en konden op een patrouille stuiten. De parachutisten namen de leiding over met Jan Peelen als gids. Onopgemerkt slopen ze tussen de Duitse posten door en tegen twaalf uur bereikten ze de Rijnoever.
Van de andere oever naderden Amerikaanse soldaten met stormboten om de mannen op te halen en voor een half uur verstreken was, had de hele groep de overkant bereikt. Operatie Pegasus was geslaagd. Het was de grootste ontsnapping uit bezet gebied tijdens de oorlog.
Voorbereidingen voor Pegasus 2
De actie moest een vervolg krijgen, vond majoor Neave. Er waren nog ongeveer 150 airbornes in bezet gebied en hij wilde hen ook over de Rijn laten zetten. Niet op dezelfde plek uiteraard, want de Duitsers hielden die in de gaten, maar bij het veer van Heteren. Neave stuurde twee geheim agenten naar de Veluwe om het verzet te helpen bij de voorbereidingen: Abraham du Bois, alias Martien, en Raymond Holvoet.
De Duitsers arresteerden Holvoet al na een paar dagen, zodat Du Bois samen met de illegaliteit Pegasus 2 moest voorbereiden. En dat was veel lastiger dan Pegasus 1. Om te beginnen was het veel moeilijker om bij de Rijn te komen, omdat de Duitsers een groot deel van de noordelijke Rijnoever tot verboden gebied hadden verklaard. Daarnaast bedroeg de afstand tussen de eerste verzamelplek – een boerderij in Lunteren – en de overzetplaats twintig kilometer. Dat zou twee dagen vergen en de airbornes liepen daarbij alle kans om aangehouden te worden.
Du Bois wilde echter doorzetten. In de nacht van 17 op 18 november of in een van de twee nachten daarna zou Pegasus 2 plaatsvinden. Na een sein met een groen licht bij het Heterense veer konden Canadese militairen vanaf de zuidelijke oever vertrekken om de airbornes op te halen.
Naar de Rijn
De eerste groepen parachutisten trokken op 16 november naar de eerste verzamelplek. Anderen volgden een dag later en op 17 november waren daar vijfenzeventig airbornes en vijf gidsen bijeen. De volgende dag vertrokken zij ’s morgens vroeg, om vier uur, naar de tweede verzamelplek, in het Wekeromse Zand, waar zij zich verborgen tot het donker was. Aan het einde van de middag liepen de mannen onder leiding van de Britse majoor Maguire richting de overzetplaats. Bij Westerrode, ten noorden van Ede, zouden twintig geallieerde soldaten zich bij hen voegen, maar toen de vluchtelingen daar aankwamen, was er geen militair te zien en daarom liepen zij verder.
Erg snel ging het niet met zoveel mensen. De route die Du Bois had uitgezet, was vrij lang en Maguire besloot een kortere weg te nemen. Een van de gidsen was het daar niet mee eens, maar Maguire luisterde niet en liep door, naar boerderij de Heibloem. Vanaf dat moment ging alles mis. De Duitsers hadden drie batterijen kanonnen opgesteld bij de boerderij met een schildwacht erbij. De dienstdoende soldaat hoorde geluiden van naderende voetstappen en riep of er iemand was. Maguire en zijn mannen zwegen en wachtten af. Toen zij niets meer hoorden, liep Maguire door naar de Heibloemlaan. Daar ontdekte hij dat een gedeelte van de mannen ontbrak. Zij hadden zich verstopt bij de Duitse stelling.
Mislukking
Maguire slaagde er niet in de groep compleet te krijgen en liep met dertig parachutisten naar de straatweg die van Ede naar Arnhem liep. Ze staken de weg over, maar nog voor ze de overkant bereikt hadden, floten de kogels om hun oren. Bij de straatweg was een Duitse post gevestigd en de vijand nam de vluchtelingen onder vuur. Zo snel ze konden renden ze het bos in en probeerden op eigen gelegenheid de overzetplaats te bereiken. De achterhoede, die zich bij boerderij de Heibloem had verborgen, ging eveneens op weg. Van de circa honderd mannen die overgezet zouden worden, bereikten er uiteindelijk slechts zeven de overzetplaats. Dertig airbornes werden opgepakt; de rest dook onder.
Enkele weken later voeren enkele parachutisten op eigen gelegenheid de Rijn over en zij kwamen veilig aan de overkant.