Het CABR: duizenden dossiers van verdachte collaborateurs
Na de Tweede Wereldoorlog zijn ruim 300.000 Nederlanders die werden verdacht van samenwerking met de Duitse bezetter (collaboratie) opgepakt en geïnterneerd. Veel van deze personen zijn tussen 1945 en 1950 berecht via de bijzondere rechtspleging. Van al deze mensen is een persoonlijk dossier opgemaakt en aanwezig in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR).
Honderdduizenden Nederlanders die verdacht werden van het samenwerken met de Duitse bezetters
Het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) is één van de meest beladen archieven van ons land. Hier liggen ruim 300.000 dossiers van Nederlanders die in de Tweede Wereld verdacht werden van collaboratie met de Duitsers. Van lichtere beschuldigingen, als het vrijwillig melden om te gaan werken in Duitsland, tot zware beschuldigingen als moord en doodslag. Reeds in 1943 is besloten door de regering, die in ballingschap in Londen verbleef, dat deze mensen moesten worden berecht om zoveel mogelijk te voorkomen dat Nederlanders na de oorlog het heft in eigen handen zouden nemen. Na de oorlog werden duizenden mensen die verdacht werden van collaboratie gearresteerd en geïnterneerd in ruim honderd verschillende kampen. Zij werden onder andere gevangen gehouden in de voormalige kampen die waren gebouwd door de Duitsers zoals: Westerbork, Amersfoort en Vught. Deze Nederlandse SS'ers, leden van de Nationaal Nationalistische Beweging (NSB), verklikkers van onderduikers en verzetsleden, economische collaborateurs of burgemeesters en politiemedewerkers die met de Duitsers hadden meegewerkt, zaten hier maanden en soms jaren te wachten op een eventueel proces. Deze verdachte collaborateurs werden ervan beschuldigd politiek delinquent te zijn, van het najagen van foute politieke ideeën en/of de daaraan verbonden strafbare daden of misdrijven. Deze verdachte Nederlanders kwamen van alle rangen en standen, van het platteland of uit de grote stad, het waren mannen en vrouwen, jong en oud. Omdat het om enorme grote aantallen ging en de berechtiging vlot en eerlijk moest verlopen, werd op 5 november 1945 het Directoraat-Generaal voor Bijzondere Rechtspleging (DGBR) in het leven geroepen, onder leiding van het Ministerie van Justitie, om dit hele opsporing- en vervolgingsbeleid te coördineren.
Wat is bijzondere rechtspleging?
Na 1940 bleek dat het Nederlands strafrecht ontoereikend was om al deze collaborateurs te straffen. Ook was het strafsysteem in Nederland niet ingericht op deze enorme aantallen delinquenten. Er werden vanaf 1943 verschillende besluiten genomen om deze berechtiging in goede banen te leiden. Er werd onder andere een speciaal strafrecht ingevoerd met ruimere strafbepalingen en zwaardere straffen, waaronder de herinvoering van de doodstraf. Ook werden in deze besluiten diensten opgericht om verdachten op te sporen en te interneren. Tevens werden er rechterlijke organen gecreëerd, de zogenaamde tribunalen en Bijzondere Gerechtshoven, die los stonden van de reguliere rechtspleging. Al deze besluiten samen vormden de bijzondere rechtspleging.
Politieke Opsporing Diensten en Politieke Recherche Afdelingen
Om verdachte collaborateurs op te sporen en bewijzen te verzamelen werden de Politieke Opsporing Diensten (POD) opgericht. Deze bestonden uit lokale en regionale politiediensten. Zij voerden gesprekken met familie, buren en collega's om getuigenverklaringen samen te brengen en probeerden foto's, lidmaatschapsbewijzen van de NSB, brieven en ander bewijsmateriaal te vergaren. Later werden deze werkzaamheden overgedragen aan de Politieke Recherche Afdelingen (PRA), die werden gekoppeld aan vijftien speciale tribunalen en vijf speciale rechtbanken, de Bijzondere Gerechtshoven (BG).
Bijzondere Gerechtshoven
De Bijzondere Gerechtshoven die waren gecreëerd voor de bijzondere rechtspleging werden gevestigd in: Amsterdam, Arnhem, Den Haag, Den Bosch en in Leeuwarden. Als de beschuldigde in cassatie wilde gaan, was dit mogelijk bij de Bijzondere Raad van Cassatie (BRvC). Wanneer er genoeg bewijs, door de Politieke Recherche Afdeling, tegen een verdachte was gevonden, werd het dossier doorgestuurd naar de speciale officier van justitie: de Procureur Fiscaal (PF). De Procureur Fiscaal besloot hoe een verdachte moest worden berecht. De lichtere gevallen moesten zich verantwoorden bij de tribunalen en de Nederlanders die verdacht werden van zwaardere misdrijven, als moord, doodslag en mishandeling, moesten verschijnen voor de bijzondere rechtbanken. Wanneer er onvoldoende bewijs was gevonden, werd besloten de verdachte buiten vervolging te stellen of iemand (voorwaardelijk) vrij te laten wanneer het om lichte gevallen ging. Bij voorwaardelijke vrijlating was één van de voorwaarden dat de betrokkene onder toezicht werd gesteld van de Stichting Toezicht Politieke Delinquenten (STPD). Deze stichting was belast met de reclassering-activiteiten ten behoeve de politieke delinquent. In 1949 en 1950 werden de Bijzondere Gerechtshoven weer opgeheven en werden de werkzaamheden overgenomen door de reguliere rechtbanken.
Resultaten van de bijzondere rechtspleging
Uiteindelijk zijn tijdens deze bijzondere rechtspleging ongeveer 90.000 mensen in de loop der tijd (voorwaardelijk) vrijgesteld en zijn er door de Bijzondere Gerechtshoven 14.000 uitspraken gedaan, waarvan 145 opgelegde doodstraffen. Van de 145 doodstraffen zijn er uiteindelijk 42 voltrokken, de meeste straffen zijn omgezet in tijdelijke of levenslange gevangenisstraffen.
Ontstaan van Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging
Alle instanties die verbonden waren aan deze bijzondere rechtspleging hielden hun eigen dossiers bij. In 1950 is door het Ministerie van Justitie besloten om deze dossiers samen te voegen in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging. Deze duizenden dossiers van verdachte collaborateurs kunnen dus bestaan uit een legio aan informatie of slechts enkele documenten behelzen. Een dossier kan informatie bevatten over een veroordeling van de verdachte door het Bijzonder Gerechtshof of informatie dat het vergrijp te licht was om tot vervolging over te gaan, maar ook dat de verdenking van de verdachte ongegrond bleek te zijn.
Hoe kun je een aanvraag voor het inzien van het CABR indienen?
Deze dossiers bevatten privégevoelige informatie en zijn slechts onder bepaalde voorwaarden te raadplegen bij het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging, dat in 2000 werd ondergebracht bij het Nationaal Archief in Den Haag. De volgende gegevens zijn nodig voor een aanvraag: de volledige naam en geboortedatum van de verdachte, een korte motivatie van de wens tot inzage en de eigen naam, gegevens en een e-mailadres. Een bewijs van overlijden van de betrokkene is nodig wanneer deze korter dan 100 jaar geleden is geboren. Na goedkeuring van deze aanvraag zal door een medewerker van het Nationaal Archief vooronderzoek worden verricht. Binnen een aantal weken na deze aanvraag, zal er berichtgeving volgen of er dossiers zijn aangetroffen van de betrokkene. Vervolgens kan er een afspraak worden gemaakt en worden de dossiers klaargelegd. Tijdens de inzage, in een speciale studieruimte van het Nationaal Archief, mogen geen reproducties worden gemaakt. Wel mag men aantekeningen maken op laptop, tablet of met potlood en papier.
Het dossier van het CABR kan een veelheid aan informatie en materiaal bevatten over het leven, de keuze en motieven van de verdachte. Er kunnen persoonlijke gegevens in zitten zoals foto's, brieven, dagboeken, agenda's of een bewijs van lidmaatschap van de NSB. Verder kan het dossier processen-verbaal bevatten: aanhouding van verdachte, van het verhoor van betrokkene en getuigenverklaringen. Een enkele keer kan er ook brief aangetroffen worden, waarin iemand een ander aangeeft. Bovenin het dossier ligt de beslissing. Dit kan zijn dat de verdachte (voorwaardelijk) buiten vervolging is gesteld, wanneer de beschuldiging niet is bewezen of te licht is bevonden. Het kan ook zijn dat de beschuldiging gegrond is verklaard, dan zijn de gerechtelijke stukken van de uitspraak van het vonnis en/of de uitspraak van het vonnis bij cassatie aanwezig.
Vanaf 2025 worden de dossiers van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging openbaar en voor iedereen toegankelijk ter inzage.