Vroege Romeinse Geschiedenis: Koningen: Numa Pompilius
In het allereerste begin werd Rome volgens de overlevering overheerst door zeven koningen. De tweede van deze koningen was Numa Pompilius, de opvolger van Romulus.De regeerperiode van Numa Pompilius
Numa Pompilius was een Sabijn uit Cures, waarmee een verklaring wordt gegeven voor de versmelting van de Romeinen en Sabijnen. Waar Romulus vooral oorlog voerde, duurde zijn bewind 43 vreedzame jaren.Hij bezat een grote kennis van de wetten van de goden en de mensen. Hij gaf de stad een nieuwe start op basis van wetten en religieuze plechtigheden. Hij liet de Janustempel bouwen, waarvan de deuren in oorlogstijd openstonden zodat de goden te hulp konden schieten, in vredestijd waren de deuren gesloten.
Numa maakte zich zorgen over het gedrag van zijn tijdgenoten, dus hij besloot hen angst voor de goden bij te brengen. Hij claimde elke nacht de godin Egeria te ontmoeten, en stelde op haar gezag bepaalde rituelen en priesterambten in.
Als Numa de god Jupiter vraagt te vertellen welk verzoenend ritueel dient te worden uitgevoerd na een blikseminslag, noemt Jupiter de materialen op. Hij vraagt een hoofd "van knoflook" zei Numa. "Menselijk.." 'haar" onderbreekt Numa hem. en "het leven"... "van een sprot" zei Numa. Lachend stemde Jupiter hiermee in: knoflook, haar en kleine vis waren inderdaad de vreemde ingrediënten van dit ritueel.
Numa stelde een maankalender in van twaalf maanmaanden, aangevuld met extra maanden om het jaar vol te maken. Hij stelde daarna "wettige" en "onwettige" dagen vast, waarop wel of geen handel gedreven mocht worden. Hij benoemde de maagdelijke priesteressen voor de verering van Vesta (Vestaalse maagden). Ook stelde hij de twaalf Salii of dansende priesters in, een ritueel dat in de tijd van Livius nog jaarlijks werd uitgevoerd. Hij zorgde dat geen van de godsdienstige riten verwaarloosd werd en dat vreemde riten correct werden overgenomen, een kenmerk van het godsdienstige leven dat met de latere expansie steeds belangrijker zou worden. Ook wordt de instelling van de Senaat aan hem toegeschreven.
