Paaseiland bij Chili
Jacob Roggeveen was op zoek naar het onbekende ‘Terra Australis’ (Zuideiland), maar dat bleek geheel in zee verdwenen te zijn. Zo kwam hij op 1e paasdag 1722 aan bij dit kale en rotsachtige eiland. De bewoners van Paaseiland zouden oorspronkelijk bestaan hebben uit “kort-oren” en “lang-oren”. Het eiland is ongeveer even groot als Texel.
Algemeen
Paaseiland, oftewel in het Spaans Isla de Pascua is vernoemd naar de ontdekking van dit kale en rotsachtige eiland door de Nederlandse zeeman Jacob Roggeveen, op 1e paasdag 1722. Hij was op zoek naar het onbekende ‘Terra Australis’ (Zuideiland), maar dat bleek geheel in zee verdwenen te zijn. Staatkundig hoort het eiland bij Chili. De Hoofdstad van Paaseiland is Hanga Roa.
Geschiedenis
Toen de eerste families rond het jaar 400 met grote kano’s, op het eiland kwamen, was er nog heel veel vegetatie, zoals palmen, struiken, kruiden, varens en grassen. Daar is bijna niets meer van terug te vinden. Overleveringen tonen aan dat er rond 1680 een enorme strijd is uitgebroken tussen de beide groepen op het eiland. De “kort-oren” zouden in opstand zijn gekomen tegen de “lang-oren”. De laatste groep, die de beelden hebben gemaakt, hebben in allerijl hun steengroeven moeten verlaten. Volgens de overlevering zijn ze naar het Poike schiereiland gevlucht. Daar trokken zij zich terug achter een lange greppel (die nu bekend staat als Ko te Umo te Hanau Eepe; oven van de “lang-oren”) die was gevuld met gras en takkenbossen. Bij een aanval kon die greppel in brand worden gestoken. Door verraad werden ze in hun eigen greppel gedreven, die werd aangestoken en zo kwamen alle “lang-oren” te overlijden.
Wat er over de geschiedenis bekend is, is gebaseerd op drie soorten onderzoek;
- Palynologie; bestaat uit het nemen van stuifmeelmonsters uit het bezinksel in meertjes en moerassen, waaruit blijkt welke plantensoorten en hoeveel er op het eiland waren
- archeologie en paleontologie; bestaan uit onderzoek naar zaken als de woningen en gebruiksvoorwerpen van de eilandbewoners, de overblijfselen van de dieren als hun voedsel en natuurlijk de beelden
Bewoners
De bewoners van Paaseiland zouden oorspronkelijk bestaan hebben uit “kort-oren” en “lang-oren”. Volgens de beschrijving van de bemanning die het eiland ontdekte hadden ze een lichte huid, rood haar, lange oren en tatoeages. Door het dragen van zeer grote oorbellen waren de oorlellen van de bewoners zo uitgerekt dat ze “lang-oren” werden genoemd. Tijdens hun werk rolden ze hun oren omhoog, want dan zaten ze niet in de weg. Volgens Roggeveen woonden ze in schamele rieten huisjes.
Het eiland
- Een inheemse naam voor het eiland is Rapa Nui; Grote Rots, of Mata ki te rani; Ogen die naar de hemel kijken
- Het is één grote massieve vulkaan die meer dan 3.000 meter boven de oceaanbodem uitsteekt
- Het ligt ongeveer 3.500 km voor de kust van Chili
- Paaseiland is 24 km lang en is driehoekig van vorm
- Het eiland is 163,6 km² groot
- Er leven tussen de 3.500 en 4.000 mensen
- Heeft 3 inactieve vulkanen
- Het is het meest afgelegen bewoonde eiland ter wereld
- Om het amfitheater, in de krater, met uitgehakte stoelen werden waarschijnlijk vergaderingen gehouden van de Atlantische Liga
Beelden
Op het eiland zijn er ongeveer 900 standbeelden en 240 ahu’s, een ceremonieel platform waarop de beelden stonden opgericht. Alle beelden (Moai) die op het eiland te vinden zijn kijken landinwaarts, om het eiland tegen de zee te beschermen. Behalve de beelden op de zuidhelling van Rano Raraku, daar kijken de beelden naar de zee. Bekend is dat tussen het maken van het 1e en het laatste beeld ongeveer 1200 jaar zit. De beelden variëren in grootte van 2 tot 10 meter en wegen tussen de 4.000 en 82.000 kilogram en aangenomen wordt door archeologen dat de beelden afbeeldingen zijn van voorouders.
Sommige beelden zijn zo diep ingegraven dat alleen het hoofd nog zichtbaar is, andere beelden hebben een stenen haarknotje (Pukao). De meeste stenen echter liggen nog steeds onafgemaakt in de steengroeve of langs de oude weggetjes alsof de arbeiders in staking zijn gegaan.
Door middel van de Palynologie is bewezen dat er veel bomen aanwezig waren, dus is het ook zeer sterk aannemelijk dat de beelden op houten sleeën zijn vervoerd naar hun juiste plaats.
De beeldencult symboliseert mannelijke dominantie en macht in de hele sociale structuur van de bewoners. De bewoners geloofden dat deze niet alleen een symbool voor kracht en aanzien waren, maar ook dat er een heilige geest (Mana) in huisde. Volgens de bewoners zouden de beelden energie aan het eiland geven, op alle beelden namelijk is onder de ruggengraat een cirkel getekend, dat bekend staat als het “Sacrum”, bij de Chinezen als de “Levensdeur” en in India als “Kundalini-ingang”, de stuitchakra.
In de Ranu Raraku krater staan nog beelden, ongeveer 300 stuks, gemaakt van zand en vulkanische as. Sommige zijn meer dan 20 meter hoog en 200.000 kilogram zwaar of soms nog zwaarder. Er staan ook knielende beelden, totaal afwijkend van alle andere gemaakte beelden. Deze kunnen duiden op de dansers ten tijde van de “Riu” festivals, daar zaten de dansers in dezelfde positie als de beelden.
Verhalen over het verplaatsen van de beelden
- De beelden zouden zelf naar hun ahu zijn gelopen
- De beelden zouden door buitenaardse wezens uit de rotsen zijn geslagen
- Door een tyfoon zijn boten die olifanten vervoerden uit hun koers geblazen en zo op het eiland terecht gekomen, waar ze als hulp bij het vervoeren van de beelden dienden
Leuke dingen om te weten
- 30 mannen hebben 1 jaar nodig om een beeld te beitelen en klaar te maken voor transport
- 90 mannen hebben 2 maanden nodig om 1 beeld 6 km verderop te krijgen
- 90 mannen er 3 maanden over doen om 1 beeld rechtop te zetten