De Dreyfus-affaire: antisemitisme, zionisme en Émile Zola
Dit artikel behandelt de Dreyfus-affaire, het politieke schandaal dat Frankrijk rond het eind van de negentiende eeuw in zijn greep wist te houden. Alles over de veroordeling van de Frans-Joodse kapitein Alfred Dreyfus (1859-1935), de rol van antisemitisme en zionisme, alsmede Émile Zola's beroemde open brief 'J'accuse!', leest u hier!
Joodse emancipatie
Over de vraag waarom de
Dreyfusaffaire juist in
Frankrijk mogelijk is geweest, lopen de visies nog altijd uiteen. Zeker is in ieder geval dat de maatschappelijke
emancipatie van
joden in Frankrijk, ondanks hun formeel-juridische gelijkstelling na de Franse Revolutie, in de negentiende eeuw nog niet was voltooid. De Dreyfusaffaire was in meerdere opzichten een uitbarsting van antisemitische gevoelens die al vele jaren latent aanwezig waren in delen van de Franse maatschappij. Het centrale doelwit van deze gevoelens werd de
joodse legerkapitein
Alfred Dreyfus (1859-1935).
Alfred Dreyfus veroordeeld
Dreyfus was oorspronkelijk afkomstig uit de
Elzas. Zoals zo veel Elzassische joden was ook hij na de Franse militaire nederlaag tegen Pruisen weggetrokken uit dit gebied. De Elzas werd in 1871 immers bij het Duitse Keizerrijk ingelijfd en bij veel joden heerste de overtuiging dat het antisemitisme in Duitsland vele malen erger was dan in Frankrijk. In 1880 had Dreyfus dan ook dienst genomen in het Franse leger, waarbinnen hij in 1889 tot kapitein werd bevorderd. In 1894 werd Dreyfus echter ten onrechte opgepakt op verdenking van hoogverraad. Hij zou geheime informatie hebben doorgespeeld aan de Duitse ambassade. Het bewijsmateriaal voor deze aanklacht was op zijn minst dubieus te noemen, maar werd desalniettemin tijdens Dreyfus’
proces voor de krijgsraad niet getoond aan hem en zijn advocaat. Mede door het antisemitisme en, na de nederlaag tegen Pruisen, ultrapatriottisme binnen de Franse legertop werd Dreyfus dan ook veroordeeld tot degradatie en levenslange verbanning.
Émile Zola: J'accuse!
Al spoedig rees het vermoeden dat het bewijsmateriaal tegen Dreyfus op vervalsingen berustte. De
Franse regering en de legertop verzetten zich echter tegen een heropening van de zaak, onder meer omdat deze het prestige van haar justitiële en departementale instanties op het spel zou zetten. Dissidenten, zoals het nieuw benoemde hoofd van de inlichtingendienst Picquart, werden zo veel mogelijk uit de openbaarheid gehouden en een herziening van het proces leek ver weg. Pas nadat in 1898 de schrijver
Émile Zola (1840-1902) in L’Aurore met zijn beroemde open brief
J’accuse openlijk steun gaf aan Dreyfus, brak er een nieuwe fase aan in de Affaire. Toch zou het nog vele jaren duren voordat Dreyfus vrijgesproken werd; ook
Zola moest vanwege een dreigende gevangenisstraf enige tijd uitwijken naar Groot-Brittannië. In 1906 volgde uiteindelijk Dreyfus' volledige eerherstel en een bevordering tot majoor.
Over polarisatie, antisemitisme en zionisme
Één van de meest significante implicaties van de Affaire was de
polarisatie die ermee gepaard ging. Zeker na J’accuse, maar ook al daarvoor raakte de Franse bevolking in toenemende mate verdeeld in twee kampen. Enerzijds was er de groep van de antidreyfusards, de tegenstanders van een herziening van Dreyfus’ proces. Hiertoe behoorden vooral aanhangers van het leger, burgers die politiek monarchistisch en conservatief georiënteerd waren, enkele kerkelijke partijen en ook antisemieten. Met name binnen deze laatste groep heerste de overtuiging dat Dreyfus deel uitmaakte van een internationaal complot van spionerende joden. Dit
antisemitische klimaat tegenover Dreyfus was overigens al vanaf het begin van de Affaire aanwezig. Tijdens Dreyfus’ degradatieceremonie in 1895 hadden toeschouwers bijvoorbeeld al uit volle borst ‘Dood aan de jood!’ en ‘Dood aan Judas!’ geroepen. Bovendien had de antisemitische schrijver Léon Daudet de volgende dag in Le Figaro geschreven dat Dreyfus’ gezicht de kleur van verraad had, verraad van een
jood die nooit 'Frans' zou kunnen worden.
Anderzijds was er tijdens de Affaire de groep van de Dreyfusards, de aanhangers van
Dreyfus. Alhoewel deze beweging aanvankelijk vooral door liberale intellectuelen en de hogere burgerij werd aangehangen, zou deze met name na J’accuse een massaler karakter krijgen. Tussen beide kampen heerste in de Affaire een gespannen sfeer, die mede versterkt werd doordat reactionaire legerleiders de zaak steeds meer als een prestigekwestie zouden behandelen. Deze sfeer hield de Franse samenleving meerdere jaren in haar greep en creëerde diepe scheidslijnen in politiek, familie- en vriendschapsrelaties en de pers. De Dreyfusaffaire was kortom een culminatie van
antisemitisme en een veroorzaker van hevige polarisatie. Tevens was zij van invloed op de vormende fase van het moderne
zionisme, zoals vormgegeven door journalist en publicist Theodor
Herzl.