Mode in de 16e eeuw
De 16e eeuw wordt ook wel aangeduid als de Renaissance, de tijd van de "wedergeboorte", waarin het middeleeuwse denken werd verlaten om terug te grijpen op ideeën uit de klassieke oudheid. Tezamen met deze nieuwe denkbeelden, maakten ook de architectuur en kunst een revolutie door. Maar zeker net zo typerend voor de Renaissance is de kledingstijl van de 16e eeuwse Europeaan.
16e eeuwse damesmode
De "innerlijke" veranderingen die de Renaissance teweegbracht, zoals het denken volgens de filosofie van het
humanisme, gingen gepaard met haast even drastische uiterlijke veranderingen. De lang en slank makende, aansluitende kledij van de
Gotiek maakte plaats voor jurken met aanzienlijke omvang. Het vrouwelijke silhouet werd gemanipuleerd door enerzijds een strak lijfje, waarmee een slanke taille werd verkregen, en anderzijds de klokvormige rok, die de heupen accentueerde. Opgevulde mouwen maakten het geheel nog imposanter, echter niet bijzonder elegant.
Deze mode kenmerkte zich ook bepaald niet door comfort. Van top tot teen werd de vrouw omgeven of ingesnoerd door volumineuze en stijve constructies. Zowel de omvang van het silhouet als de inflexibele wijze waarop de vrouw gedwongen was zich te bewegen gaf haar een statig en imposant voorkomen. Zo zal de indrukwekkende klederdracht van de 16e-eeuwse koningin
Elizabeth I van Engeland zeker bijgedragen hebben aan haar ontzagwekkende voorkomen.
Lange tijd werd de Europese mode bepaald door de Italiaanse smaak, die ten grondslag had gelegen van het gehele Renaissancistische denken en doen. Halverwege de 16e eeuw verkreeg Frankrijk echter haar status als trendsetter op het gebied van de mode. Deze kentering kwam met de komst van
Catherine de Médicis in Frankrijk. De toekomstige koningin, die van oorsprong Italiaans was, had een eigenzinnige smaak, die spoedig werd overgenomen door de Fransen. Daarmee begon als het ware de "heerschappij" van Frankrijk in de modewereld, die nog eeuwen zou voortduren.
De hoepelrok (
vertugadin) in de mode, die jurken lieten in omvang deed toenemen tot een omtrek van 2,5 to 3 meter. Vrouwen werden geacht hun overrok lichtelijk op te liften, om zo de onderrok te tonen. Ook mouwen werden zeer volumineus; zij waren bijna zo breed als het lijfje. Stoffen werden opgesierd (
passementerie), zoals met borduursels, parels en kant van goud of zilver, wat zorgde voor kostbare creaties. Daarnaast droegen de vrouwen geparfumeerde handschoenen, die aan de rand waren geornamenteerd. Hoge schoenzolen, die verborgen gingen onder de rok, zorgden voor een toename in lengte.
De verwerking van borduursels in de stoffen leidde ertoe dat het kostuum in de tweede helft van de 16e eeuw van nauw aansluitende aard werd. De witte plooikraag kwam in de mode, met een gestage toename in zowel diameter als het aantal lagen. Uiteindelijk bedekte de kraag de schouders en de borst, waardoor het menselijke silhouet verstoord werd. Na 1575 werd de plooikraag vervangen door de staande, waaiervormige kraag, die oprees uit de achterzijde van de jurk.
16e eeuwse herenmode
De trend voor de herenmode in de 16e eeuw is in feite gezet door Duitse en Zwitserse landsknechten. Door het onpraktische karakter van hun nauwe mouwen, knipten zij deze bij de elleboog door. Dit werd een waar modeconcept en luidde dientengevolge de
spletenmode in: niet alleen mouwen, maar ook broeken, hoeden en schoenen werden van spleten voorzien. De kledij kreeg hierdoor een gestreept uiterlijk. Rijkere individuen hechtten deze spleten weer vast met sieraden.
In de eerste helft van de 16e eeuw droegen mannen kledij die een kort en breed silhouet schepte. Vooral de jas was in het oog springend. Deze was breed, reikte tot aan de knieën en had zeer omvangrijke mouwen tot ellebooghoogte. Ook de broek reikte tot de knieën, waaronder men kousen droeg. Daarnaast droeg men hoeden die waren voorzien van veren.
Een beroemd - of beter gezegd, berucht - vertegenwoordiger van dit modetijdperk is de Engelse koning
Hendrik VIII. Deze man was kennelijk niet van de vastigheid; hij heeft welgeteld zes echtgenotes gehad en had een uiterst effectieve manier om van vrouwen af te komen als hij eenmaal op hen was uitgekeken. Twee van hen werden onthoofd. Zijn imposante klederdracht zal was dan ook passend voor zijn schrikwekkende imago.
In de tweede helft van de 16e eeuw werd het silhouet slanker. De gespleten
ballonbroek kwam in de mode en het bovenstuk kreeg aan de buikzijde een spits toelopende vorm. Evenals de vrouwen droegen mannen plooikragen, waarbij het haar kort moest worden gedragen. Het “Shakespeare”-achtige uiterlijk met een (spitse) baard en snor ontstond. Tenslotte was er de schoudercape, waarmee men een gracieus voorkomen verkreeg.
Bleekheid van het gezicht was zeer modieus in het 16e eeuwse Frankrijk,
loodwit werd dan ook royaal aangebracht. De Franse koning Hendrik III droeg bovendien zwarte kledij, zodat zijn bleekheid optimaal werd geaccentueerd. Militairen daarentegen droegen zeer bonte kleuren, soms wel acht tot tien kleuren in één kostuum.
De 16e eeuwse herenmode is nog altijd actueel, dankzij het al te bekende Zwarte Pietenkostuum. Dit is afgeleid uit het laat-16e eeuwse herenkostuum, waarvan de kraag, de geveerde muts, de ballonbroek en het longitudinaal gestreepte patroon getuigen.
Lees verder