Mode in de 19e eeuw
In de 19e eeuw werden grote stappen gezet naar de moderne wereld: de industrialisatie bracht machines, fotografie begon de schilderkunst te verdringen. Het herenkostuum ontwikkelde zich tot de vorm die tot op heden nog wordt gehanteerd, zij het met kleine aanpassingen. De vrouwenmode ademde echter nog de historische essentie van pronkzucht ten koste van het praktisch zijn. Het waren de laatste juweeltjes onder de historische kostuums.
Empire
Eind 18e eeuw was reeds een fascinatie voor de klassieke oudheid ontstaan, waardoor vrouwen zich waren gaan kleden in de Griekse en Romeinse stijl. In de 19e eeuw zette deze stijl zich voort, zij het in een aangepaste vorm. Waar in de 18e eeuw de nadruk op het lichaamsverhullende had gelegen, werd in
Napoleons regeerperiode, ook wel het
empire genoemd, gebruik gemaakt van zwaardere, luxueuzere stoffen en werden de modellen strakker. De taille bevond zich juist onder de buste, het decolleté was wijd en het japon bevatte korte pofmouwtjes. Nog steeds sloot de haardracht aan bij het klassieke voorbeeld, alsmede de sieraden.
Ook mannen lieten zich inspireren door de mode van de klassieke oudheid. Naar voorbeeld van de Romeinse keizers werd het haar kort gesneden en recht boven de wenkbrauwen afgeknipt. Als hoed werd de zogenoemde
tweesteek gedragen, zoals we die kennen van Napoleon, maar ook hoge hoeden en bolhoeden kwamen in de mode.
De empire stijl is onsterfelijk gemaakt door de verhalen van de Engelse schrijfster
Jane Austen. Haar beroemde romans
Pride and Prejudice en
Sense and Sensibility zijn nog altijd een populair onderdeel van de Engelse literatuur en veelvuldig op het witte doek verschenen. De verfilmingen van Jane Austen's verhalen geven niet alleen de mogelijkheid om de empire kostuums te bewonderen, maar bieden ook een kijkje in de wereld van toen. Want bij iedere modestijl hoort een unieke levensstijl.
Romantiek
Het Empiremodel verdween na 1815, en maakte plaats voor een lagere taille en hoger decolleté. De taille werd weer ingesnoerd en de wijdte van de rokken nam gestaag toe. De mouwen waren zeer wijd aan de bovenarm, met een nauwe uitloop naar de onderarm. Als kapsel droegen dames krullen aan weerszijden van het hoofd en een wrong op het achterhoofd.
Later werd het lijfje puntig van vorm en verloren de mouwen hun wijdte. Men ontwierp een met paardenhaar verstevigde onderrok (de
crinoline), die het gebruik van meerdere onderrokken overbodig maakte. De crinoline maakte de creatie van zeer wijde rokken mogelijk, wat dan ook het geval was. Keizerin
Sissi van Oostenrijk was een van de vrouwen die in zulke jurken te bewonderen was. In 1865 veranderde de crinoline van vorm; de voorzijde werd platter en de achterzijde ging meer uitstaan. Er kwamen heel kleine hoedjes in de mode, die voor op het hoofd werden gedragen en met een lint om werden gebonden.
Na 1870 raakte de crinoline uit de mode, om plaats te maken voor de
tournure: de aan de achterzijde opgeplooide overrok keerde terug uit een eerder modetijdperk (zie Mode van de 17e eeuw). Het volume dat aan de achterzijde werd gecreëerd, legde een elegant accent op de curve van de onderrug.
Enkele jaren later ontstond het
prinsessenmodel, een modestijl in de geest van het
Japonisme, waarbij het bovendeel zonder taillenaad tot aan de knie reikte. Wie deze slanke jurken beschouwt, zal duidelijk de gelijkenis met een kimono kunnen herkennen. Het Japonisme beperkte zich niet tot de mode. Nog veel meer zien we invloeden terug in interieurs, bijvoorbeeld in het Oostenrijkse paleis
Schönbrunn.
Daarna maakten diverse modellen die eerder het modebeeld van de 19e eeuw hadden bepaald afzonderlijk nog een korte opleving: de wijde pofmouwen, de tournure en het “zandlopermodel”. Het waren de laatste gloriedagen van de historische jurk, voordat de 20e eeuw haar intrede maakte met de overgang naar de moderne mode.
Lees verder