Theater: Franse tragedie tijdens Consulaat en Keizerrijk
De tragedie is bij het begin van de 19e eeuw een immens populaire theatervorm in Frankrijk. Ook al moeten de auteurs op vormelijk vlak een streng keurslijf aantrekken, toch slaagt men er in om vernieuwend te zijn, bijvoorbeeld op vlak van costuums en spel. Ook inhoudelijk maakt men zich meer en meer los van klassieke tragedie.
Historische context van de tragedie voor 1800
Tot 1800 leken in Frankrijk de Griekse tragedie en de tragedie zoals ze uitgedacht was door Corneille en Racine, achteruit te gaan. Na de revolutie van 1789 waren pogingen om het publiek te boeien door spektakels over Grieken of Romeinen uit den boze. Men had nood aan een meer volkse vorm van theater.
Vernieuwingen
Reeds in de 18e eeuw waren er vernieuwers naar voren gekomen die zoniet de vorm, dan toch de inhoud van de theaterstukken veranderden. Zo bracht Voltaire in zijn tragedies, imitaties van die van Racine, namen van oude families uit de Franse geschiedenis naar voren. Tijdens zijn verbanning naar Engeland was hij immers in contact gekomen met toneelstukken van Shakespeare. Hij verbaasde zich over diens groot aantal onderwerpen die rechtstreeks uit de geschiedenis van Engeland kwamen en over het grote succes dat deze bij het publiek vonden. Voltaire realiseerde zich dat dit soort toneelstukken ook in Frankrijk mogelijkheden bood.
Ook Jean François Hénoult zou, in 1747, voor zijn stuk ‘François II’, dat nooit opgevoerd werd, putten uit de nationale geschiedenis van Frankrijk. Hij sprak over het ‘Nouveau Théâtre François’, in navolging van het ‘Théâtre Anglois’.
Nationalisme
Pas in 1765 zou de nationale geschiedenis in het theater een bloei kennen met ‘ Le siège de Calais’ van Pierre Laurent Buirelte De Belloy. Het stuk had ondanks z’ n matige kwaliteit veel succes. Dit wijst op de honger van het publiek naar nationale onderwerpen. Hetgeen de Fransen immers misten in de Griekse tragedie was een Frans nationalistische inslag.
Na 1789, de ondergang van de absolute monarchie, kon het nationaal gezind theater zich pas ten volle ontwikkelen. Chénier hernam vele van de ideeën van zijn voorgangers, maar hij had het voordeel op het geschikte moment met deze ideeën naar voren te kunnen komen. Voor hem bestond het schrijven van een tragedie uit het introduceren op de scene van beroemde periodes uit de moderne en vooral nationale geschiedenis. Van belang waren vooral tragische evenementen of gebeurtenissen van politiek of moreel belang. Deze theorie paste hij toe op ‘Charles IX’, naast ‘Le Siège de Calais’ het meest opmerkelijke theaterstuk uit de 18e eeuw.
Aan de vooravond van ‘le Consulat’ en ‘l’Empire’ leek het theater een mooie toekomst tegemoet te gaan. De vele verboden van het Ancien Régime waren opgeheven en het patriottisme was na de revolutie sterk komen opzetten. Het leek alsof men zich eindelijk zou kunnen losmaken van de Griekse tragedie.
Kenmerken van de tragedie tijdens het Consulaat en het Eerste Keizerrijk
De tragedie aan het begin van de 19e eeuw lijkt te stagneren. Omdat ze zich moet houden aan de klassieke regels zoals het respecteren van de eenheden van tijd, plaats en ruimte, is er weinig plaats voor vernieuwing. Toch is het prestige van het genre immens. De toepassing van steeds dezelfde literaire methodes wordt gecompenseerd door de vernieuwingen die in het spel gebracht worden. Dit is te danken aan de beroemde acteur François-Joseph Talma (1763 – 1826). Deze geniet de bescherming van Napoleon en heeft daardoor een zekere macht in handen. Hij brengt veranderingen aan in de voordracht die hij te hoogdravend vindt, hij legt decors en kostuums op die meer overeenstemmen met de historische realiteit en hij introduceert meer beweging en expressiviteit op de scène. Ook beïnvloedt hij het schrijfproces van theaterstukken door het aanraden van tekstuele verbeteringen. In verband met de vorm van de tragedie wordt er niet echt aan vernieuwing gedacht. In verband met de inhoud keert men zich wel meer af van de Oudheid.
Onderwerpen
Nationale Geschiedenis
Vanaf het begin van de 19e eeuw wordt er blijk gegeven van een grondige interesse voor de nationale geschiedenis. Hiervoor zijn er verschillende redenen die vooral van politieke en sociale aard zijn. Na de Franse Revolutie en aan het begin van een nieuw tijdperk met Napoleon bevindt Frankrijk zich in een bruisende periode. De natie staat op het punt herboren te worden en zich te verenigen. Er wordt een administratieve centralisatie doorgevoerd en de Fransen beginnen meer dan voorheen belang te hechten aan een goede en nauwe onderlinge band. Hierdoor lijkt het vanzelfsprekend belang te hechten aan een gemeenschappelijk verleden. Via archieven die vrijgekomen zijn door de revolutie herontdekt men oude kronieken en geschiedkundige getuigenissen. Dit zijn buitenkansjes voor geleerden en historici, maar ook voor schrijvers.
Middeleeuwen
Tijdens het Consulaat en Keizerrijk van Napoleon zijn het de Middeleeuwen waar alle aandacht naar uitgaat. Deze zijn stof voor de poëzie en natuurlijk ook voor het theater. Een groot aantal theaterstukken put inspiratie uit de Middeleeuwen: om te beginnen ‘Guillome le conquérant’ van Alexandre Duval, verder nog ‘Les Templiers’ van Raynouard en ook het geheel van tragedies van Népomucène Lemercier. Voorbeelden van deze laatste zijn onder andere ‘Charlemagne’, ‘Clovis’ en ‘Louis IX’.
16e eeuw
Naast de Middeleeuwen is ook de 16e eeuw met in het bijzonder de laatste jaren van de Valois-dynastie een belangrijke inspiratiebron. De meer recentere geschiedenis zoals de dynastie van de Bourbons moet zo goed als geheel aan de kant gelaten worden. Zij wordt eerder als gevaarlijk terrein beschouwd omdat ze mogelijk nog politiek niet correcte gevoelens kan opwekken bij het volk. Julien Geoffroy, redacteur van het ‘Journal de l’ Empire’, trachtte in 1806 deze censuur te verduidelijken. Hij beweerde dat het de vrijheid van de auteur ten goede kwam te schrijven over lang vervlogen tijden. Hij zou zijn personages immers gemakkelijker vorm kunnen geven wanneer het publiek zich er geen voorstelling van had kunnen maken. Bij recentere personages en gebeurtenissen zou dit niet mogelijk zijn. De door Geoffroy aangebrachte reden voor de censuur is echter alleen maar bedoeld om de ware reden te verdoezelen. Wanneer men namelijk recente toestanden naar voren zou brengen, zouden deze bij het publiek nog gevoelens en politieke bewogenheid kunnen opwekken. Dit zou gevaarlijk kunnen zijn voor het gevestigde regime.
Censuur
De censuur, die in 1791 door de Assemblée Législative afgeschaft was, werd dus terug opgelegd en nam zelfs voordien ongekende proporties aan. Het decreet van 8 juni 1806 bevestigde officieel de ‘censure dramatique’. Het bepaalde onder meer dat geen enkel stuk gespeeld mocht worden zonder de toestemming van het hoofd van politie. Bovendien moesten de theaterdirecteurs elk trimester hun repertoire doorgeven aan het ministerie van binnenlandse zaken om dan zo de goedkeuring van de regering te verkrijgen.
Ondanks de strenge censuur, ongunstig voor het nationale theater, probeert men toch de systematische vernieuwing in verband met de inhoud, die begon in de 18e eeuw, verder te zetten. Tussen 1800 en 1814 concurreren de nationale onderwerpen met de klassieke.
Toch werden er nog vele restricties opgelegd aan de auteurs. Vele stukken moesten zelfs de Restauratie (1814) afwachten om op de scène gebracht te kunnen worden. Om er zeker van te zijn dat een stuk goedgekeurd zou worden, moest de auteur een onderwerp zoeken dat helemaal niet ongunstig zou zijn voor het gevestigde regime. Hij moest zich onafhankelijk opstellen tegenover de actualiteit en onpartijdig tegenover het aangebrachte historische onderwerp. De boodschap van zijn werk mocht slechts vaderlandslievend zijn en morele waarden zoals het belang van het gezin inhouden. In geen geval mocht ze politiek zijn.
Auteurs ondervonden dus veel hinderpalen. Soms probeerde een auteur zijn politieke bedoelingen te verdoezelen door een verborgen, niet meteen waarneembare parallel te creëren tussen z’ n onderwerp en de actualiteit. Chénier deed dit met zijn stuk ‘Charles XI’. Het kon ook gebeuren dat een auteur zich wel volledig wilde houden aan de opgelegde regels, maar dat het publiek er toch, zonder de bedoeling van de auteur, een politiek standpunt in meende te herkennen. En in het heersende klimaat van argwaan kon zelfs het meest onschuldige toneelstuk de handhavers van de censuur verontrusten.
Alleen niet recente periodes kwamen in aanmerking voor goedkeuring. Het zou bijvoorbeeld ondenkbaar en bovendien gevaarlijk geweest zijn om het recente ‘drama’ van de revolutie op de scène te brengen. Nochtans moet men ook opmerken dat niet recente onderwerpen niet altijd een garantie voor goedkeuring waren. Dit kan aangetoond worden door het gehele oeuvre van Népomucène Lemercier dat bijna enkel over de Middeleeuwen en de periode daarvoor handelde. Ook al getuigde de keuze van zijn onderwerpen van onpartijdigheid en grote voorzichtigheid, in de ogen van de censuur was ze nooit goed genoeg.
Het kon ook gebeuren dat Napoleon zelf ingreep. In juni 1805 schreef hij vanuit Milaan een brief naar Fouché, hoofd van politie in verband met een tragedie over Henri IV.Het stuk werd daardoor onmiddellijk van de affiche gehaald. Henri IV was de stichter van de Bourbon-dynastie en werd als onderwerp van een toneelstuk als gevaarlijk beschouwd voor het regime. Napoleon vreesde dat het stuk een aanzet zou zijn tot vereniging van de koningsgezinden en de ontevredenen in zijn regime. Legouvé had later meer geluk. Mits het schrappen van enkele passages kon hij zijn ‘La mort d’ Henri IV’ toch zien verschijnen.
In dit ongunstig klimaat waarin de creativiteit met zowel de taal als de inhoud van de theaterstukken aan banden werd gelegd, kon het niet anders dan dat de nationale tragedie sterk achteruitging,. Slechts enkele stukken konden toch nog op enig succes rekenen en lonen de moeite om verder bekeken te worden. De nationale tragedies van Lemercier, een belangrijke vertegenwoordiger van het genre, zullen pas later het daglicht mogen aanschouwen. Frankrijk was gedurende vijftien jaar veroordeeld tot een over het algemeen zeer matige literatuur die bijna geheel in dienst stond van het gevestigde regime.
Toch bestaat er ook een bloeiende ‘gelegenheidsliteratuur’. Hierin vindt men wel toneelstukken die gebaseerd zijn op recente feiten, bijvoorbeeld ‘La journée d’ Austerlitz’ van Charbonnières uit 1806, een jaar na deze veldslag. In andere werken komen deze gebeurtenissen dan weer slechts voor als achtergrondsituatie met op het voorplan fictieve personages en intriges.
© 2007 - 2024 Evaluna, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De Griekse TragedieDe Griekse tragedie, al eeuwenoud en vandaag de dag worden sommige tragedies nog steeds opgevoerd. Maar hoe is de traged…
Theatervorm: TragedieAl voor onze jaartelling maakten de Grieken toneelstukken over helden of goden met wie het slecht afliep. In de loop van…
Theater: Frans melodramaHet woord "melodrama" of melodramatisch" wordt vaak in de mond genomen als we bijvoorbeeld vinden dat iemand op pathetis…
Bronnen en referenties
- Bron: eigen paper gemaakt tijdens universitaire studies en gebaseerd op
- Michèle H. JONES; Le théâtre national en France de 1800 à 1830
- Alain VAILLANT, Jean-Pierre BERTRAND, Philippe REGNIER; Histoire de la littérature française du XIXe siècle
- J.-P. DE BEAUMARCHAIS, Daniël COUTY, Alain REY Dictionnaire des littératures de langue française