Chavin, moedercultuur van de Andes
Weinig mensen denken bij de naam Peru aan de cultuur van Chavin. Toch stond deze cultuur lange tijd geboekstaafd als de moedercultuur van de Andes, de plaats waar één van de eerste grote Andesbeschavingen ontstond.
Chavin op de tijdslijn
Drie keer kende het Andesgebied een cultuur die nagenoeg het hele Andesgebied of toch een groot deel ervan beïnvloedde. Elk van deze periodes noemen historici een Horizon-periode. De laatste Horizon-periode is de meest gekende. Het gaat hier immers om de Andes-overkoepelende Inca-cultuur, de zogenaamde Late Horizon. In de loop van de voorgaande millennia gebeurde dit echter al twee keer eerder. Tussen 600 n.C. en 1000 n .C. zwaaide de Tiahuanacu cultuur de plak in het Andesgebied, de zogenaamde Midden Horizon, maar reeds tussen 900 v.C. en 100 v.C. overheerste 1 cultuur het hele Andesgebied tijdens de Vroege Horizon: de cultuur van Chavin, de zogenaamde Vroege Horizon.
Ontstaan van Chavin
De site van Chavin is ongelooflijk gesitueerd. De site is genoemd naar het nabijgelegen plaatsje Chavin de Huantar en ligt in het noorden van Peru, midden in de Conchucos-vallei, met twee bergketens ten westen van de vallei en twee bergketens ten oosten ervan. Dit betekent dat al wie naar de kust wil zowel de Cordillera Blanca (Witte Bergketen) als de Cordillera Negra (Zwarte Bergketen) door moet. Wie naar het Amazonegebied trekt, moet eveneens twee bergketens doorkruisen. Dit maakt van de Conchucos-vallei een vrij geïsoleerde plek enerzijds, maar anderzijds blijkt het toch een knooppunt van wegen te zijn. Wegen uit de Andes, vanuit het Amazonegebied en vanuit het kustgebied komen hier als het ware samen. Net om die reden ontstond hier de ceremoniële site van Chavin.
Wanneer we de iconografie van Chavin bekijken, zien we drie soorten wezens voortdurend terugkomen in hun sculpturen en steenhouwwerk: slangachtigen, roofvogelachtigen en katachtigen. Veel wetenschappers gaan er dan ook van uit dat de stichters van de cultuur wel eens zouden kunnen afkomstig zijn uit het Amazonegebied gezien katachtigen en slangachtigen enkel in dat gebied voorkomen. Een aantal van de befaamdste beeldhouwwerken van de site (nu terug te vinden in musea in Lima) zijn precies afbeeldingen van antropozoömorfe monsterlijke wezens met heel wat trekken van katachtige wezens en roofvogels. Ook slangen worden vaak als attributen afgebeeld, bijvoorbeeld als haren van het afgebeelde wezen.
Het geheim van Chavin
De vallei van Chavin (Conchucos) is volgens onderzoekers te smal om een grote bevolking in stand te hebben gehouden. Vermoedelijk woonde er dus slechts een religieuze elite van priesters en/of krijgers en kwamen veel buitenstaanders als pelgrims naar Chavin, op bepaalde feestdagen van het jaar. En net daar zit een belangrijk element dat zorgde voor de bloei van Chavin. Immers, de pelgrims werden ingezet als mankracht om de grote stenen blokken aan te brengen die later moesten dienen om de tempel te bouwen. Na de feesten, wanneer alle grote stenen naar de betreffende site waren gebracht, trokken de pelgrims terug huiswaarts en konden gespecialiseerde ambachtslui het werk verder afmaken (decoratie en opbouw van de tempel).
Maar hoe konden de priesters van Chavin zoveel pelgrims van over zo'n groot en uitgestrekt gebied bijeen lokken en hen inschakelen ten behoeve van de tempelbouw ? Het antwoord is eenvoudig, omdat de priesters iets in ruil gaven.
Een landbouwmaatschappij
De maatschappij van Chavin was gebaseerd op landbouw. Dankzij nieuwe landbouwmethodes, nieuwe irrigatietechnieken en het gebruik van "guano" (vogelmest) als heel efficiënte meststof slaagde men er in om voedseloverschotten te produceren. Die overschotten konden gebruikt worden door een groep mensen die op die manier ontslagen werd van de verplichting nog langer op het land te moeten werken om in hun levensonderhoud te voorzien. Ze hadden dus plots de tijd om zich met andere zaken bezig te houden. Zo ontstond de priesterklasse, de elite. Al heel snel besefte deze groep dat ze iets zouden moeten kunnen bieden om de landbouwers tevreden te houden. Ze vroegen zich dan ook af wat voor die groep landbouwers heel belangrijk zou kunnen zijn en kwamen tot de conclusie dat weersvoorspellingen die rol zouden kunnen spelen. Indien ze er in zouden slagen heel accurate weersvoorspellingen te doen en zo de landbouwers van de nodige onontbeerlijke informatie voorzien om goede oogsten en goede opbrengsten te genereren, dan zouden ze in een luxe-positie zitten die hen een sterke machtsbasis zou verlenen.
En dus ging men aan de slag. Uiteindelijk werkten de priesters van Chavin een kalender uit die gebaseerd was op drie elementen: astronomische metingen en observaties van hemellichamen, observaties van het gedrag van dieren en planten en in laatste instantie het fenomeen van de tropische zeeschelp, Spondylus princeps, of zoals zij het noemden, "mullu". Dit laatste element zorgde ervoor dat ze in combinatie met de overige observaties vrij accurate voorspellingen konden opstellen.
Spondylus of "mullu"
"Mullu" of de Spondylus-schelp is een weekdier dat alleen voorkomt in warme (tropische) wateren. Gezien echter voor de kust van Peru de koude Humboldt-stroom voorbijkomt, komt Spondylus niet voor aan de kust van Peru. Echter ter hoogte van Ecuador buigt de koude Humboldt-stroom westwaarts af en stroomt oceaanwaarts. Vanaf daar (het uiterste noorden van Peru en zuidelijk Ecuador) is het kustwater warm en vinden we dus de Spondylus-schelp terug. Hoe warmer het water wordt, hoe meer Spondylus-schelpen opduiken. Elk jaar echter krijgt Peru te maken met het meteorologische fenomeen van El Niño waarbij om een of andere reden de koude watermassa voor de kust van Peru de plaats ruilt met de warmere watermassa van het centrale gedeelte van de Stille Oceaan. Dit fenomeen treedt in principe ieder jaar op maar is meestal mild en zonder veel gevolgen. Echter, om de 3 tot 7 jaar neemt El Niño grotere proporties aan (de opwarming van de kustwateren treedt vroeger in en de opwarming is groter - zowel naar aantal graden toe als in omvang van de opgewarmde watermassa) waardoor dit gepaard gaat met hevige regenval, overstromingen, modderstromen en aardverschuivingen. Dergelijke jaren zijn meestal een ramp voor Peru, en niet op de laatste plaats voor de landbouw. Veel oogsten worden in dergelijke jaren immers vernield. Een lichte Niño zorgt echter voor de nodige regenval en kan ideaal zijn voor de oogsten. Wie het optreden van hevige en minder hevige Niño-periodes kan voorspellen, kan dus op die manier een heel belangrijke factor spelen in de planning van het landbouwseizoen. Aan de hand van "mullu" slaagden de priesters van Chavin er daadwerkelijk in om deze voorspellingen te doen.
Op bas-reliëfs in de tempel van Chavin vond men afbeeldingen terug van processies waarin de Spondylus-schelp duidelijk als offerande werd aangebracht. Blijkbaar vroegen de priesters van Chavin aan de pelgrims die van heinde en verre naar de tempel kwamen op vaste feestdagen in het jaar (bijvoorbeeld op het einde van de winter, de komst van het licht, een goed moment om voorspellingen te doen vóór de start van het landbouwseizoen!) om Spondylus-schelpen mee te nemen als offerande. De goden van Chavin waren verzot op "mullu", zo luidde het. Wanneer nu die hoeveelheden Spondylus-schelp overhandigd werden aan de priesters, vroegen deze laatsten aan de pelgrims meer informatie over de vindplaats van de "mullu" (voor de kust van Ecuador, of meer zuidelijker, voor de kust van het huidige Peru), of ze dit keer gemakkelijk aan de hoeveelheden waren geraakt of niet (was er veel Spondylus te vinden in de oceaan of weinig), enzovoort. Aan de hand van deze informatie konden de priesters hun conclusies trekken. Wanneer bleek dat er bijvoorbeeld heel veel "mullu" te vinden was, en dat die te vinden was tot ver in het zuiden, een heel stuk langs de kust van Peru, dan wisten de priesters dat de kustwateren (die normaal op die plaats koud waren) opgewarmd waren. Dit wees op een opkomende sterke Niño-periode en dus veel regens. Omgekeerd, bleek in een bepaald jaar niet veel mullu te vinden te zijn en dan nog enkel en alleen voor de kust van Ecuador en niets voor de kust van Peru, dan wisten de priesters dat er weinig opwarming van de kustwateren was en dat er dus dat jaar weinig regen zou komen of zelfs een periode van droogte. Op die manier konden de Chavin-priesters aan de hand van de ontvangen offers en de ontvangen informatie (en dit in combinatie met astronomische observaties en dergelijke meer) vrij accuraat de komst van de regens voorspellen en er ook nog eens bij vertellen of er veel of weinig regen kwam. Voor de pelgrims en de aanhangers van de cultus van de Chavin-goden was dit genoeg om de elite van Chavin als goddelijke wezens te beschouwen, er offers voor mee te brengen en hen te helpen bij de bouw van de nodige tempels.
Verval
Maar terwijl het fenomeen van El Niño ergens de oorzaak is van het succes en de bloei van Chavin, zo zou het ook wel eens kunnen de reden van de ondergang zijn geweest. Sommige archeologen houden het erop dat er een einde kwam aan de bloeiperiode van Chavin naar aanleiding van een mega-Niño waarbij heel zware overstromingen en landverschuivingen het hele gebied teisterden. Anderen denken eerder aan een zware aardbeving (Peru ligt in seismisch heel actief gebied) die de tempel van Chavin zowat met de grond gelijk maakte. De bewoners zouden zijn weggetrokken en de tempel en de site aan hun lot hebben overgelaten. Dit luidde het einde in van de Vroege Horizonperiode en het begin van de Vroege Tussenperiode, een periode waarin verschillende kleinere culturen de kop opstaken in het hele Andesgebied.
Cultus
De cultus van Chavin aanbad zoals reeds aangehaald een aantal goddelijke antropozoömorfe wezens die als het ware een samensmelting waren tussen katachtige wezens, roofvogels en slangen / krokodillen. In een eerste fase was de belangrijkste figuur van aanbidding de zogenaamde Lanzon, een reusachtige monoliet in de vorm van een grote dolk waarop in laag-reliëf een monsterlijk wezen werd gebeeldhouwd. De Lanzon stond in het midden van een kruisvormig geheel van ondergrondse tunnels en was op die manier afgeschermd voor de blikken van eenvoudige pelgrims. In de tunnelstructuren kwamen alleen de priesters binnen. Vandaag staat de Lanzon nog steeds op zijn plaats en kan door bezoekers aanschouwd worden. In dezelfde periode diende ook de zogenaamde Tello-obelisk (genoemd naar de Peruaanse archeoloog J.C. Tello) als godenbeeld. Ook hier wordt een enorm gecompliceerd wezen afgebeeld op een stenen obelisk die waarschijnlijk ooit in het midden van een ceremonieel plein stond opgesteld (de obelisk kan vandaag gezien worden in het Archeologisch museum in Lima, in Chavin zelf staat een replica).
In een latere fase kwamen duidelijk andere goddelijke figuren naar voren. De zogenaamde Raimondi-stèle is daar de belangrijkste uiting van (vandaag de dag terug te vinden in het Archeologisch museum in Lima). Dit keer gaat het om een platte steen uit roze graniet, waarop aan 1 zijde een wezen is afgebeeld met een gigantisch hoofddeksel en in elke hand een soort cactus of staf (vaak door wetenschappers vergeleken met de Stafgod die later bij de Tiahuanacu-cultuur opdook). Ook dit wezen vertoont echter nog steeds kenmerken van katachtigen (hoektanden), roofvogelachtigen (poten, klauwen) en slangachtige wezens (aan de lendengordel bevestigd).
Architectuur
Wie vandaag de site van Chavin bezoekt (de rit ernaartoe is op zich al de moeite waard!), zal niet meteen achteroverslaan van verbazing bij het zien van de imposante bouwwerken. De site is immers veel interessanter voor wie oog heeft voor detail en in dit geval ook voor het achterliggende verhaal. Toch zijn ook een aantal bouwkundige elementen frappant en opvallend.
Het feit bijvoorbeeld dat de mensen van Chavin in die tijd al gebruik maakten van een aantal anti-seismische technieken die we heel wat later ook zouden terugvinden bij bijvoorbeeld de Inca's. Muren hellen een paar graden naar binnen toe, de basis van een muur is altijd breder dan de bovenkant, een laag grotere stenen wordt afgewisseld door lagen kleinere stenen en zelfs laagjes brokstukjes (wat ervoor zorgt dat bij een (matige) aardbeving de kleine brokjes bewegen maar de grotere blokken op hun plaats blijven), enzovoort.
Verder zijn er nog twee bouwkundige elementen die heel typisch zijn voor Chavin. Ten eerste is er het gebruik van allerhande ondergrondse tunnelsystemen. Sommige van die tunnels zijn smal en laag, andere zijn breder en hoger. Beide soorten hadden dan ook een verschillende functie. Sommige tunnels dienden als aquaduct, sommige als ventilatieschachten, nog andere als opslagplaatsen of zelfs akoestische ducten (waarbij lucht door smalle tunneltjes / kanaaltjes werd geduwd zodat de tempel als het ware een grommend geluid maakte, iets wat voor de van buiten toekijkende massa pelgrims een ongelooflijk bewijs was van de echtheid van de goden van Chavin).
Een laatste architecturaal element was het gebruik van heel veel decoratieve bas-reliëf-elementen. Volledige muren, deurstijlen en zuilen werden bedekt met platte dekstenen waarop allerlei wezens, processies en rituelen werden afgebeeld in laagreliëf. Aan de buitenzijde van de tempel bevestigde men ook grote stenen koppen waarin in laagreliëf telkens een gezicht was gebeeldhouwd met grote hoektanden. Het afschrikwekkende effect hiervan ten opzichte van buitenstaanders zal zeker niet miniem zijn geweest.
Invloeden
De invloed van Chavin was vooral te merken in de iconografie van verschillende andere culturen die op dat moment bestonden in het Andesgebied. Chavin was immers niet zozeer een politieke entiteit die effectieve macht had over het hele grondgebied, dan wel een religieus-culturele macht die mensen over een heel gebied kon warm maken voor een bepaalde cultus en een respect voor bepaalde goddelijke figuren. Die figuren komen duidelijk terug in textielen, keramieken en beeldhouwwerk van andere culturen in de Andes en aan de kust (bijvoorbeeld Paracas, Cupisnique, ...). Een belangrijke cultusfiguur bij Chavin was bijvoorbeeld de zogenaamde Stafgod (figuur met in elke hand een soort staf afgebeeld). Deze figuur duikt meer dan 1000 jaar later opnieuw op bij de opkomst van een tweede overkoepelende Andescultuur, de cultuur van Tiahuanacu, de zogenaamde Midden-Horizon. Veel wetenschappers denken dan ook dat de mensen van Chavin bij het wegvallen van hun "rijk", verspreid raakten over het Andesgebied maar niet verdwenen. Veel later stichtten ze dus blijkbaar een nieuw rijk. Die theorie zou er dan van uit gaan dat de oorsprong van de Tiahuanacu cultuur is te vinden bij een aantal afstammelingen van de veel oudere Chavin-cultuur.
© 2011 - 2024 Youriblieck, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen