Veranderingen in de jaren '60
Wat gebeurde er in de jaren zestig en welke veranderingen zien we ten opzichte van voorgaande jaren? Het boek: 'De eindeloze jaren 60' van Hans Righart gaf mij veel informatie over de jaren zestig. Deze informatie wil ik graag hieronder delen!
Wanneer zijn de jaren 60?
Chronologisch gezien: 1960-1969. Maar je kan de jaren 60 ook anders indelen, zoals bijvoorbeeld: vanaf de loonexplosie in 1963 – oliecrisis 1973. Righart zegt dat iedereen zo zijn eigen indeling aan de jaren 60 kan geven. De jaren 60 kunnen in culturele sfeer bijvoorbeeld allang voorbij zijn, terwijl het in de politiek nog even doorgaat.
Wat was Vooroorlogse generatie?
Mensen geboren tussen 1910-1929. In de jaren ’30 was er een economische crisis. Veel mensen waren werkloos en er was armoede. Dit laat zijn sporen na in deze generatie, net zoals de oorlog ook heeft gedaan. Ze zijn gewend om hun bevrediging van hun materialistische behoeften uit te stellen tot later, maar ze streven naar werk, inkomen en sociale zekerheid.
Wat was de Protestgeneratie?
Dit zijn de mensen geboren tussen 1940-1955 en ze hebben de oorlog niet meegemaakt. Ze zijn postmaterialisten en ze braken met het conservatisme van hun ouders en gingen links stemmen. Ze hadden eisen van milieubescherming en emancipatie. (Mensen die niet tot die generatie behoorde en altijd links stemde gingen juist rechts stemmen). Ze hadden meer vrije tijd en meer geld om dingen te kopen dan hun ouders hadden (die moesten Nederland na WO II weer opbouwen). Luxe spullen als TV en de auto werden in gebruik genomen.
Wat veranderde er in de jaren 60?
- Ouders en kinderen gaan anders met elkaar om
- Er wordt open over seks gepraat
- Democratisering op school
- De muziek
- Economische groei
- Welvaart
- Meer sociale zekerheid
- Politieke vernieuwingen en radicalisme
- Ontzuiling en ontkerkelijking
- Opmars van de televisie
Veranderingen politiek
Eerst was NL een conservatief land, die in zuilen was verdeeld. Daardoor had nationaalsocialisme en fascisme weinig succes omdat de zuilen een afschermende werking hebben. Over seks werd niet gesproken en in het huwelijk was de man de baas en het hoofddoel was om kinderen te krijgen. We hadden een standenmaatschappij, politieke stabiliteit en weinig industrialisatie.
Provo was een beweging opgericht in 1965 door Roel van Duijn, een student. Ze verzetten zich tegen de autoriteiten en zorgden voor een hoop ophef. Ze richten zich op jongeren en waren vooral bezig met de onderwerpen vrije liefde, ecologie en mileu, emancipatie, vernieuwing van de kunst, democratisering.
Nozems waren mensen die wilden leven van domweg geluk en die zich geen zorgen wilden maken over de toekomst. Alleen al snel werd iedereen nozem genoemd die jeugddelinquent was of ongewenst gedrag vertoonde.
Oktober 1966 viel het kabinet en de confessionele partijen (KVP, CHU en ARP) kregen minder zetels dan normaal. Na een poos was het aantal zetels gehalveerd ten opzichte van het begin. Het conservatieve overwicht brokkelde snel af. Vanaf 1966 neemt het aantal nieuwe partijen sterk toe. Volgens Righart zijn ‘de jaren 60’in 1973 aan de macht gekomen, toen er een progressief kabinet kwam (met D66, PPR en PvdA). De instorting van de verzuilde politieke cultuur in Nederland was een gevolg van de éérste generatiecrisis volgens Righart.
Er kwamen en gingen veel regels met betrekking tot werk en seksualiteit (voorbehoedsmiddelen verkopen, homo’s e.d.). Dit heeft te maken met de besproken sociaaleconomische aspecten.
Kinderen moesten weer naar school, en steeds meer mensen kregen onderwijs. Het gevolg was dat Nederland meer werd opgeleid en dat jongeren met andere jongeren opgroeiden, ongeacht uit werk milieu of welke klasse iemand kwam. Standenverschillen verwaterden daardoor.
De politiek kreeg twee doelen die niet met elkaar samengingen: enerzijds snelle industrialisatie en modernisering, anderzijds het cultuurpatroon van het vooroorlogse Nederland.
Veranderingen sociaal-economisch
Voor de oorlog was NL maar half geïndustrialiseerd, maar na de oorlog kwam er een intensief programma om Nederland te industrialiseren. Dit werd vooral gedaan op het platteland. Het was dringend nodig om Nederland te industrialiseren want er was werkloosheid en er waren een kwart miljoen kinderen meer geboren dan voor de oorlog, en die moesten allemaal eten hebben. De volwassen generatie werkte hard om Nederland weer op te bouwen, werkweken van 48 uur werden geaccepteerd.
Af en toe werd er gestaakt, maar niet vaak. De
bouwstaking van 1960 was de tot dan toe grootste naoorlogse staking, en moet gezien worden als de eerste openlijke verstoring. Ook wilden de werknemers loonsverhoging, maar dat was al eerder gezien (zelfs in de eigenlijke wederopbouwperiode). Nu de economie begon te groeien wilden de mensen die er zo hard voor gewerkt hadden ook hun aandeel hebben in de opkomende welvaart. Er werden gastarbeiders binnengehaald uit Spanje en Italië die zwart betaald werden. De zwarte lonen werden zo erg dat ze wel 70% hoger waren dan de officiële CAO lonen. Daarna is in de politiek besloten om loonsverhoging toe te staan, dit zorgde voor een loonexplosie in 1963. In acht jaar waren er vier keer zo veel personenauto’s gekomen een ook de TV werd ontdekt en aangeschaft. Mensen zagen de TV als een thuisbioscoop en daarom een vorm van besparing: je hoefde niet meer naar de bios. Toch bleven jongeren veel of zelfs meer naar de bioscoop gaan. De TV werkt mee aan de verzuiling.
Er werden proefzakjes soep uitgedeeld op straat en de mensen gingen meer consumeren. HEMA’s werden geopend als paddenstoelen die uit de grond schoten, en mensen gingen meer reizen en in het buitenland op vakantie.
Na een poos startte de AH met om de week een vrije zaterdag. Het hek was van de dam en de meeste mensen kregen op zaterdag vrij. Ook kopen op afbetaling werd op den duur mogelijk. Dit liep zo uit de hand dat afbetalingsovereenkomsten niet langer dan anderhalf jaar mogen duren.
Er kwam meer onderwijs en lopende band werk. Jongeren kregen meer loon wanneer ze werkten en konden genoeg uitgeven om in hun weekend in cafe’s, sportclubs en bioscopen uit te hangen.
De jeugd die na de oorlog werd geboren wordt
schakelgeneratie genoemd: generatie die op het breukvak van twee tijdperken leefde. De ene jeugd en de andere jeugd van de jaren 60.
Veranderingen sociaal-cultureel
De vooroorlogse generatie leefden in armoede en in werkloosheid. Mensen waren erg arm en moesten de oorlog meemaken. Ze leerden om spaarzaam te zijn en om hard te werken voor de natie na de oorlog.
Na de oorlog, toen de industrialisatie ook eindelijk in Nederland op gang kwam, werden de gedragsregels nog strenger dan voor de oorlog. Echtscheidingen liepen terug en veel vrouwen deden niet aan seks voor het huwelijk. Veel dingen van voor de oorlog kwamen terug: soberheid, hard werken, weinig luxe, dezelfde politieke partijen.
De modernisering van Nederland (zoals hoge productie e.d.) zorgde voor nieuwe vormen van rationaliteit en dwang. Onder die druk ontstond de behoefte naar een eigen jongerencultuur, met nieuwe symbolen en emotionele ontladingsmogelijkheden.
Jongeren kochten films, kleding en jongerenbladen die hun nieuwe cultuur verspreidde. Vooral de muziek was een belangrijk onderdeel van de nieuwe jeugdcultuur (Rock ’n Roll). Dit was een amusementsfunctie, maar het werd later een middel om de werkelijkheid te ontvluchten en om in protest te komen. Het had niet zozeer protest tegenover de politiek (daarvoor interesseerden de meeste jongeren zich niet) maar ze gingen wel anders denken over seksualiteit en gezagsverhoudingen. De belangrijkste veranderingen volgens Righart zijn: jeugd gaat minder naar de kerk, meer naar school, minder werken en ze hebben meer seks. Er kwam ontkerkelijking, maar dat was rond 1900 al begonnen.
In de jaren ’50 was er in de politiek en kerk geen verandering te merken in de rol van de vrouw in het gezin of in opvattingen over seksualiteit, maar al voor de jaren ’60 werden er minder kinderen geboren en kwamen er meer buitenechtelijke baby’s.
De jeugd verwilderde, ze gingen dansen, roken, bioscopen bezoeken en alcohol drinken. Maar ook spijbelen, stelen, vandalisme en zedenmisdrijven begonnen vaker voor te komen. Het lukte jeugdleiders niet om de jeugd normale normen en waarden bij te brengen. De vooroorlogse normen en waarden en de mengelmoes van oude en nieuwe ideeën botsen met materialisme en individualisme van de modernere samenleving. Het werkte averechts op de jeugd.
Rock ’n Roll
Dit was eigenlijk gewoon het R&B wat al door Afro-Amerikaanse artiesten werd gemaakt. Door verschillende blanke artiesten werden seksuele R&B songs gefilterd en met een andere tekst gepubliceerd als Rock ’n Roll. Bill Haley was een bekende artiest in die tijd. Rock ’n Roll werd populair en het werd een eigen muziekstijl, die minder erotische teksten had dan R&B en een simpeler ritme wat beter naar voren kwam in de muziek. De muziek had soms opstandige teksten en ze drukten een hedonistische levensstijl uit.
In 1956 kwam de Amerikaanse muziekfilm ‘Rock around the clock’ uit in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Leiden. Er ontstond discussie over in de media toen er langzamerhand relletjes kwamen voor, tijdens of na de film. De film werd verboden waarna de jongeren gingen protesteren.