Gouden Eeuw en de kunst
De Gouden Eeuw (1602 - 1702) was een tijd van economische bloei waarvan vooral de stedelijke burgerij profiteerde. Rijke kooplieden en regenten, die kapitalen verdienden aan de handel, lieten schitterende huizen bouwen in de Amsterdamse grachtengordel. Een opmerkelijk gevolg van de rijkdom was dat de stedelijke burgerij een toenemende belangstelling had voor beeldende kunst. Kunstenaars die werken maakten die goed in de smaak vielen kwamen prima aan de kost. Zij sleepten regelmatig opdrachten in de wacht van de regenten van het stadsbestuur.
Ondernemers vestigden zich in Amsterdam
De meeste van hen waren rijk geworden door de Europese handel in bulkgoederen als graan en hout en investeerden in handelsondernemingen en in de agrarische sector. Tegen de zeventiende eeuw was de toekomst van de stad
Amsterdam echter nog heel onzeker. Maar nadat Cornelis de Houtman en Pieter Keyser behouden teruggekeerd waren van hun expeditie naar Indië vestigden veel ondernemers zich in Amsterdam en trokken er ook veel immigranten naar toe.
Gouden Eeuw niet voor iedereen een gouden tijd
Maar voor zeer velen was de Gouden Eeuw helemaal niet zo goud maar een tijd van hard werken, armoede, honger en ellende. Zeer velen moesten bedelen om in de eerste levensbehoeften te kunnen voorzien waarbij het vaak voorkwam dat bedelaars werden opgepakt en in een tuchthuis werden geplaatst. Een aantal kon soms voor eten, kleren of brandstof terecht bij een aalmoezeniershuis. Voor ouderen werden speciale mannenhuizen en vrouwenhuizen gebouwd. Een aantal weduwen en ongetrouwde oudere vrouwen vonden een plek in een Begijnhof en weeskinderen werden ondergebracht in een weeshuis.
Kunstenaars konden goed leven van de kunst
Doordat de welgestelden meer belangstelling voor de kunst kregen bloeide die op en bracht tal van kunstenaars voort. De Nederlandse kunstenaars behoorden op allerlei terreinen tot de besten van Europa. Vooral was dat het geval bij de schilderkunst en behoren de werken van de meesters uit de Gouden Eeuw nu nog tot de wereldtop. Tot ongeveer 1670 kenmerkten de schilderwerken zich als een eigen kunst terwijl daarna steeds meer ideeën werden overgenomen van kunstenaars uit het buitenland. Dit met name uit Frankrijk dat destijds zeker op kunstgebied het belangrijkste land van Europa was. Kunstenaars die mooie en aansprekende kunst maakten hadden veel kans hun werken te verkopen en er goed van te leven. Met uitzondering van de beeldhouwers en bouwmeesters maakten de kunstenaars overwegend niet al te grote werken die makkelijk verhandelbaar waren en niet te duur. Zo kwamen houtsnijders, zilversmeden en schilders goed aan de kost.
Regenten belangrijke opdrachtgevers
Soms werd door die kunstenaars een opdracht van het stadsbestuur in de wacht gesleept voor het maken van een schilderij voor het stadhuis of een zilveren sieraad of een kast van duur hout en prachtig versierd met houtsnijwerk die een plek kreeg in een regentenkamer. De regenten van het stadsbestuur waren veelal rijke kooplui die ook kunstwerken voor zichzelf lieten maken en mede daardoor belangrijke opdrachtgevers waren. Een slimme kunstenaar zorgde er ook voor aan de smaak van de opdrachtgever te voldoen. Geen enkele periode in de geschiedenis kent zoveel beroemde kunstenaars en andere beroemde personen die tegelijkertijd werkzaam waren zoals bijvoorbeeld:
- Simon Stevin (1548-1620) - wiskundige en waterbouwkundige
- Petrus Plancius (1552-1622) - astronoom, geograaf en predikant
- Jan Pieterszoon Sweelinck (1562-1621) - componist
- Hendrick de Keyser (1565-1621) - architect
- Willem Janszoon Blaeu (1571-1638) - cartograaf en globemaker
- Jan Leeghwater (1575-1650) - waterbouwkundige
- Frans Hals (ca. 1583-1666) - schilder
- Hugo de Groot (1583-1645) - geleerde
- Caspar van Baerle (1584-1648) - schrijver, dichter en predikant
- Joost van den Vondel (1587-1679) - dichter en toneelschrijver
- Jacob van Campen (1595-1657) - architect
- Joan Blaeu (1596-1673) - cartograaf, drukker en uitgever
- Constantijn Huygens (1596-1687) - dichter en componist
- Pieter Saenredam (1597-1665) - schilder
- Salomon van Ruysdael (ca. 1600-1670) - schilder
- Adriaen Brouwer (ca. 1605-1638) - schilder
- Rembrandt van Rijn (1606-1669) - schilder
- Adriaen van Ostade (1610-1684) - schilder
- Jan Steen (1626-1679) – schilder
- Jacob van Ruisdael (ca. 1628-1682) - schilder
- Christiaan Huygens (1629-1695) - wiskundige, natuurkundige en astronoom
- Johannes Vermeer (1632-1675) - schilder
- Jan van der Heijden (1637-1712) - schilder en uitvinder
- Jan Swammerdam (1637-1680) - natuuronderzoeker
- Nicolaes Witsen (1641-1717) - burgemeester en koopman