De belevingswereld van het kind in de achttiende eeuw
In de achttiende eeuw kwam er onder invloed van de Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau (1712-1778) meer aandacht voor de belevingswereld van het kind. Het kind werd niet langer beschouwd als kleine volwassene. Het was ook de eeuw van het kolfspel dat een enorme populariteit genoot. En de eerste echte boeken voor kinderen verschenen.
Kinderen zitten in een aparte levensfase aldus Rousseau
Kinderen zitten in een aparte levensfase
Rousseau vond dat men kinderen niet moest zien als kleine grote mensen. Kinderen zo redeneerde hij, zaten in een aparte levensfase, waarin zij kind mochten zijn en spelen.
Emile
Zijn boek
“Emile ou de l’éducation” uit 1762 baarde veel opzien en werd in Frankrijk zelfs verboden. Dat kwam echter niet zozeer door wat hij over opvoeding schreef. Het was meer de kijk op het geloof. Hij pleitte namelijk voor een meer alternatieve natuurgodsdienst en verwierp de gangbare dogma’s van de reguliere kerken. De hoofdpersoon in zijn boek is Emile, een jongen uit het zogenaamde betere milieu. Hij krijgt les van een huisleraar, die veel met hem de natuur in gaat om hem te onderwijzen. Hij leert door te doen en te ervaren zonder te worden beïnvloed door het ijdele stadse leven. Het standsverschil brengt namelijk het slechtste in de mens naar boven. Boeren en ambachtslieden verdienen meer waardering dan mensen uit hogere standen. Emile leert timmeren, tuinieren en ander werk van handwerkslieden. Hierdoor krijgt hij respect voor het werk, dat deze mensen doen. Emile krijgt geen godsdienstonderwijs en wordt niet beïnvloed door geleerde “kletspraatjes”. De mens is van nature goed, zo gelooft Rousseau. Hij wil zijn hoofdpersoon dan ook zo lang mogelijk zuiver houden. Dat kan door hem enerzijds verre te houden van nadelige invloeden. En anderzijds door hem te harden in de natuur. De huisleraar geeft Emile op een rustige manier les, zonder hem te straffen of te dwingen. Ook dat was nieuw. Een ideale opleiding. Maar alleen voor jongens. Meisjes mochten volgens Rousseau wel worden gestraft. En zij moesten leren gehoorzaam te zijn aan hun toekomstige man.
Spelend leren
In de achttiende eeuw werd kinderspel steeds vaker gebruikt om te leren. Er kwam meer en meer aandacht voor de opvoedkunde (pedagogiek). Nog steeds was de kindertijd in de meeste situaties geen lang leven beschoren. In eenvoudige gezinnen was die rond de leeftijd van twaalf jaar wel voorbij. Kinderen gingen dan werken. De pubertijd bestond voor hen niet. Hoe rijker het gezin, hoe langer een kind nog even kind kon blijven.
Het populairste spel in de achttiende eeuw
Het kolfspel, dat al in de Middeleeuwen werd gespeeld genoot in de achttiende eeuw een ongekende populariteit. Het was toen net zo populair als voetbal nu. Speciale banen werden aangelegd om dit spel te kunnen spelen. Met een zogenaamde kolfstok (soort van hockeystick) moest een bal worden voortbewogen, waarna ermee tegen de bal werd geslagen. Hierbij moesten de palen van de kolfbaan worden geraakt. Het spel kon zowel op het land als op het ijs worden gespeeld. Tegenwoordig gebeurt dat alleen nog in West-Friesland.
De eerste boeken voor kinderen
Van Hanenboekjes naar boeken voor kinderen
Aan het eind van de achttiende eeuw verschenen de eerste echte boeken voor kinderen. Kinderen lazen ook daarvoor, maar dan ging het om leerboekjes of boekjes met een moraliserende inslag. De oudste leerboekjes waren de zogenaamde “hanenboekjes”. Ze begonnen altijd met een plaatje van een haan. Die symboliseerde “jongens, denk er aan, vroeg op en naar school toe gaan!” Ze verschenen voor het eerst rond 1520.
Hieronymus van Alphen
Een bekend werk uit de achttiende eeuw is
“Kleine gedigten voor kinderen” van Hieronymus van Alphen. Wie kent niet het gedicht
“De pruimeboom” dat begint met
Jantje zag eens pruimen hangen, o als eieren zo groot. Zijn gedichtjes waren simpel en volgens een strak rijmschema geschreven. Ze konden daardoor gemakkelijk worden aangeleerd. Ook Van Alphen vond dat kinderen spelenderwijs konden leren. Het kind was nog een ongeschreven blad, dat je de deugden aan kon leren.
Gehoorzaamheid en deugdzaamheid daar draaide het om in het werk van Van Alphen.