Prins Johan Willem Friso van Nassau-Dietz (1687-1711)
Johan Willem Friso van Nassau-Dietz was de achterneef van prins Willem III van Oranje-Nassau en werd dan ook door hem aangewezen als erfgenaam voor de titel van Prins van Oranje. Helaas voor Johan Willem Friso bleken er meerdere kapers op de kust en naast hem deed ook koning Frederik I van Pruisen een gooi naar de titel. De kwestie omtrent het afhandelen van de erfenis van Willem III nam door deze strijd bijna dertig jaar in beslag en leverde uiteindelijk twee winnaars op.
Inhoud
Johan Willem Friso's vader Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz /
Bron: Onbekend, Wikimedia Commons (Publiek domein)Geboorte Johan Willem Friso
Johan Willem Friso werd geboren op 4 augustus 1687 in het Oost-Duitse stadsdistrict Dessau. Hij was de tweede zoon, en het derde kind, van Hendrik Casimir II van Nassau-Dietz (1657-1696) en Henriëtte Amalia van Anhalt-Dessau (1666-1726). Het echtpaar van Nassau-Dietz kreeg in totaal negen kinderen, twee jongens: Willem George Friso (1685-1686) en Johan Willem Friso, en zeven meisjes: Henriëtte Albertine (1686-1754), Maria Amalia (1689-1771), Sophia Hedwig (1690-1734), Isabella Charlotte (1692-1757), Johanna Agnes (1693-1765), Louise Leopoldina (1695-1758) en Henriëtte Casimira (1696-1738). Toen Johan Willem Friso negen jaar oud was overleed zijn vader en werd hij benoemd tot vorst van Nassau-Dietz en tevens als stadhouder van het gewest Friesland. Aangezien Johan Willem Friso nog veel te jong was om deze belangrijke taken op zich te nemen trad zijn moeder op als regentes totdat Johan Willem Friso twintig jaar oud was. Op zijn éénentwintigste werd Johan Willem Friso officieel meerderjarig verklaard waarna hij ook de taken als stadhouder van Friesland op zich nam.
De erfenis van Willem III
Johan Willem Friso was via zijn beide grootmoeders, Albertine Agnes van Nassau (1634-1696) en Henriëtte Catharina van Nassau (1637-1708), een rechtstreekse afstammeling van de 'Vader des Vaderlands' Willem I van Oranje (1533-1584). En door deze familieband was hij ook de achterneef van de stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelre, Zutphen, Overijssel en Drenthe, Willem III van Oranje-Nassau (1650-1702). Aangezien Willem III geen kinderen had besloot hij zijn achterneef, Johan Willem Friso, aan te wijzen als zijn erfgenaam maar toen hij overleed in het jaar 1702 bleken er meerdere kapers op de kust te zijn voor het verkrijgen van de titel van 'prins van Oranje'. Zo deed koning Frederik I van Pruisen (1657-1713) een gooi naar de titel, net als Frans Lodewijk van Bourbon-Conti (1664-1709). Frederik van Pruisen maakte aanspraak op de titel aan de hand van het testament van, zijn opa, Frederik Hendrik van Oranje (1584-1647), die namelijk had bepaald dat zijn bezittingen moesten worden nagelaten aan de mannelijke erfgenamen van zijn oudste dochter als de mannelijke lijn van de familie Nassau uitstierf. Frans Lodewijk van Bourbon-Conti was door de Franse koning naar voren geschoven om de titel te claimen, dit omdat het prinsdom Oranje (officieel Orange genoemd) was gelegen in Frankrijk.
De moeder van Johan Willem Friso; Henriëtte Amalia van Anhalt-Dessau /
Bron: Lancelot Volders, Wikimedia Commons (Publiek domein)Het leven van Johan Willem Friso
De kwestie omtrent het afhandelen van de erfenis van Willem III nam uiteindelijk ruim dertig jaar in beslag en in afwachting van de rechterlijke uitspraak besloten zowel Johan Willem Friso als koning Frederik van Pruisen de titel van prins van Oranje te voeren. Voor Johan Willem Friso betekende het dragen van de titel van prins dat zijn aanzien in de Republiek der Nederlanden enorm steeg en hij wist hierdoor ook een steeds belangrijkere rol op politiek- en militair gebied naar zich toe te trekken. Het jaar 1708 stond in het teken van het verbouwen van het paleis op de buitenplaats Oranjewoud, welke Johan Willem Friso van zijn oma, Albertine Agnes van Nassau, had geërfd na haar overlijden. Johan Willem Friso had de bekende Nederlandse architect Daniël Marot (1661-1752) in de arm genomen om zijn nieuwe paleis te laten ontwerpen maar zag helaas nooit het eindresultaat omdat hij overleed voordat de bouw was voltooid. Een jaar nadat men was gestart met de bouw van het nieuwe paleis droeg Johan Willem Friso zijn steentje op militair gebied bij door mee te vechten aan de kant van de geallieerden tijdens de Spaanse Successieoorlog. Maar beging helaas een enorme blunder die duizenden Nederlandse soldaten het leven kostte.
Het ongeluk
In het jaar 1711 deed de Staten van Holland een poging om de kwestie omtrent de erfenis van Willem III voor eens en voor altijd af te handelen en nodigde zowel Johan Willem Friso, als zijn rivaal, Frederik I van Pruisen uit om naar Den Haag te komen. Op 14 juli van dat jaar arriveerden Johan Willem Friso en zijn gevolg bij de Moerdijk met het doel daar het Hollands Diep over te steken en zo door te reizen naar Den Haag. Omdat er een flinke regenbui op komst was besloot Johan Willem Friso om in zijn koets te blijven zitten zodat hij niet nat zou regenen en werd met koest en al op een kleine vissersboot gereden. Toen de prins en zijn gevolg de oever van het tegenoverliggende Strijensas bijna hadden bereikt werd de schipper opgeschrikt door een flinke windvlaag die de boot van Johan Willem Friso deed kapseizen. Alle opvarenden vielen overboord en er werd direct een reddingsactie op touw gezet die voor de prins helaas te laat kwam. Zowel Johan Willem Friso als zijn kamerheer verdronken in het Hollands Diep en (pas) acht dagen na het ongeluk zag een visser het lichaam van de prins in het water drijven.
Johan Willem Friso's vrouw, Maria-Louise van Hessen-Kassel /
Bron: Lancelot Volders, Wikimedia Commons (Publiek domein)Begrafenis
Het stoffelijk overschot van de prins werd door de visser aan land gebracht waardoor zijn vrouw en kinderen hem toch nog een waardig afscheid konden geven. Pas op 25 februari 1712, ruim zeven maanden na zijn ongeluk, werd Johan Willem Friso van Nassau-Dietz bijgezet in de grafkelder van de Friese familie Nassau in de Grote of Jacobijnerkerk van Leeuwarden. Johan Willem Friso liet bij zijn overlijden zijn vrouw, Maria Louise van Hessen-Kassel, achter met twee kleine kinderen, namelijk Anna Charlotte Amalie (1710-1777) en Willem Karel Hendrik Friso (1711-1751), kortweg Willem IV genoemd. De kleine Willem IV heeft zijn vader echter nooit gekend omdat deze enkele dagen voor zijn geboorte overleed, wat maakte dat hij direct na zijn geboorte de titel prins van Oranje kreeg.