Prins Willem III van Oranje (1650-1702)
Willem Hendrik van Oranje ging de Nederlandse geschiedenisboeken in als Willem III van Oranje; stadhouder van de gewesten Holland, Zeeland, Utrecht , Gelre, Zutphen, Overijssel en Drenthe. En werd tevens in het jaar 1689 gekroond tot koning Willem III van Engeland en Ierland, maar werd als koning van Schotland Willem II genoemd. Willem trad al op zeer jonge leeftijd in het huwelijk met Maria II van Engeland, maar hun huwelijk was weinig gelukkig. Volgens sommige historici was het ongelukkige huwelijk te wijten aan het feit dat Willem homoseksueel was, maar andere historici spreken dit juist weer tegen. Wat Willem zijn geaardheid dan ook was, feit was dat er uit zijn huwelijk geen kinderen voortkwamen en bij zijn overlijden brak er dan ook een strijd om de opvolging los.
Inhoud
Geboorte Willem III
Willem Hendrik van Oranje kwam op 14 november 1650 ter wereld in het Prinsenhof in Den Haag en was het eerste kind van stadhouder Willem II van Oranje (1626-1650) en de Engelse 'Princess Royal' Maria Henriëtte Stuart (1631-1660). Willems vader was niet alleen stadhouder van de gewesten Holland, Zeeland, Utrecht, Overijssel, Gelre en Zutphen, Groningen en Drenthe maar ook prins van Oranje en graaf van Nassau en mede hierom een belangrijk politiek figuur in de Republiek. Helaas mocht Willem II de geboorte van zijn zoon, Willem Hendrik - kortweg Willem III genoemd - niet meer mee maken omdat hij acht dagen daarvoor volledig onverwachts overleed aan de gevolgen van de pokken. Het overlijden van Willem II terwijl zijn zoon én wettelijk opvolger, Willem III, nog niet was geboren zorgde voor veel onrust in de Republiek.
Staats- en Prinsgezinden
In de jaren dat Willem II aan het hoofd van diverse gewesten stond hadden de regenten (bestuurders) en inwoners van de Republiek zich verdeeld in twee partijen. Aan de ene kant stonden de Staatsgezinden, welke van mening waren dat de macht van de stadhouder moest worden ingeperkt en aan de andere kant stonden de Prinsgezinden, die juist van mening waren dat de stadhouder zijn macht moest behouden. Direct na het overlijden van Willem II kwamen de Staatsgezinden, welke onder leiding stonden van de raadspensionaris van het gewest Holland, Johan de Witt (1625-1672), in opstand en besloten het stadhouderschap voorlopig af te schaffen. Aangezien de leider van de Prinsgezinden, Willem II, zojuist was overleden waren de Prinsgezinden niet bij machten om tegen de Staatsgezinden in te gaan en zij verloren dan ook de strijd. Het stadhouderschap werd tot nader order afgeschaft wat betekende dat Willem III niet automatisch, net als zijn vader, tot stadhouder zou worden benoemd.
Willem groeit op
Willem kreeg direct na zijn geboorte diverse titels die aan zijn vader hadden toebehoord en waarvan de belangrijkste die van prins van Oranje was. Mede door deze belangrijke titel kreeg Willem vermoedelijk een goede opleiding, maar hoe hij zijn jongste jeugdjaren precies doorbracht is niet bekend. Wel was duidelijk dat Willem op zevenjarige leeftijd godsdienstles kreeg van dominee Cornelis Trigland (geboorte- en overlijdensdatum onbekend) en op negenjarige leeftijd diverse lessen volgde aan de Universiteit van Leiden. Opvallend genoeg werd Willem niet officieel ingeschreven als student in Leiden, waarschijnlijk omdat hij een hekel had aan het leren uit boeken en meer geïnteresseerd was in de schone kunsten. Toen Willem tien jaar oud was werd in Engeland de monarchie hersteld wat betekende dat Willems oom, Karel II Stuart (1630-1685), koning van Engeland werd. Met zo'n machtig familielid achter zich deden Willems moeder, Maria Henriëtte, en zijn oma, Amalia van Solms (1602-1675), direct een poging om de Staten van het machtigste gewest Holland ervan te overtuigen Willem toch alvast te benoemen als stadhouder, maar hun pogingen waren tevergeefs.
Willems moeder Maria Henriëtte Stuart /
Bron: Publiek domein, Wikimedia Commons (PD)Veranderingen
Na de afwijzing van de Staten besloot Willems moeder om haar beklag te gaan doen bij haar broer, koning Karel II, in Engeland, maar zij overleed kort na aankomst. Tot grote schrik van de Staten van Holland liet Maria Henriëtte de voogdij over haar zoon niet na aan hen, maar aan haar broer koning Karel. Helaas maakte koning Karel op schandalige wijze misbruik van zijn macht als voogd en in het jaar 1665 greep de Staten van Holland, op aanraden van raadspensionaris Johan de Witt, in. Koning Karel reageerde op zijn beurt door de Republiek de oorlog te verklaren en de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog (1665-1667) was een feit. Willem werd bij het uitbreken van de oorlog tot Kind van de Staat verklaard en de voogdij over hem werd toevertrouwd aan raadspensionaris De Witt, staatsman Cornelis de Graeff (1599-1664) en de Amsterdamse burgemeester Gillis Valckenier (1623-1680). Het voogdijschap van koning Karel werd niet langer meer erkend. Om te voorkomen dat Willem enige sympathie voor de Engelsen ontwikkelde werden op initiatief van De Witt alle pro-Engelse elementen uit de omgeving van Willem verwijderd. Voor Willem betekende dit dat hij afscheid moest nemen van diverse Engelse vrienden, iets dat hij de raadpensionaris nooit vergaf.
Het Eeuwig Edict
In de twee jaar durende oorlog met Engeland werd de roep voor het aanstellen van een daadkrachtig legerleider steeds groter en de Staatsgezinden beseften dat ze langzaam aan macht aan het inleveren waren. Aangezien in het verleden de stadhouder van Holland tevens de kapitein-generaal van het Staatse leger was geweest stelden de Staatsgezinden voor om het zogenaamde Eeuwig Edict aan te nemen. In deze wet werd bepaald dat de kapitein-generaal van het Staatse leger niet dezelfde persoon mocht zijn als de stadhouder van één van de gewesten, dit om te voorkomen dat Willem te veel macht zou krijgen in de toekomst. In het jaar 1668 werd Willem op achttienjarige leeftijd benoemd tot Eerste Edele van Zeeland, wat betekende dat hij namens Zeeland zitting mocht nemen in de Staten-Generaal. Twee jaar later werd Willem ook benoemd tot lid van de Raad van State; het hoogste adviesorgaan van de Republiek. In het jaar 1670 tot en met februari 1671 verbleef Willem in Engeland bij zijn oom Karel om hem er toe te bewegen iets van de enorme schuld af te lossen die hij had bij de familie van Oranje. Maar omdat koning Karel zo goed als bankroet was, kon hij Willem op dit punt niet tegemoet komen.
Verdrag van Dover
Tijdens Willems bezoek deed oom Karel ook nog een poging om zijn neef te bekeren tot het katholieke geloof, maar dat was tegen het zere been van Willem. Gezien Willems woedende reactie besloot koning Karel om zijn neef geen deelgenoot te maken van het geheime Verdrag van Dover dat hij had gesloten met de Franse koning Lodewijk XIV (1638-1715). Koning Karel en koning Lodewijk hadden het namelijk op een akkoordje gegooid en besloten om gezamenlijk de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden omver te werpen. Willem ging echter naar huis zonder hier enige weet van te hebben en was dan ook net zo verbaasd als de overige leden van de Staten-Generaal toen zowel Engeland als Frankrijk en de Duitse bisdommen Münster en Keulen de Republiek in het jaar 1672 de oorlog verklaarden. Nu de Republiek van alle kanten werd aangevallen nam de roep van het volk om een daadkrachtig legerleider aan te stellen steeds groter en de Staatsgezinden beseften dat ze de benoeming van Willem van Oranje niet veel langer meer konden tegenhouden. In februari 1672 boekten de Prinsgezinden een kleine overwinning toen Willem officieel werd benoemd tot kapitein-generaal van het Staatse leger.
Stadhouder Willem III
Willems eerste optreden als legerleider was echter hoogst ongelukkig. Hij had namelijk verwacht dat de Fransen de Republiek via het zuiden zouden binnenvallen en had het merendeel van zijn troepen opgesteld in de steden Breda, s'-Hertogenbosch en Maastricht. Maar koning Lodewijk had dit al voorzien en besloot dan ook om binnen te vallen via het noorden. Het kleine leger dat het noorden diende te bewaken werd volledig door de Fransen onder de voet gelopen en hun opmars leek niet te stuiten. Toen de Fransen de IJsselsteden en Utrecht innamen steeg de paniek onder de inwoners van het Hollandse gewest en de Prinsgezinden wisten in deze chaos de macht te grijpen. Ze pleegden een coup en zetten de Staatsgezinde regenten af om Willem vervolgens op 4 juli 1672 officieel te benoemen tot stadhouder van Holland. Aangezien de Staten van Zeeland altijd het voorbeeld van Holland volgden besloten zij Willem op 16 juli 1672 te erkennen als stadhouder van hun gewest. Er was echter geen tijd om dit heugelijke feit uitgebreid te vieren want de Fransen bleven maar oprukken en ook de Engelsen naderden over zee.
Moord gebroeders de Witt
Nu Willem stadhouder van Holland was besloot zijn Engelse oom Karel om hem een voorstel te doen wat hij - in Karels ogen - niet kon weigeren. De Engelse diplomaat Lord Arlington (geboorte- en overlijdensdatum onbekend) deed Willem het voorstel om zich over te geven en, als hij akkoord ging, prins te worden van Holland. Willem weigerde echter resoluut en was woedend dat zijn oom het lef had om hem zo'n voorstel te doen. Koning Karel besefte op zijn beurt dat hij te ver was gegaan en besloot zijn neef een brief te sturen. Hierin legde Karel uit dat zijn oorlog niet tegen Willem was gericht, maar tegen de Staatsgezinden regenten en dat als zij eenmaal verdwenen waren het dan snel vrede tussen beide landen zou zijn. Om het volk aan zijn kant te krijgen besloot Willem deze brief te publiceren en zoals verwacht keerden het volk zich massaal tegen de Staatsgezinden regenten en tegen raadspensionaris Johan de Witt in het bijzonder. In de chaos en woede kon het gebeuren dat raadspensionaris de Witt en zijn broer, Cornelis de Witt (1623-1672), op beestachtige wijze werden vermoord waarna de Prinsgezinde Gaspar Fagel (1634-1688) de nieuwe raadspensionaris werd.
Winnende hand
Terwijl het volk jacht maakte op de gebroeders De Witt zochten Willem en de Staten van Holland naar een oplossing om de Franse opmars een halt toe te roepen. Deze oplossing werd uiteindelijk gevonden door de Hollandse Waterlinie in werking te stellen, met alle gevolgen van dien voor de inwoners die in dit gebied woonachtig waren. Ondanks dat vele gezinnen huis en haard hadden moeten verlaten bleek het plan te werken en de Franse opmars werd gestopt. Bij het bereiken van het jaar 1673 beet de Republiek hard van zich af en de Nederlandse admiraal Michiel de Ruyter (1607-1676) wist de Engelse vloot op zee zo goed als volledig te vernietigen. Zonder zijn vloot had de Engelse koning Karel geen poot meer om op te staan en hij besloot dan ook om direct vrede te sluiten met de Republiek. De Fransen en de Duitse bisschoppen kwamen er hierdoor alleen voor te staan, maar hadden er een harde dobber aan om de Republiek op haar knieën te krijgen. Willem wist de Duitse regeringsstad Bonn in te nemen waardoor de aanvoerlijnen voor de Franse soldaten werden afgesneden en deze werden gedwongen om zich terug te trekken. Door de inname van Bonn beseften de bisschoppen van Keulen en Münster dat hun bisdommen ook in gevaar waren en ook zij besloten vrede te sluiten met de Republiek.
Willems vrouw Maria II van Engeland /
Bron: Peter Lely, Wikimedia Commons (Publiek domein)Verovering van Engeland
Nu de Fransen er alleen voor stonden besloten ze zich terug te trekken en aan het eind van het jaar 1673 hadden zij alleen de steden Grave en Maastricht nog in handen. Willem en zijn troepen hadden in de tussentijd Utrecht en Overijssel heroverd waarna Willem werd benoemd tot stadhouder van de beide gewesten. In het jaar 1674 was Willems populariteit met name in Utrecht ongekend hoog en de Staten van het gewest besloten om de stadhouderlijke functie overerfbaar te stellen in de mannelijke lijn. Vier jaar later was het enthousiasme van de Utrechtenaren over het feit dat Willem hun stadhouder was alweer flink geluwd mede omdat Willem weigerde in te gaan op het vredesvoorstel van de Franse koning Lodewijk. De Staten-Generaal wonnen deze strijd echter want eind van het jaar 1678 tekende Frankrijk en de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden gezamenlijk de Vrede van Nijmegen. In het jaar 1680 liepen de spanningen in Europa wederom hoog op toen de Franse koning Lodewijk een poging deed om de Zuidelijke Nederlanden voor zich te winnen en toen dit niet werkte besloot hij Spanje - die de Zuidelijke Nederlanden in beheer hadden - de oorlog te verklaren. Een oorlog die gelukkig in het jaar 1684 al weer ten einde kwam.
De Glorieuze Revolutie
Ongeveer een jaar na het eindigen van de Frans-Spaanse Oorlog (1683-1684) overleed de Engelse koning, Karel II, en hij werd opgevolgd door zijn katholieke broer, Jacobus II van Engeland (1633-1701). Na deze machtswisseling steeg bij de Nederlandse Staten-Generaal het wantrouwen jegens Engeland omdat zij ervan overtuigd waren dat de katholieke koning Jacobus het op een akkoordje zou gooien met de katholieke koning van Frankrijk, Lodewijk XIV. Aangezien Willem in het jaar 1677 in het huwelijk was getreden met Jacobus' oudste dochter, Maria II van Engeland (1662-1694), en omdat de Staten-Generaal een mogelijke samenwerking tussen Engeland en Frankrijk voor wilden zijn, rees het plan om Engeland een bondgenoot te maken van de Republiek. Met toestemming van zijn protestantse vrouw, Maria II, verzamelde Willem een leger om in het jaar 1688 naar de Engelse stad Brixham te varen. Daar aangekomen wist hij de legers van koning Jacobus II - na een aantal nederlagen - onder de voet te lopen en arriveerde op 18 december 1688 in de Engelse hoofdstad Londen.
Negenjarige Oorlog
Op 13 februari van het jaar 1689 werden Willem en zijn vrouw Maria gekroond tot koning Willem III en koning Maria II van Engeland en Ierland en op 11 april volgde hun kroning tot koning Willem II en koningin Maria II van Schotland. Terwijl Willem zijn 'Glorious Revolution' (Glorieuze Revolutie) hield in Engeland kampte de Republiek voor de tweede keer in korte tijd met problemen met Frankrijk. De Fransen probeerden de Nederlandse handelaren al geruime tijd te dwarsbomen, maar in het jaar 1688 groeide de economische oorlog tussen beide landen uit tot een militaire oorlog welke negen jaar lang zou duren (de Negenjarige Oorlog 1688-1697). Om de de Republiek te steunen in haar strijd besloot Willem om in het jaar 1691 een bezoek te brengen aan de Nederlanden, maar keerde na een korte periode alweer terug naar Londen. In 1692 raakte de oorlog met Frankrijk in een patstelling om in 1695 weer in alle hevigheid te worden voortgezet in de Zuidelijke Nederlanden. In 1697 moest Lodewijk zijn meerdere erkennen in de geallieerde legers en besloot de Vrede van Rijswijk te ondertekenen.
Een van Willems opvolgers van de titel van prins van Oranje, Johan Willem Friso van Nassau-Dietz /
Bron: Lancelot Volders, Wikimedia Commons (Publiek domein)Overlijden Willem III
In het jaar 1702 raakte Willem licht gewond toen hij na een val van zijn paard zijn sleutelbeen brak, maar helaas werd deze lichte verwonding toch zijn dood. Terwijl hij herstellende was van de breuk kreeg hij er een longontsteking bij als complicatie, welke hem op 19 maart 1702 fataal werd. Willem was 52 jaar oud toen hij overleed en uit zijn huwelijk met Maria waren geen nakomelingen voort gekomen. Het Engelse parlement besloot Anna Stuart (1665-1714), de zus van Maria, aan te wijzen als Willems opvolger, maar in de Nederlanden had Willems opvolging heel wat meer voeten in de aarde. De Staten van Holland besloten voor de tweede keer sinds het bestaan van de stadhouder een 'Stadhouderloze Periode' in te voeren en het merendeel van de Staten van de overige gewesten volgden al snel het Hollandse voorbeeld.
Prins van Oranje
Voor de titel van prins van Oranje waren er meerdere gegadigden. In de eerste plaats deed de Friese stadhouder, Johan Willem Friso van Nassau-Dietz (1687-1711), een gooi naar de titel van prins, dit omdat hij door Willem III zelf was benoemd als erfgenaam. Helaas kreeg Johan Willem Friso concurrentie van koning Frederik I van Pruisen (1657-1713), die ook een gooi naar de titel deed op basis van het testament van de (eerder overleden) stadhouder Frederik Hendrik van Oranje (1584-1674. Deze had namelijk in zijn testament laten opnemen dat, in het geval van het uitsterven van de mannelijke lijn van de familie van Oranje, de familiebezittingen en titels moesten worden verdeeld onder de mannelijke erfgenamen van zijn oudste dochter, Louise Henriëtte van Nassau (1627-1667). Als laatste schoof ook de Franse koning Lodewijk een kandidaat naar voren om de titel van prins van Oranje op zich te nemen, dit omdat het daadwerkelijke Prinsdom Orange (Oranje) was gelegen in Frankrijk. De kwestie over Willems erfenis bleef dertig jaar lang voortslepen tot dat men in het jaar 1732 het zogenaamde Traktaat van Partage ondertekende. Hierin werd bepaald dat het Huis Pruisen de graafschappen Lingen, Moers en Opper-Gelre (zonder Venlo en Roermond) in bezit kreeg, het Huis van Oranje de overige graafschappen mocht houden en de kandidaat van de Franse koning Lodewijk het prinsdom Orange mocht besturen. Tevens mochten zowel Johan Willem Friso als koning Frederik I de titel van prins van Oranje dragen, zonder dat hier nog enige bestuurlijke rechten in het prinsdom Orange zelf aan verbonden waren.
Willems geaardheid
Zowel tijdens Willems leven als na zijn dood gingen er verschillende verhalen de ronde over zijn geaardheid. Volgens een selecte groep mensen was het niet vreemd dat Willem zijn huwelijk kinderloos was gebleven, dit omdat hij homoseksueel zou zijn. Een andere groep beweerde juist weer dat Willem zeer introvert en gesloten was en zich hierdoor slecht op zijn gemak voelde in gezelschap, met name in vrouwelijk gezelschap. Het feit dat Willem zich zelden in het openbaar vertoonde, bracht de geruchtenmachine flink op gang want juist voor de adel was het in de zeventiende eeuw van groot belang om gezien te worden. Het feit dat Willem, met name, zijn mannelijke vrienden zeer trouw was, zwengelde de geruchten alleen maar verder aan en zorgde ervoor dat de corruptie onder Willems leiding in hoog tempo toe nam. Ook het feit dat hij altijd in gezelschap van zijn jeugdvriend, Hans Willem Bentinck (1649-1709), verkeerden plus het feit dat hij met enige regelmaat vreemde mannen ontving in zijn privévertrekken voedden de roddels.