Impressionisme, stroming in de kunst
Halverwege de negentiende eeuw kwam er in Parijs een nieuwe kunststroming opzetten: het Impressionisme. In die tijd was deze nieuwe manier van schilderen revolutionair en de stroming was tevens de catalysator voor andere nieuwe kunststromingen.Eerste Tentoonstelling
In 1854 hielden een groep van 55 kunstenaars een tentoonstelling, de meeste van de schilders waren door de toen toonaangevende 'Salon' geweigerd. Ze noemden zichzelf geen impressionisten, maar een journalist Louis Leroy gebruikte de term op neerbuigende wijze. Later werd het de geuzennaam van de groep. In de komende twaalf jaar zouden nog zeven van zulke tentoonstellingen volgen.De Franse School voor de Schone Kunsten
De impressionistische schilders braken alle regels van de 'Franse School voor de Schone Kunsten', de conservatieve school die de smaak en training van kunst had gedomineerd sinds 1648. De Franse School probeerde door middel van kunst, met behulp van Bijbelse, historische en mythologische thema's morele lessen te leren aan het publiek. Deze traditie, die afgeleid was van de Griekse en Romeinse kunst, maakte gebruik van geïdealiseerde voorstellingen.Artistieke en politieke onrust
Al voor 1854 was er politieke en artistieke onrust gezaaid in Frankrijk. Het begin en midden van de negentiende eeuw waren een tijd van instabiliteit in Frankrijk. In twintig jaar tijd verdubbelde de bevolking van Parijs en in 1848 brak een revolutie uit, Parijse arbeiders met socialistische ideeën gooiden de monarchie omver, om vervolgens later in het jaar door conservatieven ingehaald te worden, zij namen het nieuwe bestuur voor hun rekening. Angst voor nieuwe opstanden zorgden voor onrust bij de bevolking.Met de komst van de Industriële Revolutie kwam het individu meer centraal te staan. Romantische schilders zoals Delacroix begonnen nieuwe technieken toe te passen, met warmere kleuren en korte penseelstreken. Deze manier van schilderen had grote invloed op de impressionisten. Ook de School van Barbizon, waarbij schilders buiten gingen schilderen in plaats van enkel in een studio te werken, maakte grote indruk. De realist Courbet, de mentor van verschillende impressionisten, ging armen schilderen zoals hij ze zag, iets wat 'de Salon' met lede ogen aanzag.
De Industriële Revolutie gaf mensen het gevoel dat ze alles konden. Er werden allerlei nieuwe uitvindingen gedaan, zoals de stoommachine, straatverlichting, camera's. De impressionisten keken met verwondering naar alle nieuwe ontwikkelingen en hun interesse lag bij mensen die aan het werk waren of zich vermaakten. Ook bracht de Industriële Revolutie economische vooruitgang. Keizer Napoleon lll maakte van Parijs het pronkstuk van Europa, met nieuwe architectonische hoogstandjes. De café's, restaurants en theaters trokken veel publiek.
Bourgeoisie
De meeste impressionisten waren afkomstig uit de bourgeoisie en dit was het leven wat ze meestal schilderden. Degas verdiepte zich in de wereld van opera en ballet, Monet had een voorkeur voor de spoorwegen. Ook het platteland had de warme belangstelling van de schilders. De vrouwelijke schilders Berthe Morisot en Mary Cassatt konden als vrouwen niet in het openbaar schilderen, zij schilderden daarom voornamelijk huiselijke taferelen, vrouwen uit hun eigen klasse in de weer met kinderen, in hun kamers of in de tuin. De tuin stond centraal in het laat negentiende eeuwse leven en Monet, Manet en Renoir maakten veel schilderijen van hun tuinen.Het moment
De impressionisten probeerden een moment vast te leggen, liefst zo snel mogelijk, omdat een eerste indruk vaak de beste en eerlijkste zou zijn, zonder opsmuk. Ze probeerden hun onderwerpen niet te idealiseren. Ook mensen probeerde men op die manier vast te leggen, niet geposeerd, maar ongedwongen. Deze voorliefde om een moment vast te leggen, leidde tot het schilderen van dezelfde scene op een ander tijdstip en in andere weersomstandigheden. Om een moment vast te leggen moesten ze snel werken. Wat vroeger een schets was geweest, werd nu een voltooid werk. De impressionisten pasten een stijl toe van snelle, korte penseelstreken, met dikke lagen verf. Ze mengden hun kleuren vaak op het doek, dit werd 'optisch kleur mengen' genoemd. Deze manier van schilderen suggereerde beweging en legde de nadruk op het licht. De impressionistische schilderen waren daarmee totaal onvergelijkbaar met de stijl die schilders van de 'Salon' gebruikten.Kleuren
Vooruitgang in optische middelen en de theorie van kleuren fascineerden de impressionistische schilders. En met hun kleurgebruik sloegen ze totaal nieuwe wegen in. In tegenstelling tot de schilders van de Salon, die gebruik maakten van een donker 'onderschilderij', gebruikten de impressionisten wit canvas, een enkele keer met een crème of beige ondergrond. Dit gaf een veel lichter, meer helder effect.In 1839 verscheen een boek van Chevreul, waarin werd uitgelegd hoe een kleur wordt beïnvloedt door de kleuren ernaast. De schilders maakten dankbaar gebruik van deze nieuwe theorie.
Ook kwamen er nieuwe materialen op de markt die het schilderen vergemakkelijkten, tubes die de verf langer goed hielden. Pigmenten hoefden niet langer gemalen te worden, maar konden kant en klaar gekocht worden, dit alles maakte het schilderen een stuk eenvoudiger.