Hella Haasse (1918-2011) - Thema’s in haar literaire werk
Hella Haasse werd geboren in Nederlands-Indië. Ze ging op school in zowel Indië als Nederland. In Nederland studeerde ze Scandinavische talen aan de Universiteit van Amsterdam. Tijdens de oorlog stopte ze met haar studie en ging naar de Toneelacademie. In 1948 verscheen haar landelijke debuut: 'Oeroeg'. In de loop der tijd verschenen diverse romans. Ook schreef ze essays en poëzie. Belangrijke thema's in haar werk zijn: Nederlands-Indië, de natuur, ontheemding, geschiedenis, de vrouw en het huwelijk.
Haar leven
Hella (Hélène Serafia) Haasse werd in 1918 geboren in Batavia, Nederlands-Indië. Ze was het oudste kind van een Nederlandse inspecteur van financiën en een concertpianiste. Vader was een hoogontwikkelde
selfmade man die in bladen publiceerde en later boeken schreef. In 1921 werd er nog een zoon geboren. Hella bezocht gedurende een verlofperiode van vader de kleuterschool (1920-’21) in Nederland waarna ze een katholieke lagere school in Soerabaja doorliep. Van 1924-’28 was ze weer in Europa vanwege ziekte van haar moeder. Hella werd ondergebracht in een kinderpension in Baarn. In 1928 keerde de familie Haasse terug in Indië waarna Hella daar naar de middelbare school ging. In 1938 keert ze terug naar Nederland. Ze ging Scandinavische taal- en letterkunde studeren aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam (UvA). Toen brak in 1940 de Tweede Wereldoorlog uit. De door de Duitsers opgedrongen loyaliteitsverklaring wilde ze niet tekenen dus stopte ze met de studie en begon een opleiding aan de Toneelacademie. Na het eindexamen toerde ze door Nederland met haar gezelschap: Centraal Toneel. Haar prozadebuut was in 1947, toen verscheen
Kleeren maken de vrouw. In 1948 verscheen het werk waarmee ze landelijk bekend werd:
Oeroeg. Ze schreef ook poëzie (zie bijvoorbeeld de bundel
Zeventien dichters uit 1952) en essays; de laatste gebundeld in
Inkijk en
Uitzicht.
Tijdens de oorlog leerde ze haar toekomstige echtgenoot, Jan van Lelyveld, kennnen. Hij studeerde geschiedenis en later rechten aan de UvA. In 1944 trouwden ze. Hella stopte toen met haar toneelcarrière.
Ook op TV
In de jaren 1960 zat Hella in het panel van het TV-programma
Hou je aan je woord. In 1988 kwam ze weer op TV toen ze een serie gesprekken voerde met koningin Beatrix ter gelegenheid van haar 50e verjaardag. Vervolgens verscheen ze naar aanleiding van dat programma in het TV-programma van Adriaan van Dis.
Onder meer haar boeken
Zelfportret als legkaart uit 1954,
Persoonsbewijs (1967),
Krassen op een rots (1974),
Een handvol achtergrond (1993) en
Zwanen schieten (1997) zijn sterk autobiografisch. In de jaren 1960-’70 bezocht ze tweemaal Indonesië. In 1981 verhuisde ze met haar echtgenoot naar Frankrijk, het land waarin veel vertalingen van Haasses boeken zijn verschenen.
In 2008 overleed Jan van Lelyveld. Hella Haasse overleed in 2011 op 93-jarige leeftijd.
Het eerste literaire werk
In 1938 verhuisde ze dus naar Nederland voor haar universitaire studie. Toen ook debuteerde ze met gedichten in het tijdschrift
Werk. In 1941 stopte ze met de studie en begon een opleiding aan de Toneelacademie in Amsterdam. Dat ze in 1944 stopte met haar toneelcarrière stond in verband met haar huwelijk dat jaar. Wel bleef ze doorgaan met het schrijven van teksten voor het toneel, onder anderen voor Wim Sonneveld. In de periode 1944-’51 kreeg ze drie dochters. In 1948 werd ze bekend als schrijfster met het Boekenweekschenk van dat jaar:
Oeroeg. In 2009 kwam dat boek nationaal in de belangstelling toen het weer uitgegeven werd in het kader van de campagne ’Nederland leest’.
Prijzen
Uit handen van koningin Beatrix ontving de schrijfster in 2004 de prijs der Nederlandse letteren. Later ontving ze ook nog de Constantijn Huygensprijs en de P.C. Hooftprijs. Bovendien werd ze onderscheiden in het Franse Legion d’honneur. Haar werk is in meer dan twintig talen vertaald.
Thema’s in Haasses werk
Nederlands-Indië
De eerste herinneringen van Hella Haasse betreffen natuurlijk Indië. De allereerste is een herinnering aan de palmentuin in Buitenzorg (toen het paleis van de gouverneur-generaal waar haar moeder logeerde; is tegenwoordig Bogor, het presidentiële paleis). Zoals vermeld: in meerdere boeken, waaronder
Krassen op een rots komen Hella’s persoonlijke herinneringen aan Indië (met name Java) aan de orde; zo ook de geschiedenis en cultuur ervan. Ook haar boek
Heren van de thee uit 1992 heeft Indië tot onderwerp
Oeroeg speelt in Indië. In wezen gaat het in dit boek om de cultuurverschillen: de Europese tegenover de Indische cultuur. In 1993 is het verfilmd.
De natuur
De natuur is bij Haasse bron van fascinatie en symbool van vrijheid. In
Oeroeg komt de natuur van Indië volop aan bod. De ik-figuur is de zoon van een Nederlandse administrateur op een onderneming. Oeroeg is een Indonesische jongen. Ze zijn op een paar weken na even oud en spelen altijd met elkaar. Als ze ouder worden groeien de jongens uit elkaar. Ze komen tijdens de
onafhankelijkheidsoorlog in twee tegenovergestelde kampen terecht. Maar niet alleen in Oeroeg, ook in andere boeken van Haasse komt de natuur nadrukkelijk aan bod, onder meer in
Een handvol achtergrond.
Ook in Haasses niet-Indische romans speelt de natuur vaak een belangrijke rol, bijvoorbeeld in
De verborgen bron (1950).
In de natuur werd al op jonge leeftijd haar fantasie geprikkeld. De schoonheid van de natuur vormde een tegenwicht voor haar eenzaamheid en haar onzekerheid. Het belang van de natuur in Haasses werk is groot.
Ontheemding
Hella zat op een katholieke lagere school omdat die het dichtst bij huis was – ze was in haar klas het enige niet-katholieke meisje. Ze woonde de godsdienstlessen niet bij, hoorde er daarom niet echt bij; ze voelde zich daar eenzaam, een buitenstaander. Toen ze zeven jaar was moest moeder naar Davos, vanwege een longziekte. Hella werd eerst ondergebracht bij haar grootouders en vervolgens, zoals vermeld, in een kinderpension in Baarn waar ze zich onder andere vermaakte met lezen en het verzinnen van verhalen. Zowel bij haar grootouders als in het pension voelde ze zich onthecht en eenzaam. De middelbare meisjesschool in Batavia heeft ze wel als fijn ervaren. In
Een handvol achtergrond schrijft ze erover. Na het eindexamen aan het Lyceum in Batavia vertrekt Hella naar Nederland voor haar studie aan de UvA. In
Zelfportret als legkaart beschrijft ze een en ander. In verband met haar studie in Amsterdam heeft ze naderhand verteld dat ze zich eenzaam voelde, zover van haar familie.
De grote, de kleine en de persoonlijke geschiedschrijving
Hella Haase is ook bekend geworden vanwege haar historische romans waaronder
Het woud der verwachting (1949),
De scharlaken stad (1952),
Een nieuwer testament (1966),
Mevrouw Bentinck of Onverenigbaarheid van karakters (1978),
Schaduwbeeld of Het geheim van Appeltern (1989).
Haasse kon zich vreselijk opwinden over gebrek aan historische belangstelling en de tanende kennis van het verleden, waarmee een gebrek aan overdracht van kennis en cultuur gepaard gaat.
De vrouw en het huwelijk
Haar leven lang heeft Haasse zich geïnteresseerd voor de positie van de vrouw in de wereld en vooral voor de relatie tussen man en vrouw. Van haar verscheen in 1950 een psychologische roman over de teloorgang van een huwelijk:
De verborgen bron. Ze sluit niet aan bij de tijdgeest van de jaren 50 en 60. Van haar verschijnt geen boek over vrije seks of verzet tegen de autoriteit. Wel is er in haar essayistische werk altijd aandacht voor vrouwenlevens. Ze keert zich daarin tegen de traditionele ondergeschikte positie van de vrouw, maar een feministe heeft ze nooit willen zijn. Wat haar betreft kan de gewenste zelfontplooiing van de vrouw plaats vinden binnen het huwelijk. In
De verborgen bron uit 1950 komt dat aan de orde. Een belangrijk boek over de verhouding man-vrouw is
De Meester van de Nederdaling (1973).
Engagement
Bij alle grote gebeurtenissen in de maatschappij (bijvoorbeeld 9/11, de moord op Theo van Gogh, op
Pim Fortuyn) had Hella Haasse nooit de behoefte om naar buiten te treden op de opiniepagina van de krant of haar mening op radio of TV te verkondigen. Nooit vereenzelvigde ze zich met de ene of andere zienswijze, nooit identificeerde ze zich volledig met een groep of een beginsel. Toch beschouwde ze zichzelf als geëngageerd schrijver in die zin dat ze zich voortdurend rekenschap gaf van gebeurtenissen en ontwikkelingen in de wereld. Ze had een afstandelijke betrokkenheid bij de actualiteit en dat wordt weerspiegeld in haar literaire producten, zie bijvoorbeeld
Huurders en onderhuurders (1971) en
Berichten van het Blauwe Huis (1986).
Het geheim van Hella Haasse
Bescheiden, sympathiek, gewoon gebleven – dat is het gangbare imago dat Hella Haasse had. Een erudiete, vriendelijke schrijfster van historische romans. Het is, aldus haar biograaf M. Dijkgraaf, niet meer dan de buitenkant. Echt in haar werk doordringen vraagt speurwerk en dan nog zullen er schaduwplekken en verborgen hoeken blijven.
De rode draad in het werk van Haasse (en ook in dat van Emily Dickinson en Simon Vestdijk) is volgens M. Dijkgraaf: “De ervaring van onvervulde liefde, van het niet bereiken van, doordringen tot, samensmelten met de ander, een frustratie die leidt tot intense, levenslange, gepassioneerde, onophoudelijke creativiteit. Daar zit de bron van de woede, van de teleurstelling, de eeuwige wond die nooit zou helen. Haasse heeft haar woede, pijn en onvervuldheid met de pen getransformeerd.”