Agamemnon van Aeschylus
"Agamemnon" is een tragedie van de Griekse tragediedichter Aeschylus, en vormt het eerste deel van diens trilogie Oresteia. Het werk werd uitgevoerd in 458 v.Chr. te Athene. Dit is een uitgebreide samenvatting van het boek. Ik heb dit gemaakt voor mijn examen theatergeschiedenis (Universiteit Antwerpen).
Personages
- Wachter in het paleis van Argos
- Koor van raadsleden van Argos, oudere mannen
- Klytaimestra, koningin van Argos
- Heraut van Agamemnon (heraut = bode)
- Agamemnon, koning van Argos, Griekse opperbevelhebber voor Troje
- Kassandra, Trojaanse prinses en profetes, Agamemnons minnares
- Aigisthos, minnaar van Klytaimestra
- Lijfwacht van Aigisthos
Proloog wachter
De wachter vraagt de goden om verlossing, want hij wacht al een jaar op het huis van Atreus’ zonen (dus op het huis van Agamemnon, want Atreus is de vader). Hij zegt dat hij de wacht houdt voor het lichtende teken, die uit Troje bericht brengt. Hij zegt dat hij niet kan slapen, maar angstig is. Hij vertelt dat hij vaak huilt om het leed van het huis, dat niet zoals vroeger voortreffelijk beheerd wordt. Dan ziet de wachter een vuursignaal. Hij zegt dat heel Argos zal zingen en dansen om deze gebeurtenis te vieren. Hij zegt dat hij Agamemnons vrouw, Klytaimestra, een teken zal geven dat ze uit haar bed moet komen. In Meykene wordt dan gemeld dat Troje ingenomen is. De wachter zegt dat hij een eigen voorspel zal dansen, want hij zal zijn meesters geluk omzetten in winst, want hij heeft met zijn vuurwacht drie zessen gegooid. Hij hoopt dat hij de hand van Agamemnon bij zijn thuiskomst mag drukken. Hij zegt dat hij over de rest zwijgt, want een grote os is op zijn tong gestapt. Hij zegt dat als het huis kon spreken, het wel duidelijk zou worden. En dat degenen over wie hij spreekt het wel zullen weten, en voor degenen die het niet weten zijn woorden duister zullen blijven.
Opkomst koor en eerste koorlied
Het koor zegt dat tien jaren zijn verstreken sinds Priamos’ machtige tegenpartij. Ze vertellen over de sterke span van Atreus’ zonen (o.a. Menelaos en Agamemnon) met Argos’ vloot van duizend schepen, gesteund door soldaten die het anker hebben gelicht uit het land. Ze vertellen over de geschiedenis van de Trojaanse oorlog. Ze vertellen hoe Agamemnon en zijn broer Menelaos, de koning van Sparta, een reusachtig vloot en een leger verzamelden om Helena, de vrouw van Menelaos te heroveren, die ontvoerd werd door Paris, een prins van Troje. De Grieken en de Trojanen vechten tien jaar lang een strijd. Ze zeggen dat zij te oud zijn, en zijn thuisgebleven, maar ze voeren de kracht mee. Ze zeggen dat de oorlogsgod er geen plaats heeft. Ze vragen wat er met Klytaimestra gebeurd is, omdat ze overal brandoffers laat brengen. Voor alle goden die in de stad wonen, gloeien er immers geschenken op de altaren. Ze vragen hen te verlossen van de beklemming, maar dan rijzen er door haar offers weer hoop die hun verdriet verdrijft. Ze zeggen dat wie de overwinning van Zeus geestdriftig toejuicht, het nooit aan inzicht zal ontbreken. Ze vertellen dat genade van de goden, die op trotse tronen hebben gezeten, soms gewelddadig is. Vooraleer Klytaimestra antwoordt op de vraag van de offers, herinneren ze zich het vreselijke verhaal hoe de Griekse vloot in Aulis door ongunstige wind werd opgesloten, en hoe Agamemnon vernam dat deze wind werd verzonden door Artemis, de godin van de jacht. Om de wind te kalmeren moest Agamemnon zijn dochter Iphigenia offeren. Het refrein beschrijft in detail haar meelijwekkende schreeuwen voor genade aangezien de mensen van haar vader haar keel snijden.
Eerste akte (Klytaimestra en koor)
Wanneer het Refrein klaar is met het verhalen van het verhaal van Iphigenia, vragen zij opnieuw aan Klytaimestra om haar offers te verklaren. Klytaimestra zegt dat Troje door de Grieken is ingenomen. Het koor vraagt zich af of zij dit misschien gedroomd heeft, of een gerucht heeft gehoord. De koningin verwerpt deze veronderstellingen met verachting, zeggend dat zij niet dwaas genoeg is om dromen of geruchten te geloven. Het koor vraagt haar wie haar zo snel met dat bericht kon bereiken. Klytaimestra zegt dat Hefaistos een stralende gloed van de Ida zond. Ze vertelt over het vuursignaal, dat werd opgevolgd en aangevuld als een fakkelrace. Zij stelt de slachting binnen de muren van Troje voor, en hoopt dat de Grieken geen inbreuken tegen de goden zullen begaan die een veilige reis naar huis zouden belemmeren.
Tweede koorlied
Het koor geeft dank aan Zeus voor de overwinning en zegt dat Troje die verdiende als straf voor de misdaad van Paris. Dat de Trojaanse prins wegliep met Helena, brengt het noodlot naar zijn stad. Dan denken aan de verschrikkelijke kosten van de oorlog. Het koor vraagt zich af of ze niet beter wat meer bescheiden zijn, want de goden straffen vaak mensen die te hoog toenemen. Dan vertelt het koor over het gerucht dat zich door de stad verspreidt. Ze vragen zich af of het waar is: “het komt van de goden of het is bedrog”, terwijl anderen zeggen dat Klytaimestra te spoedig viert.
Tweede akte (Heraut = boodschapper, Klytaimestra en koor)
De heraut zegt dat hij nooit durfde hopen dat hij zijn huis opnieuw zou zien. De heraut groet het koor, de goden en de monumenten. Hij kondigt aan dat Agamemnon, na het veroveren van Troje en wreken van de misdaad van Paris, terugkeert. Het koor zegt dat ook zij geleden hebben. De heraut vindt dat zij meer hebben geleden dan de strijders. Hij gaat de proeven beschrijven die zij tijdens de belegering van Troje hebben verdragen: het slechte weer en schepen die de lijken vervoerden. Nu hebben zij gezegevierd, en hun akten zullen voor altijd worden aangekondigd. Zowel het leger als de stad zullen voor eeuwig gezegend worden. Klytaimestra zegt dat ze al lang blij was om het nieuws, maar dat men haar toen verweet dat ze te vroeg juichte. Ze gaf, ondanks de twijfels, de opdracht tot de offers. Ze geeft nu de opdracht aan de heraut om aan Agamemnon te vertellen dat ze altijd gelovig is geweest en dat ze gesmacht heeft naar zijn afwezigheid in het huis. De heraut zegt dat zo’n trotse taal vol waarheid, een vrouw van adel niet misstaat. Alvorens de heraut weggaat, vraagt het koor naar het noodlot van Menelaos, de broer van Agamemnon. De heraut is ontstemd. Hij vertelt dat er een krachtige wind opzette en dat de schepen omsloegen. Hij zegt dat Agamemnon er op een of andere manier aan kon ontsnappen, maar dat Menelaos vermist is. Het kan wel zijn dat hij veilig is, maar dat weten ze niet. Zijn lot is onbekend.
Derde koorlied
Nadat hij het vreselijke nieuws over Meneloas heeft verteld, vertrekt de heraut. Het koor vraagt zich af wie Helena haar naam heeft gegeven, want haar naam betekent “de dood”. Er is immers heel wat vernieling ontstaan doordat ze Helena wilden herveroveren. Ze denken over het idee dat deugdzame families, ondanks hun goedheid, soms lijden. Dan besluiten ze dat het tegengestelde waar is. De opgeblazen menselijke trots lijdt immers tot lijden en dood, en niet oprechtheid.
Derde akte (Agamemnon, Klytaimestra en koor)
Agamemnon verschijnt in een wagen, vergezeld van Kassandra. Het koor begroet hem, en geeft toe dat ze aan zijn wijsheid getwijfeld hebben. Nu hij heeft gezegevierd, zijn ze hem lof verschuldigd. Agamemnon geeft dank aan de goden voor hun deel in zijn overwinning bij Troje. Hij vertelt het koor dat hij hun woorden hoort – dat de loyaalste man zelfs dient als hij niet met de heerser akkoord gaat. Hij belooft om eerlijke leiders aan de macht te houden en corruptie te beëindigen. Klytaimestra komt nu vooruit. Ze begroet de koning en verklaart hem haar hartstochtelijke liefde. Ze beschrijft het lijden van een vrouw die op haar man moet wachten. Ze zegt dat er wel elke dag een gerucht was over zijn dood of een verwonding. Ondertussen, omdat zij een revolutie vreesde in de stad, heeft zij hun zoon Orestes en zijn vrienden weg gestuurd naar een andere stad. Nu haar lijden en eenzaamheid over zijn, kan ze zich verheugen op zijn thuiskomst. Ze heeft haar meisjes gevraagd om een purper tapijt te voorzien, zodat Agamemnon met zijn voeten de aarden niet raakt wanneer hij het paleis binnengaat. Agamemnon berispt zijn vrouw hierom, want zo’n trots zou de goden niet gunstig stemmen. Klytaimestra zegt dat als de Trojaanse koning, Priamos, de Grieken had overwonnen, hij dit ook zou doen. Hij stemt dan uiteindelijk in en gaat het paleis binnen over het paarse tapijt. Hij heeft veel aandacht voor Kassandra, de Trojaanse prinses die hij heeft meegenomen als slaaf. Klytaimestra laat nogmaals merken dat ze heel blij is met de aanwezigheid van Agamemnon.
Vierde koorlied
Het koor krijgt allerlei voortekens, ondanks de thuiskomst van Agamemnon en de restauratie van de Orde van Argos. Met een bepaalde bedoeling kunnen zij hun vrees niet articuleren, ze fluisteren.
Vierde akte met beurtzang en recitatief (Kassandra, Klytaimestra en koor)
Klytaimestra verschijnt en geeft opdracht tot Kassandra om aan de offers van dankzegging opnieuw deel te nemen. Ze vertelt Kassandra dat ze niet ongelukkig hoeft te zijn om haar lot want ze zal een vriendelijke meesteres hebben. Kassandra biedt geen antwoord aan, en het koor weergalmt de orden van de Koningin. Wanneer het meisje nog steeds stil blijft, zegt het koor dat ze misschien niet hun taal spreekt. Klytaimestra zegt dat Kassandra verloren is in haar eigen wilde gedachten en dat ze geen tijd meer zal verspillen aan het meisje. Ze gaat naar binnen en laat Kassandra achter met het koor. Zij drukken medelijden voor het meisje uit, en vertellen haar zacht om de wagen te verlaten. Kassandra spreekt voor het eerst, schreeuwend aan Apollo. Zij vraagt hem waarom hij haar kwelt en naar welke stad hij haar heeft gebracht. Het koor vertelt haar dat ze in het huis is van Atreus, het huis van de familie van Agamemnon. Kassandra roept dat ze in een huis is dat door god gehaat wordt. Zij herinnert zich vaag de voorspelde gruwelijkheden die er zullen plaatsvinden. Het koor begrijpt haar bericht niet, maar zij blijft volhouden dat de vernietiging op die plaats zal vallen. Ze bejammert het lot dat Troje vernield heeft en haar naar het huis van Atreus heeft gebracht. Het koor maant haar aan om het verhaal te vertellen. Apollo viel in liefde met haar en verleende haar de gift van voorspelling. Ze beloofde aan hem om voor hem een kind te dragen. Toen zij haar woord brak, strafte hij haar door het te maken zodat niemand aan haar waarschuwingen aandacht zou besteden. Nadat ze dit heeft verklaard, voorspelt ze dat zij en Agamemnon zullen sterven door de handen van een vrouw. Het gaat over een vrouw-leeuwin die met de wolf naar bed gaat. Uiteindelijk zal dan de zoon van de moordenares tevoorschijn komen en de dood van zijn vader wreken. Na het verklaren van deze voorspelling, treedt Kassandra af om te sterven. Iedereen in haar stad is omgekomen, en ze zegt dat ze zich bij hen zal aansluiten. Het koor vindt haar moedig, ook al proberen ze het bericht nog steeds te begrijpen. Kassandra treedt het paleis binnen. Ze maakt nog een laatste gebed tot Apollo om te vragen dat de zoon hun dood zal komen wreken. Zodra Kassandra binnen is, vreest het koor voor het leven van de koning. Dan horen ze plotseling het geschreeuw van Agamemnon die ondragelijke pijn heeft, en roept dat hij levensgevaarlijk gewond is. Dan klinkt een andere schreeuw, gevolgd door stilte. Het koor vraagt zich af wat ze kunnen doen. Ze zijn angstig. De ene zegt dat ze de burgers van Argos moeten verzamelen en de andere zegt dat ze op de moordenaar moeten afgaan.
Vijfde akte met koorzang en recitatief (Klytaimestra en koor)
Klytaimestra verschijnt met de lijken van Agamemnon en Kassandra aan haar voeten. Zonder schande begint ze gaan te vertellen hoe ze Agamemnon vermoord heeft met een bijl. Ze vertelt aan het koor dat hij kwaad was, en het verdiende om te sterven. Zij verklaren dat zij van Argos zal worden verdreven en zal gemeden worden door alle mensen voor haar misdaad. Ze verwijt het koor door hen op hun schijnheiligheid af te rekenen: ze hebben immers niet geprotesteerd toen Agamemnon zijn onschuldige dochter Iphigenia doodde. De moord van haar echtgenoot is gerechtvaardigd, dringt zij aan, omdat het zijn misdaad wreekt. Nu kan Agamemnon naast Kassandra dood liggen, die zijn bed deelde. Het koor betreurt de tweevoudige moord. Ze zijn benieuwd wie om Agamemnon zal rouwen, nu zijn vrouw hem gedood heeft. Klytaimestra vertelt hen dat Iphigenia, zijn kind, hem daarna zal begroeten. Het refrein bejammert de verlaten vlek op de familie en de stad door hun voorouderlijke vloek, maar de Koningin dringt erop aan dat haar moord een eind aan de cyclus van wraak en geweld heeft gemaakt.
Slotakte met recitatief (Aigisthos, Klytaimestra en koor)
Aigisthos, de minnaar van Klytaimestra, verschijnt voor het eerst vergezeld door zijn lijfwachten. Hij is de neef van Agamemnon, en aangezien hij zich over de moord verheugt, leren we de geschiedenis van de voorouderlijke vloek die heeft geleid tot de dood van de Koning. De vader van Aigisthos, Thyestes, probeerde niet succesvol om de kroon van de vader van Agamemnon, Atreus te grijpen, en werd verbannen van Argos. Uiteindelijk keerde Thyestes terug naar de stad om te bedelen voor genade. Atreus heette hem welkom en kookte twee zonen van Thyestes die zijn kinderen onbewust opat. Sinds die dag zijn Thyestes en zijn zoon (Aigisthos dus) in ballingschap geweest. Slechts nu is de vreselijke misdaad tegen de familie van Aigisthos gewroken. Het koor vertelt hem dat hij een vrouw het liet uitvoeren, maar dat hij voor de misdaad zal uitgevoerd worden. Aigisthos vertelt dat hij door zijn ballingschap niet bij Agamemnon kon om hem te vermoorden. Hij beweert dat zijn aanhangers en schatkist hem zullen toelaten om de stad te controleren. Het koor zegt dat ze bereid zijn om te sterven, wat Aigisthos graag hoort. Dan komt Klytaimestra ertussen. Ze zegt dat hoe zij en Aigisthos gehandeld hebben, niet op een andere manier kon. Ze zegt dat de stad Argos nu onder haar regel zal moeten regeren. Het koor keurt hun gezag goed, maar vertelt dat Orestes de dood van zijn vader zal komen wreken. Aigisthus en Klytaimestra verwerpen deze woorden als lege bedreigingen, en samen nemen zij de teugels van de staat op.