Portret van Hendrik VIII door Hans Holbein
Toen in 1698 de koninklijke residentie Whitehall Palace bijna helemaal door brand vernield werd, verloor de mensheid een unieke muurschildering van Hans Holbein de Jongere die Koning Hendrik VIII van Engeland omringd door zijn familie voorstelde. Gelukkig zijn er nog enkele staatsieportretten die de Duitse hofschilder van hem maakte en waarop de vermaarde koning in al zijn glorie te bewonderen valt.
Het schilderij
Dat
hofschilders het niet altijd nauw namen met de werkelijkheid is bekend. Het ‘aanpassen’ van de werkelijkheid gebeurde echter om de kwaliteiten van de monarch duidelijker tot uiting te brengen en bepaalde fysieke mankementen te corrigeren of weg te moffelen. Voor alles moest het een symbool van macht en dadendrang zijn.
Op het bekendste schilderij van
Hendrik VIII, waarop hij 46 was, zien we een jonge, gezonde, krachtige, temperamentvolle en getalenteerde man staan, zeker van zichzelf en zijn macht.
Carel van Mander schreef in zijn schilderboek (1604) over dit schilderij: ‘Holbeen heeft een prachtig schilderij van Koning Hendrik de achtste gemaakt, zo groot als het leven zelf, zo levendig dat iedereen die het ziet schrikt.’
Om die dominante pose te krijgen moesten de koning zijn korte, dikke benen verlengd worden zodat de torso, die door de mantel met massieve schouderstukken werd geaccentueerd, nog indrukwekkender oogde. Nu lijken de benen op klassieke witte zuilen, sterke dragers van een gespierd en imposant lijf.
Oorspronkelijk was het de bedoeling om de koning in driekwart profiel weer te geven, maar uiteindelijk werd hij frontaal in zijn geheel geschilderd. Zo konden enkele details zijn macht beter weergeven: zo moeten de juwelen, de fijne stoffen van zijn kleding en het Turkse tapijt zijn rijkdom en invloed uitdrukken, zijn gebalde handen waarvan één met een dolk in de hand zijn daadkracht weergeven en het bollende onderbuikgedeelte de geruchten over zijn twijfelachtige potentie de kop indrukken. Hoewel deze pose, met gespreide benen en gestrekte knieën in die tijd als ongewoon zelfs ongepast werd beschouwd, was het traditie in de schilderkunst om triomferende helden aldus voor te stellen.
Sint-Joris die de draak overwon werd op deze manier bijvoorbeeld weergegeven.
De schilder
Hans Holbein de Jongere werd geboren in Augsburg in Zuid-Duitsland en was de zoon van Hans Holbein de Oude die roem verwierf met zijn geschilderde altaarstukken en portretten. Hij werd door zijn vader naar Basel gestuurd om het vak te leren, want deze welvarende stad was het centrum van boekdrukkers, humanisten en vrijdenkers. In deze roerige tijden waarin religieuze twisten (Luther) het leven onzeker maakten, hadden kunstenaars nood aan westellende beschermheren en opdrachtgevers. Holbein probeerde bij de Franse koning Frans I binnen te raken, maar deze had het vooral voor de Franse en Italiaanse school en trok de oude Leonardo da Vinci aan, terwijl de Habsburgse Keizer Karel V het had voor befaamde Vlamingen en later de Spanjaard Titiaan naar zijn hof haalde.
Zijn vriend
Erasmus, voor wie hij onder andere Lof der Zotheid illustreerde, gaf hem aanbevelingsbrieven mee waardoor hij aan het hof van Hendrik VIII als hofschilder aanvaard werd. Omdat er haast geen Engelse kunstenaars waren wierf Hendrik buitenlanders als Vlamingen, Nederlanders en Italianen aan, maar het was pas met Holbein dat hij een gereputeerde en talentvolle kunstenaar wist te strikken.