Centraal Orgaan Scheppend Ambacht
De stichting C.O.S.A. werd opgericht in 1948 'op particulier initiatief en met de gewaardeerde hulp van het Ministerie van Economische Zaken en de Hoofdgroep Ambacht'. Het streven van de stichting was het behartigen van de belangen van de ambachtskunstenaar. Een belangrijk uitgangspunt was om 'de massa' op te voeden op het gebied van goede smaak, iets wat geheel paste in het naoorlogse tijdsbeeld. In dit artikel een korte blik op deze boeiende voetnoot uit de Nederlandse cultuurgeschiedenis.
Inleiding
Belangrijk onderdeel van de stichting was het tijdschrift dat 6 keer per jaar verscheen. In 34 jaargangen (plus 2 jaargangen van de opvolger Outline), verschenen talloze artikelen over kunstenaars die waren aangesloten bij de stichting, nieuws over exposities, beurzen etcetera. Naast de publicatie van het blad organiseerde het COSA ook tentoonstellingen in binnen- en buitenland. In Delft, aan de Oude Delft 183b, was een expositieruimte waar werk van leden permanent werd tentoongesteld.
Het tijdschrift Scheppend Ambacht
Het eerste nummer verscheen in juni 1949. In het voorwoord door de eerste voorzitter J.F. van Aalst, getiteld 'Veel leven om niets?' werden kort de denkbeelden en idealen van de Stichting COSA uiteengezet.
'Men is al gauw geneigd te zeggen: "Wat een drukte om niets, wat doet het er nu toe of een vaasje er zó of zó uitziet" en dit is ook de reden , waarom ik mijn inleidend woord noem "Veel leven om niets", maar -en daar gaat het hier om- met een vraagteken erachter, want is het inderdaad veel leven om niets? Neen, er is mijns insziens nog veel te weinig leven om iets heel belangrijks. Immers schilderijen, beeldhouwwerk, kortom alles wat men met kunst -maar dan met een grote K- betitelt is, hoe schoon het ook moge zijn, slechts bereikbaar voor zeer weinigen, terwijl in het gewone gebruiks- en siervoorwerp daarentegen, dus bijv. dat vaasje, de mogelijkheid gegeven is de massa te bereiken en deze iets van universele schoonheid te brengen. Alle krachten inspannen om dit nu te bereiken is zeker niet "veel leven om niets".' Wat verder in het artikel maakt de schrijver er een punt van te zeggen dat het tijdschrift geheel gewijd zal zijn aan het scheppend ambacht en ernaar streeft voor de ambachtsman-kunstenaar en de lezers van het blad een spiegel te zijn die 'niet alleen het schone weerkaatst, maar waarin ook het verkeerde, het lelijke aan de kaak gesteld zal worden'. Deze moraliserende toon past precies in het beeld van die tijd en kan bijvoorbeeld ook worden terguggevonden in de uitgangspunten van de Stichting Goed Wonen, die zich richtte op de inrichting van het huis.
Het dilemma van de ambachtskunstenaar
Feitelijk kampte de 'scheppend- ambachtskunstenaar' in de beginperiode van de stichting met een identiteitscrisis. Ambachtskunst mocht geen kunst met een grote K heten, want kunst moest immers verheffen en vernieuwen en kon zeker geen praktische functie hebben. Bovendien werd steeds meer aandacht geschonken aan industriële vormgeving en design, wat er toe leidde dat soms met enig dedain gekeken werd naar het eerlijke handwerk van de pottenbakker, edelsmid of glasblazer. Op dit punt heeft de stichting zeker een belangrijke en emanciperende rol gespeeld, geholpen door een steeds gunstiger klimaat waarbij ook toonaangevende musea als Boijmans-van Beuningen meer en meer aandacht kregen voor de toegepaste kunsten.
Tot slot
Het gaat in dit artikel te ver om dieper in te gaan op de kunsthistorische achtergronden van een eeuwenoude discussie over de begrenzingen van (beeldende) kunst. Interessant is wel het inzicht dat een blad als Scheppend Ambacht ons nu biedt in een achter ons liggende periode waarin in zekere zin de toegepaste kunst, beeldende kunst en industriële vormgeving 'naar elkaar toe groeiden'. De bijna 200 periodieken die hieruit zijn voortgekomen (voor een overzcht van de nummers met inhoud, zie: Kunsthandel Artentique), leveren dan ook een zeer boeiend overzicht van een tijdperk waarin de Nederlandse kunst, met of zonder hoofdletter, een spannende ontwikkeling heeft doorgemaakt.
In de loop van de jaren veranderden ook het uiterlijk en de naam van het tijdschrift meerdere malen. Aanvankelijk heette het blad 'Ambacht'. Na 1954 werd hier het woord Scheppend aan toegevoegd. Tussen 1984 en 1985 heette het blad Outline en had het inmiddels als uitgangspunt
'een beschrijving te zijn van de eigentijdse visuele kunst, voornamelijk in Nederland. Die visuele kunst heeft betrekking op het terrein waarop beeldende en toegepaste kunst zowel als industriële vormgeving voor elkaar van betekenis kunnen zijn en steeds veranderende visuele idiomen voortbrengen die van groot belang zijn voor onze samenleving'.