De Arts & Crafts: van Henry Cole naar William Morris
Als reactie op de mindere kwaliteit van de door de industriële revolutie beïnvloede kunst, welke sterk duidelijk werd in een tentoonstelling van 1851, kwamen verschillende stromingen op die weer teruggrepen op de ambachtslieden en kunstenaars van welleer. Uiteindelijk zou de Arts en Crafts movement, gestart door William Morris hieruit voortkomen en weer als basis dienen voor onze moderne toegepaste kunst.
Henry Cole
Henry Cole (1808-1882) begon in 1847 met het maken van wat hij noemde “art manufactures”. Dingen die voor dagelijks gebruik waren en beter ontworpen waren dan de dingen die toen normaal waren. Ook startte hij het tijdschrift “Journal of Design and Manufactures”. Hij zei hierin: “Ornamenten zijn ondergeschikt aan het ding waar ze opzitten” en “Ornamenten moeten ook passen bij de dingen waar ze opzitten”. Enkele ontwerpers werden door deze punten beïnvloed, waaronder Owen Jones. Hij vond dat ontwerpen aan een aantal principes moesten voldoen, zo moest bijvoorbeeld een patroon voor behang of tapijten zo zijn. Hij zei hierover “het design is, zoals het hoort te zijn, plat en zonder schaduwen”. Het moest allemaal een neutrale tint hebben, niet zo opdringerig zijn, rustig en galant zijn. Dingen moeten niet iets uitstralen wat ze niet zijn, bijvoorbeeld tapijten moeten niet zo versierd zijn dat ze 3D lijken terwijl ze zit niet zijn. De groep mensen die beïnvloed werden door Cole, noemen we de “Cole circle”.
E.W. Pugin
Pugin (1812-1852), een architect, liet zich beïnvloeden door deze ideeën en vertaalde ze naar de architectuur. Pugin had geschreven in zijn “True principles” dat design aan twee grote regels moest voldoen:
- Er mogen geen onderdelen van een gebouw zijn die niet nodig zijn voor de constructie, het gemak of het gebruik van het gebouw.
- Alle versieringen, ornamenten, mogen alleen gebruikt worden om de essentiële constructie van het gebouw te verrijken (geen onnodige torentjes, boogjes, dingetjes, e.d. zoals bij gotisch bijvoorbeeld)
William Morris
Wat William Morris als een vernieuwer van design belangrijker maakt dan de Cole circle en Pugin, is niet alleen dat William een werkelijk genie van een designer was, maar ook dat William Morris doorhad dat de tijd waarin men leefde onlosmakelijk verbonden was met het sociale systeem van die tijd. Cole bijvoorbeeld deed dat niet, die nam de productie van machines zonder enige vragen hierbij te stellen aan als een gegeven.
William Morris had respect voor verschillende materialen en manieren waarop deze bewerkt dienen te worden. Overal waar hij keek zat hij dat de industriële kunst uit zijn tijd dit respect niet bezat en alle principes rondom bewerking van materialen aan de laars lapte.
Morris zijn eerste designs zijn nog wat onder invloed van Cole en Owen Jones (Cole circle). Hij gebruikte wel ornamenten (versieringen), maar dan wel zonder het intense gevoel voor de natuur te verliezen wat zo karakteristiek voor Morris is. Dit is heel anders dan de imitatie van de natuur, zoals de ontwerpers van de tentoonstelling uit 1851 deden. Een van zijn beroemdste stukken is de “Honeysuckle” van 1883.
Contrast tussen Morris en 1851
- 1851 was meer imitatie van allerlei oude stijlen, Morris is meer inspiratie
- Morris design is strak en “sober”, het design van 1851 is een rommelige bende van motieven
Simpelheid en economisch (Morris) stond tegenover verspilling en verwarring (1851). Van Morris kwam dan ook het idee om terug te gaan naar simpele figuren, simpele kleuren en “ornamental backgrounds”.
Morris zijn ideeën hadden dan ook een grote invloed op de veel latere Modern Movement (de Modern Movement kwam niet alleen voort uit de ideeën van Morris, maar ook uit andere oudere stijlen).
Morris zou misschien niet zo’n grote invloed hebben gehad als hij alleen maar kunstenaar was, maar hij was ook een denker en gaf lessen. Het effect van deze lessen was dat verschillende jonge artiesten, architecten en amateurs ook de ideeën van Morris gingen gebruiken. Morris startte op deze wijze de Arts en Crafts beweging, die zijn ideeën uitdroeg. Zo werden door deze invloed bijvoorbeeld vijf verenigingen opgericht voor de promotie van artistieke ambachten tussen 1880 en 1890, zo groot was de invloed.