Het belang van 19e eeuwse engineering voor de architectuur
Het ontstaan van de moderne architectuur, welke veelal wordt gedomineerd door een veelheid aan glas en staal, heeft zijn wortels in de Modern Movement stijl. Deze stijl komt weer voort uit diverse stromingen uit de 19e eeuw, waarvan de 19e eeuwse engineers een belangrijk deel zouden uitmaken. Deze engineers, die constructies neerzetten die vooral praktisch bedoeld waren, zouden onbedoeld de kunst en de architectuur beïnvloeden om te komen tot de uiteindelijke wolkenkrabbers van vandaag.
Belang van 19e eeuwse engineering
De Modern Movement komt uit verschillende wortels voort. Een van deze essentiële wortels is William Morris en zijn Arts & Crafts. Een andere essentiële wortel is Art Nouveau. De dingen die ingenieurs maakten in de 19e eeuw (bruggen, treinstations, markthallen, e.d.) zijn de derde wortel van de latere Modern Movement. De ingenieurs van de 19e eeuw zijn dus zelf geen deel van de Modern Movement, die zou pas later ontstaan.
Engineering architectuur in de 19e eeuw was grotendeels gebaseerd op de ontwikkeling van ijzer. Men probeerde, nadat men erachter kwam hoe je ijzer industrieel kon vervaardigen, al snel om hout of steen te vervangen door ijzer. In de eerste gevallen waarin dit gebeurde koos men voor ijzer in plaats van hout uit praktische redenen; men gebruikte ijzer nog niet voor esthetische (schoonheid) doeleinden.
Ontstaan van het gebruik van ijzer in gebouwen
Messrs Benyon, Bage, & Marshall bouwde een fabriek in Ditherington in 1796. Hout wordt in dit gebouw volledig gemeden, wat natuurlijk een groot voordeel is in een fabriek. Dit nieuwe idee kreeg al snel volgelingen en mensen die het nadeden. Toen P.C.W. von Beuth, de Pruissische minister van Handel door Engeland reisde in 1823, zag hij al veel fabrieken van acht of negen verdiepingen die superdunne muren hadden, ijzeren kolommen hadden en ijzeren balken hadden. Zolang de ijzeren delen echter vooral aan de binnenkant van het gebouw gebruikt werden, maakte dit weinig verschil voor de zo op de “façade” (voorkant) gerichte architecten van eerste helft van de 19e eeuw. Later kwam ijzer pas naar de voorkant van het gebouw, in Amerika bijvoorbeeld bij de Farmers’ en Miners’ Bank van 1829-1830. Daar hebben ze een voorkant gebouwd met imitatiemarmer, gemaakt van gietijzer.
James Bogardus bracht in 1856 een pamflet uit voor de promotie van ijzeren gebouwen “Cast Iron Buildings, 1856”.
In het midden van de jaren vijftig van de 19e eeuw was men in Engeland en New York dan ook volledig op de hoogte van de mogelijkheden van gietijzer voor de architectuur van commerciële gebouwen.
In 1864 was het al zo ver, dat er nog zelden grote gebouwen werden gebouwd zonder ijzeren balken en kolommen. De buitenkant echter, bleef nog steeds heel erg lijken op de Italische of Gotische mode van die tijd. Aan de achterkant van de gebouwen echter, zag men vaak een compleet ontbreken van alle motieven en versieringen. Dat kwam omdat de achterkant van gebouwen niet mooi hoefde te zijn, omdat die toch niet gezien werd.
Van de gebouwen uit die tijd is technisch het meest vernieuwend het gebruik van ijzer. Wat ook opvalt is echter dat er veel gebruik gemaakt wordt van glas, dat ook vaak “gelijk verdeeld” is over een gebouw. Men wist al eerder dat glas nuttig was voor hoge gebouwen, dat gebruikten de 16e en 17e eeuwse ontwerpers van houten gebouwen ook.
Ijzeren bruggen als inspiratie voor gebouwen
Ondanks het gebruik van ijzer, was het dus nog steeds niet zo dat ijzer al echt gebruikt werd voor de schoonheid van het materiaal zelf. Dit begon waarschijnlijk pas toen men ging kijken naar hoe ijzer gebruikt werd om bruggen te bouwen. Dit is waarschijnlijk zo omdat ijzeren bruggen in die tijd als zo mooi werden gezien zijn vanwege hun sterkte en elegantie, dat ze onweerstaanbaar waren voor de toeschouwer. Thomas Telford stelde zelfs voor om de London Bridge ook te vervangen door een ijzeren brug, omdat hij ijzeren bruggen zo mooi vond.
Vanuit deze bruggen, gemaakt door de 19e eeuwse engineers als de beroemde Gustave Eiffel die ook de Eiffeltoren maakte, is het gebruik van ijzer voor de schoonheid van het ijzer zelf doorgedrongen tot de architectuur. Het uiteindelijke resultaat hiervan kunnen we terugzien in de moderne gebouwen, zoals wolkenkrabbers met stalen frames en een uiterlijk van glas en staal.