Het Gilgamesj-epos, het oudste verhaal ter wereld
Het oudst bekende literaire verhaal in de geschiedenis is het Gilgamesj-epos, geschreven in het Akkadisch, een al duizenden jaren geleden uitgestorven taal. Het is een prachtig verhaal over de zoektocht naar onsterfelijkheid. In de loop van het verhaal zie je Gilgamesj veranderen van een veeleisende tiran in iemand die bang is voor de dood, vervolgens op zoek gaat naar onsterfelijkheid, om uiteindelijk terug te komen in zijn rijk als iemand die de dood accepteert en trots is op wat hij in dit leven heeft bereikt. In plaats van onsterfelijkheid te vinden, vindt hij zijn eigenwaarde door de onvermijdelijke dood te accepteren.
Legendarische status
De historische Gilgamesj leefde waarschijnlijk in de 27e eeuw voor Christus en was koning van Oeroek, een grote stad in het zuiden van het tegenwoordige Irak. Al rond 2500 voor Christus had Gilgamesj echter een legendarische status en werd zijn verhaal tijdens de vroege Oudheid, geschreven op twaalf spijkerschrifttabletten, van generatie op generatie overgeleverd.
Enkidoe, vriend en evenknie
De vaardige, energieke en veeleisende Gilgamesj put in het begin van het verhaal zijn volk uit met allerlei wedstrijden en verplichtingen. Om het leed van het volk te verzachten, besluiten de goden om een vriend en evenknie voor Gilgamesj te scheppen, waarop hij al zijn energie kan richten. Aroeroe, de moedergodin, schept dan Enkidoe, een onbeschaafd mens die leeft te midden van de dieren, zwerft over de steppe en het opneemt voor de dieren, tegen de jagers. Gebruikmakend van een tempelprostituee wordt Enkidoe uiteindelijk de mensenwereld in verleid. Als ze in de stad arriveren, vindt er net een bruiloftsfeest plaats. Zoals gebruikelijk, zal Gilgamesj ook bij dit huwelijk zijn 'recht van de eerste nacht' opeisen. Als koning ontmaagdt hij alle bruiden in zijn rijk en is zo, als het ware, de verwekker van al zijn onderdanen. Als Enkidoe dit hoort, ontsteekt hij in grote woede. Hij verspert Gilgamesj de weg, als deze in vol ornaat passeert, en begint met hem te vechten. Als Gilgamesj al op de grond ligt en zich gewonnen moet geven, slaat de woede van Enkidoe plotseling om in liefde en bewondering. Zij omhelzen elkaar en sluiten vriendschap.
Afgewezen liefde
Nu heeft Gilgamesj een vriend die hem uitdaagt en met wie hij talloze bijzondere avonturen beleeft. Hun gezamenlijke roem als onverslaanbare strijders neemt steeds meer toe, waarmee ze al een bepaalde vorm van onsterfelijkheid verwerven. Nu laat de godin van lichamelijke liefde en oorlog, Isjtar, haar oog op Gilgamesj vallen. Gilgamesj voelt echter niet zoveel voor een verhouding met Isjtar, gezien het lot van haar vroegere minnaars. Isjtars liefde slaat namelijk gemakkelijk om in haat, waarna zij haar ex-minnaars verminkt, doodt of op een andere manier in het ongeluk stort. Gilgamesj wijst haar dus af. Isjtar ontsteekt in woede en vraagt aan Anoe, god van de hemel, om de Hemelstier naar de Aarde te zenden om de stad Oeroek te vernietigen. Anoe stemt toe, maar de onverschrokken Enkidoe en Gilgamesj verslaan en doden de stier. Anoe wil hiervoor genoegdoening en eist dat de twee vrienden zullen sterven. Op voorspraak van de god Enlil wordt er echter een compromis gesloten: alleen Enkidoe zal sterven. En zo gebeurt het.
De dood
Nu voltrekt zich een verandering in Gilgamesj. Hij staat machteloos tegenover de dood van zijn dierbare vriend en beseft dat ook hij op een dag zal moeten sterven. Hij wil nu niet meer alleen maar in naam onsterfelijk zijn, maar werkelijk onsterfelijk worden. Om dit te bereiken, besluit hij op zoek te gaan naar zijn onsterfelijke voorvaderen, Oetnapisjtim en zijn vrouw, om van hen het geheim van onsterfelijkheid te vernemen. Als enigen overleefden zij de grote watervloed (waarschijnlijk dezelfde die in de Bijbel als de 'zondvloed' wordt omschreven). Zij leven nu op een paradijselijk eiland in een verre zee, voorbij het einde van de wereld.
Op zoek naar onsterfelijkheid
Aan de rand van de wereld, waar geen mens meer woont, liggen de bergen, het Tweelinggebergte, met de poort waardoor de zon opkomt en ondergaat. Deze poort wordt bewaakt door de Schorpioenmensen, angstaanjagende, dodelijke wezens. Toch is één van hen zo vriendelijk Gilgamesj de weg te wijzen. Hij moet eerst door een zeer lange tunnel, wat hem meerdere dagen kost. Aan het einde van de tunnel ligt een schitterende tuin met bomen waar edelstenen aan groeien. Hier ontmoet hij de zonnegod Sjamasj. Deze wijst hem op het vergeefse van zijn zoektocht: "Gilgamesj, het leven dat je zoekt, zul je niet vinden!" Gilgamesj zet toch door en bereikt de oever van de zoetwaterzee die voorbij de wereld ligt. Hier ontmoet hij Sidoeri, de kasteleinse. Zij raadt Gilgamesj aan samen met een vrouw van het leven te genieten en niet aan de dood te denken: een mens moet nu eenmaal sterven. Gilgamesj wil toch doorgaan en vertelt over de dood van zijn dierbare vriend Enkidoe. Sidoeri laat zich hierdoor overhalen Gilgamesj de weg te wijzen naar het eiland van Oetnapisjtim. Oersjanabi, de veerman, zal hem erheen brengen.
Is de dood onvermijdelijk?
Ook Oersjanabi wijst Gilgamesj er onderweg op hoe onvermijdelijk de dood is. Als Gilgamesj eindelijk het eiland van Oetnapisjtim bereikt, vraagt hij hem hoe hij en zijn vrouw de onsterfelijkheid hebben kunnen bereiken als de dood zo onvermijdelijk is als iedereen beweert. Oetnapsjtim legt uit dat hij deze te danken heeft aan het feit dat hij en zijn vrouw als enige mensen de grote watervloed overleefden. Het geschenk van onsterfelijkheid was eenmalig. Er zal voor niemand meer een uitzondering gemaakt worden. Als Gilgamesj zo gebrand is op die onsterfelijkheid, kan hij dan langer dan een paar dagen wakker blijven? Gilgamesj besluit dit onmiddellijk uit te proberen en valt prompt voor zeven dagen in slaap. Als hij wakker wordt, beseft hij dat er geen enkele hoop meer voor hem is. Hij besluit terug te gaan.
De dood aanvaarden en het leven waarderen
De vrouw van Oetnapisjtim heeft echter medelijden met hem gekregen en wil hem een geschenk meegeven. Ze vertelt hem waar hij, op de bodem van de zoetwaterzee, een plant kan vinden die de eter ervan verjongt. De plant heet: 'De oude man wordt weer jong' of ook wel 'middel tegen onrust'. Gilgamesj plukt de plant en aanvaardt vol vreugde de terugreis samen met Oersjanabi. Onderweg rusten ze even uit aan de oever van een meertje en zwemmen wat. Op dat moment kruipt er een slang uit het meertje en eet de plant helemaal op. Als teken van verjonging werpt de slang nu zijn oude huid af. Nu moet Gilgamesj verder zonder onsterfelijkheid en zonder mogelijkheid tot verjonging. Als hij, in een stemming van rustige acceptatie en berusting, zijn eigen stad weer ziet, wordt hij overdonderd door vreugde. Plotseling ziet hij hoe mooi zijn stad is. Trots nodigt hij Oersjanabi uit en voert hem langs de massieve muren en de prachtige gebouwen, en vertelt hem daarbij over zijn dierbare stad. Hij is nog nooit zo trots geweest op wat hij heeft. Nu hij de dood aanvaardt, waardeert hij het leven des te meer en ziet in dat hij er iets van moet maken waar hij trots op kan zijn.
© 2012 - 2024 Botella, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De kracht van verhalenArcheologen, geschiedkundigen, oude tekstonderzoekers ... ze proberen allemaal onze geschiedenis te achterhalen. Toch bl…
De legende van AtlantisAtlantis, de legendarische stad waarvan het bestaan erg in twijfel wordt getrokken. Tot op de dag van vandaag is Atlanti…
Bronnen en referenties
- Het Gilgamesj-epos, vertaald uit het Akkadisch, ingeleid en voorzien van aantekeningen door Theo de Feyter, Amsterdam: Ambo
- http://www.theosofie.net/sunrise/sunrise2000/mrtapril2000/gilgamesj.html