Thoetmosis IV en de Sfinx van Gizeh
De Sfinx van Gizeh houdt al duizenden jaren de wacht over de dodenstad, hij is de beschermer van de piramiden, waarmee hij met de drie grootsten één van de zeven wereldwonderen vormt. Tussen de voorpoten van de Sfinx staat een granieten plaat. Op die plaat, die tegenwoordig de Droomstèle genoemd wordt, staat een bijzondere ervaring uit de jonge jaren van farao Thoetmoesis IV opgetekend.
De Sfinx van Gizeh
Gizeh is een voorstad van
Caïro gelegen aan de westelijke Nijloever. Het is een vreemde gewaarwording wanneer je vanuit die drukke stad ineens tussen de enorme piramiden midden in de woestijn staat. Die vreemde gewaarwording wordt een onvergetelijke ervaring op het moment dat je oog in oog staat met de Sfinx. Dit imposante beeld, met het lijf (symbool voor kracht) van een leeuw en het hoofd (de intelligentie) van een mens, is 73,5 meter lang, ruim 20 meter hoog en 11, 5 meter breed en daarmee één van de grootste beelden ooit door mensenhanden gemaakt. Het beeld is met mysteriën omhuld maar de meeste Egyptologen zijn het er wel over eens dat het beeld ergens in de 14 e dynastie gemaakt is (dat zou betekenen dat de Sfinx om en nabij de 4700 jaar oud is). Volgens de klassieke theorie (ook Thoetmosis IV ging daar ten tijde van het schrijven van de stèle vanuit) heeft farao
Chefren (2520-2494 v. Chr.) de Sfinx laten bouwen. Belangrijkste argument voor deze theorie is dat de Sfinx vlak bij de daltempels van de piramide van Chefren ligt. Voor de hardnekkige geruchten dat er geheime kamers en gangen in/onder de Sfinx liggen, zijn totnogtoe geen bewijzen gevonden.
Het visioen van Thoetmosis
Op een dag toen Thoetmosis nog een jonge prins was, was hij op zijn paard aan het jagen in de buurt van de piramiden van Gizeh. Rond het middaguur werd hij moe en besloot hij wat te gaan rusten in de schaduw van de Sfinx. Op het moment dat de zon zijn hoogste punt had bereikt, viel hij in slaap. In zijn droom werd hij bezocht door Re-Horemakhet, de zonnegod waar de Sfinx symbool voor staat. Op de granieten plaat staat dat Re-Horemakhet het volgende tegen Thoetmosis zegt:
‘Zie mij, kijk naar mij, mijn eigen zoon Thoetmozes! Ik ben uw vader, Horakhmet Khepri Re Atum, die u het koningschap op aarde over de levenden geeft. U zult zijn Witte Kroon en zijn Rode Kroon dagen op de troon van Geb de koningszoon. Aan u zal het land behoren, de lengte en de breedte, alles wat het Oog van de Heer-van-Al verlicht. Alle groeiende dingen op het land zullen u toebehoren; alle grote afdrachten van elk vreemd land. Een regering groot in jaren zal u toekomen. Ik kijk naar u, mijn hart is het uwe; u behoort aan mij. Mijn toestand is geplaagd, al mijn ledematen zijn gebroken en het woestijnzand heeft de plaats bedekt waar ik zit. Ik heb gewacht om u uit te laten voeren wat in mijn hart is, want ik ken u, zeggende: ‘U bent mijn zoon en mijn beschermer. Kom dus naderbij! Ik ben met u en ik ben uw raadgever.’ De onderste helft van de stèle is zo ernstig beschadigd dat we niet weten wat er verder stèle op de staat, behalve
‘dat de prins de woorden van de god begreep maar ze verborgen hield in zijn hart.’ Duidelijk is wel dat Thoetmosis het zand inderdaad liet verwijderen want de Droomstèle staat vóór de Sfinx.
Was Thoetmosis IV de rechtmatige troonopvolger?
Een populaire veronderstelling is dat Thoetmosis IV niet de rechtmatige erfgenaam van de troon van zijn vader
Amenhotep II was en dat hij zijn visioen gebruikte of heeft verzonnen om zijn koningschap te rechtvaardigen. Sommige hebben het zelfs over een moordcomplot: Thoetmosis zou zijn oudere broer en rechtmatige troonopvolger hebben vermoord. Om drie redenen is deze theorie onjuist:
- In de koninklijke families in het Oude Egypte was het gebruikelijk de oudste zoon na de vader te noemen. Noemen sloegen op deze manier één generatie over. De opa van Thoetmosis IV was Thoetmosis III.
- Op de stèle staat: ‘De mooie zoon van Khepri, mooi van gelaatstrekken, zoals zijn vader, die volmaakt ter wereld kwam, in de vorm van Horus, want hij was de eerstgeborene.’ Duidelijker kan niet: Thoetmosis was Horus, de eerstgeborene.
- In de tekst op de stèle wordt geen enkele keer het woord ‘als’ gebruikt. Er staat niet als je het zand verwijdert dan geef ik je de troon. Niets wijst erop dat de aanspraak van Thoetmosis op de troon afhankelijk was van het verwijderen van het zand.
Waarschijnlijker is dat Thoetmosis de ‘goddelijke verschijning’ zeer bijzonder vond en dat het hem, net als Mozes, een persoon van groot gewicht maakte. De Droomstèle is niet meer en niet minder getuigenis van een bijzonder visioen.