WO II - 18. Voorbestemd hun land te dienen - De Generaals
De Tweede Wereldoorlog. Terwijl de soldaten vechten op leven en dood, zitten de Generaals achter hun bureau hun beste tactieken uit te werken. Wie waren deze mensen en hoe werden ze zo belangrijk?
Met een snelle mobilisatie komen veel middelen vrij: voedsel, wapens en ook voetsoldaten. Maar andere elementen, zoals visie en leiderschap worden niet zo snel verkregen. Veel wat bepalend is voor het slagen of mislukken van de strijd rust op de schouders van een nieuwe generatie generaals. De kern bestaat uit een kleine groep. Sommigen zijn nog maar net bevorderd. Hun carrières zijn griezelig gelijk verlopen. Samen vormen zij de spiI van het militaire opperbevel in de strijd.
George Marshall
De hoogste in rang is stafchef George Marshall van de landmacht. De zoon van een veteraan. Hij studeerde aan het Virginia Military Institute en Fort Leavenworth. Hij diende in de Filippijnen. In WOI maakte hij naam in de staf van 'Black Jack' Pershing als een briljant strateeg. Na de oorlog keerde Marshall terug naar de VS waar hij krachtig pleitte voor modernisering van het leger. Voor een basismacht van beroepsmilitairen in oorlogstijd aangevuld met een leger van burgers.
Dougals MacArthur
Generaal Douglas MacArthur viel hem daarin bij. Hij was de jongste stafchef uit de geschiedenis. Hij studeerde aan West Point en diende eveneens op de Filippijnen. Toen WOI uitbrak, pleitte hij voor oprichting van een burgerdivisie om het beroepsleger terzijde te staan. Deze 42e divisie, bestaande uit eenheden van de nationale garde vormde de basis voor wat later de Nationale Reserve zou worden. MacArthur was de meest onderscheiden veteraan aller tijden. Pershing noemde hem de beste leider aan het front van de hele oorlog. Op West Point veranderde hij het leerplan om moderne, veelzijdige officieren te kunnen afleveren. Hij trof de nazileiders in Europa en besloot dat een nieuwe oorlog onvermijdelijk was. Hij meende dat in die strijd tanks en jagers doorslaggevend zouden zijn. Hij ging terug naar de Filippijnen, waar Dwight Eisenhower z'n assistent werd. Die moest een handboek samenstellen over slagvelden op de Filippijnen. Van MacArthur leerde hij niet alleen tactisch maar ook politiek-strategisch opereren. MacArthur probeerde intussen het Filippijnse leger te moderniseren. Die taak werd bemoeilijkt door de opmars van het pacifisme. Eisenhowers adviezen waren onbetaalbaar. Hij was groot voorstander van de tactieken die MacArthur als de weg voorwaarts zag. Zijn geloof in snel handelen ontleende hij aan George Patton een jonge officier die hij kende uit z'n tijd in Fort Mead.
Patton, Stillwell en Bradley
Patton was een West Point-man. Hij deed vrijwillig dienst in WOI. Het werken met tanks paste goed bij zijn ijzeren karakter. Marshall ging doceren in Fort Benning. Daar sloot hij vriendschap met twee jonge talenten: Joseph Stillwell and Omar Bradley. Marshall achtte Stillwell een van de grootste militaire genieën aller tijden. Ook hij had in de Filippijnen gediend en onderscheidde zich in de slag om Verdun. Vanwege z'n talenknobbel werd hij na de oorlog naar Beijing gestuurd. Daar moest hij zich verdiepen in de lokale talen en gebruiken. Bradley was een infanterist in hart en nieren. Hij verdiepte zich stilletjes in tactieken en gunde zijn meer kleurrijke klasgenoten graag alle aandacht. Deze oude kameraden vormden de ruggengraat van het opperbevel. Nu Amerika zich in de oorlog heeft gemengd lijkt de rol van deze generaals in de eindstrijd haast voorbestemd. Of de doctrines die zij ontwikkelden en hun nauwe band met elkaar de beslissing zullen forceren, staat te bezien. Maar op dit punt in de geschiedenis zijn zij de aangewezen personen om een civiel leger aan te voeren.
Lees verder