Bekende Nederlandse literaire gedichten over de zee
‘De Zee, de Zee klotst voort in eindeloze deining, De Zee, waarin mijn Ziel zichzelf weerspiegeld ziet’. De zee is al eeuwenlang een enorme inspiratiebron voor schrijvers en dichters. De zee kan veelzijdig gebruikt worden als metafoor. Aan de ene kant staat de zee voor avontuur en ontdekkingsreizen. Aan de andere kant staat de zee ook voor eeuwigheid: de zee was er al, toen er nog geen mensen aarde waren.
Mondiaal: de zee als eeuwige literaire inspiratiebron
Eén van de beroemdste dichtwerken uit de Griekse oudheid is de Odyssee van Homerus. In circa 12.000 versregels vertelt de dichter over de zeereis van zijn hoofdpersoon naar huis. Het werd rond 800 voor Christus geschreven en is sindsdien een inspiratiebron voor talloze dichters geweest. Het beroemdste gedicht uit de Romeinse oudheid, de Aeneïs van Vergilius, gaat bijvoorbeeld ook over zo'n zeereis en is overduidelijk door de Odyssee geïnspireerd. Ook in de middeleeuwen bleef de zee een grote inspiratiebron, zo blijkt onder meer uit de literaire werken die geïnspireerd werden door de fictieve zeereis van Sint Brandaan.
Nederlandse poëzie en de zee
Nederland is een waterland. De zee heeft in de loop der jaren natuurlijk ook talloze Nederlandse dichters geïnspireerd tot prachtige poëzie. Tot de dichters die beroemde gedichten over de zee hebben geschreven, behoren Willem Kloos, Jan Jacob Slauerhoff en Adriaan Roland Holst. Dat Slauerhoff en Roland Holst door de zee geïnspireerd raakten, was zeer biografisch gezien zeer logisch: Slauerhoff was scheeparts en Roland Holst woonde in Bergen aan Zee. Toch waren niet zij het, maar was het Kloos, die het bekendste Nederlandse gedicht over de zee schreef.
Willem Kloos (1859-1938)
In 1888 publiceerde Willem Kloos het sonnet 'Van de Zee' in het tijdschrift de Nieuwe Gids. Hij nam het vervolgens in 1894 op in zijn debuutbundel
Verzen.
Wanneer schreef hij dit gedicht?
In het verleden is er tussen Neerlandici heel wat discussie geweest over de vraag wanneer Kloos dit gedicht heeft geschreven. Hubert Michael betoogde bijvoorbeeld, op basis van onder meer het metrum dat Kloos gebruikte en de gemoedsstemming die hij in dit sonnet uitdrukte, dat hij dit gedicht waarschijnlijk al in 1876 of 1877 schreef. Kloos publiceerde vaker gedichten pas vele jaren nadat hij ze had geschreven, bijvoorbeeld als hij dan net een writers block had, en hij beweerde dan vaak dat hij het gedicht net had geschreven. Toch gaan de meeste Neerlandici er vanuit dat Kloos het gedicht Aan de Zee daadwerkelijk niet erg lang voor de publicatie in De Nieuwe Gids schreef, naar aanleiding van een bootreis die hij naar Engeland had gemaakt.
Waarde?
Over de literaire waarde van dit sonnet is ook al heel wat discussie geweest tussen Neerlandici. Sommigen beschouwen het als een meesterwerk, met een prachtig, hypnotiserend en deinend ritme, terwijl andere Neerlandici het gedicht onder meer qua beeldspraak erg slordig vinden. Daarnaast interpreteren met name Neerlandici die een hekel aan Kloos hebben, het gedicht inhoudelijk als één grote, tenenkrommende demonstratie van de misplaatste grootheidswaan van Kloos. Veel zware kritiek die in de loop der jaren is geuit op dit gedicht, was niet terecht. Men beoordeelde niet puur dit gedicht, maar gebruikte de beoordeling van dit beroemde sonnet om hun aversie uit te spreken tegen Willem Kloos, die door hen beschouwd werd als een zwaar overschatte dichter.
Overschat? Toch indrukwekkend
Anno 2020 moet er geconcludeerd worden dat Willem Kloos door sommige idolate tijdgenoten inderdaad overschat werd (zij beschouwden hem als een dichter van het niveau Homerus, Sophokles en Shakespeare), maar dat hij toch echt tot de betere 19e eeuwse dichters in Nederland behoorde. ‘Van de Zee’ behoort niet tot de absolute hoogtepunten van het oeuvre van Kloos, maar het is (ondanks wat schoonheidsfouten in de beeldspraak) toch een erg indrukwekkend gedicht.
Soekarno
Er bestaat een opvallende anekdote over het gedicht Van de Zee: het behoorde tot de favoriete gedichten van de Indonesische dictator Soekarno. Hij kende het uit zijn hoofd en hield ervan om het aan Nederlandse journalisten voor te dragen. Soekarno schijnt hiermee te hebben willen betogen, dat enerzijds de Nederlandse politiek wel zijn vijand was, maar dat hij anderzijds toch een grote bewonderaar was van de Nederlandse cultuur.
Van de Zee
De Zee, de Zee klotst voort in eindeloze deining,
De Zee, waarin mijn Ziel zichzelf weerspiegeld ziet;
De Zee is als mijn Ziel in wezen en verschijning,
Zij is een levend schoon en kent zichzelve niet.
Zij wist zichzelven af in eeuwige verreining,
En wendt zich altijd òm en keert weer waar zij vliedt,
Zij drukt zichzelven uit in duizenderlij lijning,
En zingt een eeuwig-blij en eeuwig-klagend lied.
O, Zee was Ik als Gij in àl uw onbewustheid,
Dàn zou ik eerst gehéél en gróót gelukkig zijn;
Dán had ik eerst geen lust naar menselijke belustheid
Op menselijke vreugd en menselijke pijn;
Dan wàs mijn Ziel een Zee, en hare zelfgerustheid
Zou, wijl Zij groter is dan Gij, nóg groter zijn
J. Slauerhoff
Wie het heeft over Nederlandstalige gedichten over de zee, moet het natuurlijk hebben over Jan Jacob Slauerhoff. Hij werd geboren op 15 september 1898 in Leeuwarden en overleed op 5 oktober 1936 in Hilversum. Jarenlang werkte hij als scheepsarts bij een rederij die op Nederlands-Indië voer. Slauerhoff was in extreme mate gefascineerd door de zee en schreef er talloze gedichten over, die volgens veel literatuurliefhebbers tot de mooiste Nederlandse zeegedichten behoren. Veelzeggend is de titel van de laatste bundel die hij voltooide, voordat hij aan tuberculose overleed: Een Eerlijk Zeemansgraf.
Gedoemde zwerver
Het is ook niet een vraag òf er een gedicht van Slauerhoff in deze bloemlezing moest worden opgenomen; vanzelfsprekend mocht hij niet ontbreken. Het zorgde bij de samensteller echter wel voor heel wat hoofdbrekens, om te bepalen wèlk gedicht hier dan in opgenomen zou worden. Het einde? De ontdekker? Zeeroep? Nee, uiteindelijk is er gekozen voor het gedicht Zeekoorts. Puur literair gezien is dit misschien niet het meesterlijkste gedicht dat Slauerhoff over de zee schreef, maar inhoudelijk gezien is het wel een erg mooi en typerend gedicht, waarin hij op prachtige wijze vertelt over zijn innerlijke drang naar het leven als 'gedoemde zwerver' op de zee.
Zeekoorts
Ik moet weer op zee gaan, een goed schip en in 't verschiet
Een ster om op aan te sturen, anders verlang ik niet.
Het rukken van 't wiel, 't gekraak van het hout, het zeil ertegen,
Als de dag aanbreekt over grauwe zee, door een mist van regen.
Want de roep van de rollende branding, brekende op de kust,
Dreunt diep in het land in mijn oren en laat mij nergens rust,
't Is stil hier, 'k verlang een stormdag, met witte jagende wolken
En hoogopspattend schuim en meeuwen om kronk'lende kolken.
Ik ben een gedoemde zwerver, waar moet ik anders heen?
Maar gelaten door de wind gaan, weg uit de stad van steen.
Geen vrouw, geen haard verwacht mij. Ik blijf ook liever zonder.
'k Heb genoeg aan een pijp op wacht en een glas in 't vooronder.
Adriaan Roland Holst
Adrianus Roland Holst werd in Amsterdam geboren op 23 mei 1888 en overleed in Bergen op 5 augustus 1976. Hij werd tijdens zijn leven door velen beschouwd als de grootste Nederlandse dichter en kreeg daarom als bijnaam de 'Prins der Nederlandse Dichters'. Roland Holst had een enorme fascinatie voor de zee. In de Keltische mythologie die hij vaak voor zijn literaire werk gebruikte, speelde de zee ook vaak een grote rol. Mede vanwege zijn liefde voor de zee verhuisde Roland Holst naar het Noord-Hollandse dorp Bergen. Daar staarde hij veelvuldig naar de zee, op zoek naar inspiratie voor zijn gedichten.
In de 21e eeuw wordt Roland Holst nog steeds volop geëerd in Bergen. Er is in die plaats bijvoorbeeld een school naar hem vernoemd en ook staat er een standbeeld van hem dat gemaakt is door Mari Andriessen. Het huisje waarin de dichter vroeger woonde, heeft men het A. Roland Holsthuis genoemd. Dit huisje is een werkplek die gehuurd kan worden door schrijvers, dichters en vertalers.
Tot de hoogtepunten uit het oeuvre van A. Roland Holst behoort de bundel 'Een winter aan zee', die hij in 1937 publiceerde. Het bevat korte gedichten die vaak, qua taalgebruik, in eerste instantie toegankelijk lijken, maar bij nadere bestudering toch heel raadselachtig zijn. Hieronder vindt u één van de bekendste en mooiste gedichten uit deze bundel.
Eens
Eens zullen allen die
tussen ons kwamen,
zijn weggevallen wie
weet nog hun namen…
Eens zal de vete bijgelegd
en zal vergeten zijn
ons bitter twee gevecht
Eens zal het weer regenen
stil, zoals toen aan zee
kom mij dan tegen en
ga met mij mee.