Spreken/zeggen - 80 synoniemen in het Nederlands en Engels
Wij kunnen op veel manieren spreken of iets zeggen. We kunnen bevelen maar ook antwoorden, iets eruit flappen, gillen, jengelen, grauwen. We kunnen ergens een aanmerking op maken, iemand iets verwijten, in een andere taal spreken, onbegrijpelijke klanken voortbrengen, een rede houden. In het Nederlands hebben we veel synoniemen voor de manier waarop we spreken of iets zeggen. De Engelse taal kent maar liefst zo'n tachtig synoniemen.
Inhoudsopgave
Spreken en zeggen - definities
Spreken, sprak, gesproken -
1 taalklanken vormen, voortbrengen,
2 zich in taalklanken uiten,
3 het woord voeren, een rede houden,
4 gevoelens kenbaar maken, zich uiten,
5 een gesprek of onderhoud met iemand hebben,
6 een zin, woorden zeggen,
7 verkondigen (in vaste verbindingen), zoals:
De waarheid verkondigen,
8 geluid geven,
9 verklaren, zoals:
Iemand zalig verklaren,
10 een taal spreken, zich daarin uitdrukken.
Zeggen, zei of zegde, gezegd -
1 mondeling uiten, spreken, vertellen,
2 bevelen, zoals in
hij heeft hier niets te zeggen,
3 beduiden, betekenen,
4 oordelen,
5 aanmerkingen maken op, verwijten,
6 schrijven schriftelijk mededelen, vermelden, zoals
De bijbel zegt ergens…
Het enige verschil tussen spreken en zeggen is, dat iemand 'spreekt', maar '
iets zegt'. Bij zeggen (maar niet bij spreken) kun je daarom vragen: 'Wat zegt hij?' Bij spreken (maar niet bij zeggen) kun je daarentegen vragen: 'Hoe (of: waarover) sprak hij?' Je kunt op veel manieren spreken of iets zeggen. Iemand kan bijv. iets verkondigen, vermelden, opmerken, eruit flappen, en dat kan hij roepend, fluisterend en schreeuwend doen. Ook kun je langzaam spreken, grommen, snauwen, giechelen of jengelen.
Veel synoniemen voor kijken/zien
De mens is verbaal ingesteld en het is daarom wellicht niet verwonderlijk dat er zeer veel synoniemen bestaan voor spreken en zeggen. Het Engels kent er maar liefst tachtig.
Synoniemen vinden
Je kunt in iedere
Engelse thesaurus de verschillende synoniemen vinden voor 'to say' of 'to speak', maar dan heb je ook nog een
Engels-Nederlands woordenboek nodig om de juiste betekenis van de gevonden synoniemen te vinden. Het is lastig werk om het juiste woord te vinden dat je zoekt. Tabellen met de Nederlandse en Engelse synoniemen naast elkaar kunnen dit werk verlichten.
Spreken/zeggen - enkele voorbeelden
Spreken, of iets zeggen, is o.a. formuleren, beweren, eruit flappen, constateren, uiteenzetten, vertellen. Bijvoorbeeld: Hij kan zijn gedachten goed formuleren - He is able to formulate his thoughts well. Zij beweert dat ze dat niet gedaan heeft - She asserts that she hasn't done it. De jongen flapte eruit: "Je bent een leugenaar!" - The boy blurted out: "You're a liar!" Zijn moeder constateerde dat hij gelijk had. - His mother stated that he was right. Hij zette zijn probleem uiteen. - He voiced his problem. De schoolmeester vertelde hun een mooi verhaal. - The schoolmaster told them a beautiful story.
Luid spreken - enkele voorbeelden
Onder bepaalde omstandigheden spreken we met luide stem. Dit kan bijvoorbeeld door te brullen, schreeuwen, roepen, gillen. 'Wees stil!' brulde hij. - 'Be quiet!' he roared. De kinderen schreeuwden naar elkaar. - The children shouted at each other.
Het kind riep om hulp. - The child cried for help. De vrouw gilde van angst. - The woman screamed of fear.
Spreken op een bijzondere manier - enkele voorbeelden
Mensen kunnen op allerlei manieren spreken. Zij kunnen bijvoorbeeld aanstellerig langzaam spreken, of iemand bewenen, of fluisteren, snauwen of snikken. Ze sprak weer eens op dat aanstellerige toontje van haar. - Again, she drawled. De vrouwen bewenen hun gevallen mannen en zonen. - The women wail over their fallen husbands and sons. Zij fluisterde wat in het oor van haar vriendin. - She whispered something in her friend's ear. De vrouw snauwde tegen haar kind. - De woman snapped at her child. Het kind begon te snikken - The child began to sob.
Spreken
Verschillende manieren waarop wij kunnen spreken, op alfabet in het Nederlands met Engelse vertaling.
Nederlandse uitdrukking | Engelse uitdrukking |
Aandacht vragen/roepen | call attention to |
Aanhalen, citeren | cite, quote |
Afkondigen, bekend maken, verkondigen | proclaim, declare |
Afwenden | avert |
Antwoorden | answer, reply, respond |
Bevestigen | affirm |
Beweren | allege, assert |
Constateren | state |
Ertussen gooien, opmerken | interject |
Eruit flappen | blurt out |
Formuleren | formulate |
Mededelen | communicate, convey, impart |
Noemen, vermelden | mention |
Onder woorden brengen | put into words |
Onderbreken, in de rede vallen | interrupt |
Onthullen | disclose |
Opzeggen, voordragen | recite |
Spreken | speak, talk |
Uitdrukken, betuigen | express |
Uiten, uiteenzetten | utter, enunciate, voice |
Uiting geven aan | give utterance to |
Uitroepen | ejaculate, exclaim |
Veel woorden gebruiken | verbalize |
Verhalen, in verband brengen met | relate |
Vertellen | tell |
Verwijzen naar | refer to |
Zeggen | say |
Zijn zegje doen/zeggen | have one's say |
Zinspelen op | allude to |
Luid spreken/schreeuwen
Verschillende manieren waarop wij luid kunnen spreken, op alfabet in het Nederlands met Engelse vertaling.
Nederlandse uitdrukking | Engelse uitdrukking |
Brullen, bulderen | bawl, blare, boom, roar |
Gillen, gieren (van het lachen), krijsen | scream, screech, shriek |
Huilen, gillen, schreeuwen | yell |
Luid spreken, vrijuit spreken | speak up |
Huilen, roepen, schreeuwen | cry |
Schreeuwen, uitroepen, juichen | shout |
Uitroepen | exclaim |
Spreken op een bijzondere manier
Op alfabet in het Nederlands met de Engelse vertaling.
Nederlandse uitdrukking | Engelse uitdrukking |
(Aanstellerig) langzaam spreken | drawl |
(Be)zingen, opdreunen | chant |
Weeklagen, jammeren, bewenen | wail |
Blaffen, hoesten | bark |
Brommen, grommen, snauwen | growl |
Fluisteren | breathe, whisper |
Fluiten | flute |
Grienen, temen, jengelen, jammeren | whine |
Grommen, grauwen | snarl |
Hijgen, hijgend uitbrengen | gasp, pant |
Janken, schreeuwen | yelp |
Kakelen, snateren, giechelen | cackle |
Kirren | coo |
Kraaien, jubelen, snoeven | crow |
Kwelen, bezingen | warble |
Mompelen, mopperen, prevelen | mutter, mumble, murmur |
Fluiten, piepen | pipe, squeak |
Sissen | sibilate |
Snauwen | snap |
Snikken | sob |
Uitroepen, schreeuwen | sing out |
Zuchten, smachten | sigh |