Samoerai krijger

Samoerai krijgers uit het oude Japan waren moedig. Ze moesten wel. Soms kwamen ze oog in oog te staan met het vlijmscherpe zwaard van hun tegenstander. Ze waren ook trouw aan hun leider, zelfs als dat hun dood betekende. Ontdek hier nog meer over deze oude, dappere krijgers.

Soldaten te huur

Meer dan 1200 jaar geleden werden samoerai gehuurd door de regering. Ze vochten alleen voor het geld. In plaats van zwaarden hadden ze lange bogen en pijlen als wapens. ‘je kunt het een beetje vergelijken met middelbare scholieren die bij het leger geld willen verdienen om te kunnen gaan studeren,’ zegt Karl Friday, een professor Japanse geschiedenis. ‘Samoerai wilden niet vechten voor hun beroep. Het was alleen een manier om ergens te komen.’

Geboren om een samoerai te worden

Vanaf de zeventiende eeuw kon je alleen samoerai worden als je uit de goede familie kwam. Kinderen van samoerai – zonen en dochters – werden automatisch ook samoerai. Hun belangrijkste wapens waren een lang en een kort zwaard, die ze altijd bij zich droegen. De samoerai waren trouw aan een landeigenaar, een daimyo. De daimyo, zijn samoerai en zijn land vormden een domein, een soort staat. Alle domeinen luisterden naar de militaire leider van het land, de shogun.

Einde van een tijdperk

Halverwege de negentiende eeuw werd de shogun die toen aan de macht was, verslagen. De nieuwe regering zorgde voor een modern leger waarin bijna iedereen soldaat kon worden. De klasse van de samoerai werd afgeschaft. De samoerai zijn misschien wel verdwenen, maar hun legende blijft altijd bestaan.

Alles in het harnas

Het harnas van een samoerai was gemaakt van leren schubben(lamelle) die een stukje over elkaar heen lagen. Ze waren bij elkaar geregen met gekleurde koorden. Veel helmen, kabuto genaamd, leken op maskers voor een verkleedfeest. Sommige hadden gigantische horens: kuwagata. Andere helmen hadden snorren en baarden van dierenhaar. Soms waren ze vastgemaakt aan enge gezichtsplaten, die mengu werden genoemd.

Gevechtskracht

Door de eeuwen heen vochten de samoerai met verschillende wapens: Yumi: 1,80 meter lange boog gemaakt van bamboe. De pijlen heetten ya.
Katana: lang, gebogen zwaard, scherp genoeg om een persoon in tweeën te snijden.
Wakizashi: kort mes dat werd gebruikt voor het vechten van dichtbij. Soms gebruikt op het slagveld voor zelfmoord om zo de eer te bewaren na het verliezen van een veldslag, of om trouw te tonen als de leider doodging.
Naginata: gebogen mes vastgemaakt aan een stok.
Kumade: lange hark om een tegenstander mee van zijn paard te trekken.