Middeleeuwen in vogelvlucht
Algemeen wordt onder de middeleeuwen de periode beschouwd van de achtste tot en met de veertiende eeuw. De vijftiende en zestiende eeuw wordt meer als een overgangsperiode bestempeld naar de nieuwe tijd. De middeleeuwen worden in de regel ingedeeld in drie perioden met elk hun eigen kenmerken. Een belangrijk kenmerk van de middeleeuwen is de opkomst en de ontwikkeling van steden waardoor woonsituaties sterk veranderden. Maar ook de ziekte pest drukte een duidelijk stempel op de middeleeuwen.
Kenmerken
Omdat de middeleeuwen een zeer lange periode betreft is het moeilijk om kenmerken aan te geven die voor het hele tijdperk gelden. Sommige typische kenmerken van de middeleeuwen, zoals de feodaliteit en het keizerschap, hebben hun bloeiperiode al lang voor het eind van de middeleeuwen achter de rug. Andere verschijnselen zijn pas laat in de periode ontstaan zoals de universiteiten en de opkomst van de volksvertegenwoordigingen.
Periodes
De middeleeuwen worden vaak in drie periodes onderverdeeld.
1. De vroege middeleeuwen: 4e tot 10e eeuw.
Deze periode wordt onder andere gekenmerkt door het verval van het Romeinse Rijk en het toenemend barbarisme en verschillende invasies van Germaanse stammen en enkele steppevolkeren. Na het verval van het rijk van Karel de Grote ontstaan aan het eind van de eerste periode kleine lokale vorstendommen.
2. De hoge middeleeuwen: 10e tot 13e eeuw.
Deze worden gekenmerkt door het belang van de feodale structuren. Het centrale gezag herstelt zich langzaam waarbij de paus en de Duitse keizer de belangrijkste machten zijn. Dit is de tijd van de
kruistochten als rechtvaardige oorlogen en van een economische en culturele bloeiperiode.
3. De late middeleeuwen: 13e tot 15e eeuw.
Tijdens deze periode vermindert de greep van het feodale systeem door de opkomst van rijke steden. Ook in die tijd raken hele streken ontvolkt door ziekten.
Klassieke cultuur
De naam middeleeuwen is aan die periode gegeven door de humanisten van de Renaissance. West-Europa was een groot deel van die periode afgesneden van de klassieke cultuur na het verval van het Romeinse Rijk en kwam daarmee pas weer in aanraking tijdens de kruistochten. De plundering van Constantinopel door de kruisvaarders van de vierde kruistocht in 1204, bracht niet alleen een grote materiële buit op maar ook heel veel kennis van cultuur, kunst en muziek die in het Westen verloren was gegaan. De hernieuwde kennismaking met die cultuur leidde naar het Humanisme en de Renaissance.
Opkomst steden
De economie van de middeleeuwen werd aanvankelijk vooral gekenmerkt door schaarste waarbij de agrarische en ambachtelijke productie amper voldoende waren voor de eerste levensbehoeften van de bevolking. Vaak was er sprake van structurele ondervoeding en massale sterfte bij misoogsten. Vanaf de 11de eeuw verbeterde die situatie en werd het aandeel van handel en geldwezen en later ook ambacht en industrie geleidelijk groter. In heel Europa ontstonden stedelijke gemeenschappen die belangrijk werden voor de hele streek en waardoor het
wonen in de middeleeuwen sterk veranderde. De steden vormden ook een belangrijke afzetmarkt voor agrarische producten en werden thuishavens voor rondreizende kooplieden.
Pest, misoogsten en oorlog
De uitwisseling van goederen nam snel in omvang toe. Terwijl de grote steden al in de dertiende eeuw weekmarkten kende ontstonden ook in de kleinere centra weekmarkten van geringere omvang en kwam een Europees netwerk van jaarmarkten tot ontwikkeling. Bij gebrek aan een wegennet werden veel goederen per schip vervoerd met als logisch vervolg, vanaf de veertiende eeuw, vervoer over zee. Maar eveneens vanaf de veertiende eeuw werd een aantal ontwikkelingen ruw onderbroken door de pestepidemie en reeksen van misoogsten en de verwoestende Honderdjarige Oorlog. De bevolking van Europa was van 1000 tot 1340 gegroeid van ongeveer 24 naar 54 miljoen en nam tussen 1340 en 1440 dramatisch af naar ongeveer 37 miljoen.
Lees verder