Zeeuwse slavenhandel in de 18e eeuw

Zeeuwse slavenhandel in de 18e eeuw Tussen 1732 en 1807 ondernamen kooplieden uit Vlissingen en Middelburg in totaal 424 slavenvaarten. Zij voeren met hun schepen naar de West-Afrikaanse kust, vertrokken met hun lading naar Amerika en keerden huiswaarts met producten als koffie, cacao en katoen. Nederland was bij deze driehoekshandel rond 1600 betrokken geraakt toen zij haar handelsgebied uitbreidde. De slavenhandel was in de 16e eeuw op gang gekomen na de kolonisatie van Midden- en Zuid-Amerika. In eerste instantie lieten de Europeanen Indianen voor zich werken, maar het werk was voor hen te zwaar. Daarom besloten zij slaven uit Afrika te halen, die ze kochten van stamhoofden of ruilden tegen Europese producten, zoals wapens, buskruit en textiel. Ook kochten zij slaven van Arabische en Afrikaanse handelaren. Zij leverden hun mensen die ze zelf ook gekocht hadden of eenvoudigweg meegenomen hadden uit hun huizen. Mensen zoals de Nigeriaan Olaudah Equiano, die in 1756 samen met zijn zus werd ontvoerd uit Nigeria. In zijn boek, dat hij schreef nadat hij zijn vrijheid had herkregen, schreef hij hoe dat in zijn werk ging:

"Op een dag toen al onze mensen zoals gewoonlijk naar het werk waren gegaan en alleen ik en mijn lieve zuster thuis waren gebleven om op het huis te passen, klommen twee mannen en een vrouw over onze muren en grepen ons onmiddellijk vast en voordat wij de kans kregen om te schreeuwen of om ons te verzetten snoerden zij ons de mond en renden met ons het dichtstbijzijnde bos in. Hier bonden zij onze handen vast en bleven ons dragen zover als zij konden tot de zon onderging en wij een klein huis binnengingen voor voedsel en om de nacht door te brengen."

De West-Indische Compagnie

Equiano was een van de circa 11 miljoen inwoners van Afrika, die in de 17e en 18e eeuw door Europeanen tot slaaf gemaakt werden. In Nederland had de West-Indische Compagnie tot 1730 het monopolie op de slavenvaart. Tussen 1621 en 1730 bracht de organisatie ongeveer 273 duizend slaven vanuit Elmina (nu in Ghana) naar Amerika.
Toen de WIC het alleenrecht op de handel in slaven verloor, stortten particulieren zich erop. Vooral de Zeeuwen vonden het een aantrekkelijke handel. Vlissingse kooplui rustten schepen uit en maakten, alleen of in groepjes, in totaal 311 reizen.

De Middelburgse Commercie Compagnie

Kooplieden uit Middelburg verenigden zich in de Middelburgse Commercie Compagnie (MCC). De MCC ondernam in totaal 133 reizen, die gemiddeld achttien maanden duurden, en vervoerde in totaal 31.000 slaven. Ongeveer 3000 Afrikaners overleefden de trans-Atlantische reis niet.
Voor het vervoer van slaven gebruikte de MCC handelsschepen die voor de kust van Afrika door de scheepstimmerman geschikt gemaakt werden om slaven in onder te brengen. Boven het ruim maakte hij een extra dek met daartussen een schot, zodat mannen en vrouwen gescheiden konden zitten. Per schip konden maximaal 500 slaven vervoerd worden.

Nadat de Afrikanen aan boord gekomen waren, kon de reis die twee maanden zou duren, beginnen. De kapiteins hadden een instructie meegekregen waarin stond dat zij de slaven goed moesten behandelen. Onnodig geweld en seksueel misbruik waren streng verboden, al kwam het wel voor. Zo hield de Zeeuwse schipper Joachim Christian Nettelbeck de mooist slavinnen apart en stelde hen ter beschikking van de matrozen. ‘Hofdames’ noemde hij hen. En opperstuurman Adriaan van der Steen maakte zich in 1763 op de Prins Willem de Vijfde schuldig aan seksueel misbruik van slavinnen voor de kust van West-Afrika. Omdat hij volhardde in dit kwaad besloot de scheepsraad hem af te zetten in Elmina en verder te varen.

Besmettelijke ziektes

De reis duurde lang. De slaven zaten in een krappe, bedompte ruimte, waarin ze zich nauwelijks konden bewegen. Vooral de mannen niet, want die waren geboeid. Vaak braken ziekten uit, zoals pokken en dysenterie, waaraan veel slaven stierven. Zo overleden in 1761 202 van de 455 slaven aan boord van Middelburgs Welvaren doordat er dysenterie was uitgebroken. Ook ziekten als pokken en tbc kwamen vaak voor. Met elk schip voer daarom een chirurgijn mee, die zieke slaven en bemanningsleden behandelde en zijn uiterste best deed om te voorkomen dat een epidemie op het schip uitbrak. Omdat de slaven als handelswaar beschouwd werden, was het van belang dat zij de reis overleefden. Schipper Nettelbeck slaagde daar begin 1772 goed in. Hij was in november 1771 vanuit Goeree met het schip Elizabeth naar Afrika vertrokken en bracht vandaaruit een lading van ‘425 stuks’ naar Amerika, zoals hij in zijn dagboek schreef. Zes slaven overleden, een voor die tijd ongekend laag aantal. Nettelbeck is overigens de enige Nederlandse zeeman geweest die een dagboek bijhield tijdens zijn slavenreizen.

Verkoop van ‘zwarte waar’

Na aankomst in Amerika vond de verkoop plaats van de ‘pakketten’ of ‘zwarte waar’, zoals de slaven genoemd werden. Dat leverde hartverscheurende taferelen op. Gezinnen werden uit elkaar gerukt en moeders gescheiden van hun kinderen. De Zeeuw Nettelbeck liet een circulaire verspreiden onder de plantagebezitters, waarin hij hen uitnodigde zijn meegebracht ‘koopwaar’ te komen bekijken. Hij vroeg 400 tot 450 gulden voor een man en ook voor jongens vanaf 8 jaar. Vrouwen waren goedkoper. Zij moesten 200 tot 300 gulden opbrengen. Een uitzondering waren de vrouwen die ‘mooi, jong en rijp’ waren. Voor hen vroeg hij 800 tot 1000 gulden en soms nog een hoger bedrag. Deze vrouwen gingen niet aan de slag op een plantage. De plantage-eigenaren namen hun nieuwe eigendommen mee naar huis of lieten ze later in een sloep of boot aan huis bezorgen.

Foetoeboys

De slaven gingen aan de slag op plantages, in het huis van hun meester of in een fabriek. Sommige slaven werden foetoeboys, slaven die altijd in de directe omgeving van hun meester moesten zijn. Van hun meesters kregen ze een nieuwe naam. Vaak was dat een Bijbelse naam, maar ook mythologische of gewone Hollandse namen kwamen voor. Zo kreeg de Nigeriaan Equiano eerst de naam Jacob en later ging hij als Gustavus Vassa door het leven.

Equiano werd eigendom van een Britse marineofficier. Tussen zijn slavenarbeid door kon hij ook geld voor zichzelf verdienen. Daarmee kocht hij zich in 1766 vrij. Zijn hele verdere leven stond in het teken van het verzet tegen de slavernij.

Aan de slag als bomba

Een slaaf die zijn vrijheid herkregen had, nam soms dienst op een slavenschip als opzichter over nieuw ingekocht slaven. Een bomba heette zo iemand. Op de monsterrollen komen hun namen voor. Pieter Gakoe was zo iemand. Hij voer mee op de Prins Willem de Vijfde en verdiende 16 gulden per maand, evenveel als een matroos. Gakoe had tot taak de slaven rustig te houden en plannen voor een opstand aan de officieren te melden. Gebruikten bemanningsleden onnodig geweld, dan gaf hij dat ook door. Nadat het schip zijn lading in Paramaribo had afgeleverd, voer Gakoe mee naar Middelburg. Vandaaruit vertrok hij weer naar Elmina. Het is niet bekend of op elk slavenschip een bomba meevoer, maar het kwam wel vaak voor. Op Engelse schepen voeren vrijgelaten slaven mee als matroos, maar op de Nederlandse vloot niet.

In 1807 stopte de MCC met de slavenhandel en ging verder als scheepswerf en lijnbaan. Het Zeeuwse aandeel in de totale slavenhandel tussen 1732 en 1807 was 2 - 2,5 %.
© 2015 - 2024 Mh1903, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
De WIC: slavenhandel en machtIn de Gouden Eeuw was Nederland een rijk en machtig land. Er was veel welvaart en rijkdom. Deze rijkdom had echter ook e…
De West-Indische Compagnie; Europa gaat verderIn de achttiende eeuw begonnen de landen uit Europa over de hele wereld te varen, ze beperkten zich niet alleen maar tot…
De slavenhandel vanuit NederlandDe slavenhandel vanuit NederlandIn de 17e eeuw zijn er vanuit verschillende Europese landen vele Afrikanen gedwongen om als slaaf te werken. Ook Nederla…
Hoe suiker onze geschiedenis schrijftHoe suiker onze geschiedenis schrijftSuiker wordt gewonnen uit suikerriet en suikerbieten. De suikerrietplant werd onder andere in Suriname op plantages door…

De 1 april viering in BrielleDe 1 april viering in BrielleDe meeste mensen denken aan grappen en grollen wanneer ze aan de datum 1 april denken. In het Zuid-Hollandse vestingstad…
De Romeinse aquaducten: werking, techniek en problemenDe Romeinse aquaducten: werking, techniek en problemenWater is van groot belang in het leven. Denk maar eens na over waar, wanneer en hoeveel water je nodig hebt per dag om j…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Jean-Baptiste Debret, Wikimedia Commons (Publiek domein)
  • Heijer, H. den, Het slavenschip, 02-03-2015.
  • Media.leidenuniv.nl/legacy/oratie-den-heijer-110411.pdf
  • Tentoonstelling Aan boord van een slavenschip- Zeeuws Archief, 28-02-2015. www.zeeuwsarchief.nl/.../tentoonstelling-aan-boord-van-een-slavenschip
  • Monaghan, T., Oorzaak en gevolg van de slavenhandel. Etten-Leur, 2005
Mh1903 (118 artikelen)
Laatste update: 26-01-2017
Rubriek: Kunst en Cultuur
Subrubriek: Geschiedenis
Bronnen en referenties: 5
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.