Het huis van de hertogen van Alva
In Nederland is het huis van de hertogen van Alva bekend vanwege de 'IJzeren Hertog', de Hertog van Alva, die tijdens de Tachtigjarige oorlog de ‘opstandige’ Nederlanden teisterde. In Spanje is het een adellijk huis dat terugloopt tot de vijftiende eeuw, haar oorsprong heeft in het stadje Alba de Tormes in de provincie Salamanca en nu nog altijd één van de rijkste adellijke families is van Europa. Sinds 1802 is het in handen van de familie Fitz-James Stuart, een tak van de Schotse Stuarts.
Het huis van Alba de Tormes begon in 1429 met Gutierre Álvarez de Toledo (1376-1446). Hij was een telg van een familie, die in de veertiende eeuw aan het hof van Hendrik II van Castillië opkwam en als bisschop van Palencia en aartsbisschop van Sevilla van koning Juan II een heerschap ontving in Alba de Tormes bij Salamanca. In 1438 werd dit al een graafschap, dat geëfd zou worden door een neef van Gutierre, Fernando Álvarez de Toledo. Onder diens zoon, García Álvarez de Toledo werd dat uiteindelijk in 1472 een hertogdom. Na diens dood in 1488 was de tweede hertog van Alva Fadrique Álvarez de Toledo (1460-1531), neef van Ferdinand van Aragón en vader van degene, die wij kennen als de ‘IJzeren Hertog’.
Fernando Álvarez de Toledo, de ‘IJzeren Hertog’
In Spanje wordt hij ook wel genoemd ‘El Gran Duque de Alba’ (de Grote Hertog van Alva) vanwege zijn verdiensten voor het land en het politiek en militair belang, dat hij heeft gehad in de geschiedenis van Europa. Geboren in 1507 was hij net als zijn vader en grootvader gedurende zijn hele leven een trouwe dienaar van de Spaanse troon. In dienst van Karel V bleek hij groot strateeg en militair, die tegen de Turken en in Duitsland zijn sporen verdiende. Onder Filips II was hij één van de vijftien edelen, die de koning vergezelde voor diens huwelijk in 1554 met Mary Tudor (1516-1558), wat als een grote eer beschouwd werd, en later gouverneur van het graafschap van Milaan in 1555-1556, onderkoning van Napels (1556-1558),gouverneur in de Nederlanden (1567-1573) en Portugal (1580-1582). In 1556-1557 leidde hij de Spaanse legers in een oorlog tegen paus Paulus IV.
Uit de gratie
Het verhaal van de missie van de hertog van Alva in de Nederlanden is ons allen wel bekend. Die werd in 1573 door de koning als mislukt beschouwd, waarna de hertog werd teruggeroepen. Meteen daarna kreeg deze te maken met een kwestie, waarin zijn tweede zoon Fadrique (1537-1583) uit zijn huwelijk met zijn nicht Maria Enriquez de Toledo (1527) een hoofdrol speelde. Die was tegen de wil van de koning in getrouwd met Maria de Toledo, terwijl hij was uitgehuwelijkt aan Magdalena de Guzmán, een hofdame van de koningin. De zoon èn de vader vielen daardoor uit de gratie en werden samen met hun secretarissen gevangen gezet.
Rehabilitatie
Toch kreeg de hertog van Alva aan het einde van zijn leven nog zijn rehabilitatie toen hij in 1580 na de kinderloze dood van koning Sebastián van Portugal door Filips II opnieuw naar het hof geroepen werd. Door het huwelijk van de koning met zijn vierde echtgenote, Anna van Oostenrijk (1549-1580), meende deze rechten te hebben op de Portugeze troon, en Alva werd met zijn grote militaire staat van dienst en ervaring degene, die dat met succes voor hem kon opeisen. Als generaal en bevelheber van een groot leger versloeg de hertog in de zomer van datzelfde jaar bij Alcántara het leger van Diego de Meneses en nam Lissabon in. Daar zou hij op 11 december 1582 als gouverneur van de koning overlijden.
De deriende hertogin van Alva
Na de ‘IJzeren Hertog’ werd de rol van het huis van Alva in de Spaanse geschiedenis van minder belang. In het begin van de negentiende eeuw zou het geslacht van Álvarez de Toledo uiteindelijk uitsterven. Maria Pilar Teresa Cayetana de Silva y Álvarez de Toledo (1762-1802) was de laatste van het geslacht. Als enige dochter van Francisco de Paula de Silva y Álvarez de Toledo werd Cayetana na de dood van haar vader in 1770 al op achtjarige leeftijd al de erfgename van legio titels en grote eigendommen. In 1776, veertien jaar oud, zou ze zo de dertiende Hertogin van Alva worden. Toen was ze al een jaar lang getrouwd met haar neef José Álvarez de Toledo y Gonzaga, hertog van Medina-Sidonia. Deze zou in 1796 overlijden, zonder dat er kinderen uit het huwelijk waren voortgekomen. Aan het eind zou het echtpaar wel nog een kindje uit Afrika adopteren. Omdat Cayetana jong overleed aan een vreemde ziekte en herhaaldelijk confrontaties had met de koningin, Maria Luisa, wordt wel vermoed dat ze in represaille vergiftigd werd.
Goya
Over Cayetana, beschouwd als één van de mooiste Spaanse vrouwen van haar tijd, wordt ook nog wel eens gespeculeerd dat ze een liefdesrelatie had met de schilder Francisco de Goya (1746-1828). Behalve een gewraakte reis na de dood van haar echtgenoot alleen met Goya naar Sanlúcar de Barrameda, heeft dit vooral te maken met één van de beroemdste schilderijen van de kunstenaar, de ‘Maja desnuda’, gemaakt tussen 1790 en 1800. Van een naakt model schilderen was in die periode verboden in Spanje. Maar het feit dat Goya de hertogin van Alva naakt kon schilderen -als de vrouw op het doek echt de hertogin is, wat niet onomstotelijk is bewezen- zou het één en ander kunnen zeggen van de relatie, die ze dan gehad moeten hebben. Later werd in opdracht de 'Maja vestida' gemaakt, zo rond 1802, en kwamen de twee werken in handen van Manuel de Godoy y Álvarez de Faria (1767-1851), waarvan wel gezegd wordt dat hij de handlanger was van de koningin bij de vergiftiging van Cayetana. Daarbij werden de twee werken zo opgehangen dat de ene zich achter de andere bevond en ze elkaar dankzij een ingenieus mechanisme konden vervangen op het moment dat dat wenselijk was.
Fitz-James Stuart
Na de dood van de dertiende hertogin van Alva, de laatste Álvarez de Toledo, kwam het huis van Alva in handen van de familie van Fitz-James Stuart, de hertogen van Berwick. Carlos Miguel Fitz-James Stuart, kleinzoon van een neef van de twaalfde hertog, Fernando de Silva en vader van Cayetana, erfde de titel en werd zo de veertiende hertog van Alva met alle titels, die daarbij hoorden.
Titels en rijkdommen
Met de tijd hadden de hertogen van Alba de Tormes een immense rijkdom en een lange lijst aan titels vergaard, in totaal maar liefs 47, waaronder die van hertogen van Montoro, Galisteo, Huéscar, Olivares en Berwick (de laatste in Engeland); markiezen van Eliche, Villanueva del Río, Carpio, Coria, Tarazona, Jarandilla; graven van Monterrey, Lerín, Galve, Oropesa, Morente; en baronnen van Curton, Guissens, San Martín, waarmee dit het adellijke huis met de meeste titels van Europa is geworden. Zelfs de koningin van Engeland heeft minder titels.
Onder de eigendommen vallen, behalve 34.000 ha. aan landgoeden en pachtland o.a. het ‘Palacio de las Dueñas’ in Sevilla, het ´Palacio de Monterrey’ in Salamanca, het kasteel van ´Coca´in Segovia, het ´Palacio de Lira´in Madrid, het kasteel in Alba de Tormes, en vele kunstwerken, waaronder schilderijen van Goya (zie bovenstaand portret van de dertiende hertogin van Alva), Rubens, Titiaan, Velázquez en Rembrandt, een bibliotheek met oude manuscripten en documenten (w.o. een kaart die Columbus meenam van zijn eerste ontdekkingsreis en het testament van Ferdinand van Aragón) en een aantal belangrijke beeldhouwwerken in de tuin van het paleis in Madrid.